De Franse chemicus Louis Pasteur wordt beschouwd als de grondlegger van de biochemie en de bacteriologie. Hij ontdekte in de negentiende eeuw dat gistingsprocessen worden veroorzaakt door micro-organismen en ontwikkelde de techniek van het pasteuriseren. Hierbij worden vloeistoffen kort verhit en daarna snel afgekoeld, zodat de producten daarna minder micro-organismen bevatten en langer houdbaar zijn.
Louis Pasteur werd op 27 december 1822 geboren in Dole, een plaatsje in het oosten van Frankrijk, als derde kind van leerlooier Jean-Joseph Pasteur en diens echtgenote Jeanne-Étienne Roqui. Het gezin had het niet erg breed. Pasteur’s loopbaan begon weinig glorieus. Op school muntte de Fransman niet direct uit. Hij was vooral geïnteresseerd in tekenen en schetsen.
In 1844 vertrok Pasteur naar Parijs om een studie scheikunde te volgen. Hij besloot zijn proefschrift te schrijven over de kristallografie, de wetenschap die zich bezighoudt met kristallen en kristalgroei. Pasteur was naar verluidt vooral in deze discipline geïnteresseerd vanwege de complexe vormen en structuren van kristallen. Na voltooiing van zijn proefschrift werd Pasteur aangesteld als hoogleraar natuurkunde.
Pasteur bleef zich hierna bezig houden met kristalonderzoek. In 1848 nam hij bijvoorbeeld wijnsteenzuurkristallen onder de loep. Pasteur ontdekte tijdens dit onderzoek dat er twee vormen van wijnsteenzuur bestaan: linksdraaiend en rechtsdraaiend wijnsteenzuur. Met dit onderzoek vestigde Pasteur zijn naam als geleerde.
Pasteuriseren
Nadat een destillateur die moeite had om alcohol uit suikerbieten de destilleren Pasteur om hulp vroeg, begon de Fransman gisting- en rottingsprocessen nader te bestuderen. Dit onderzoek van Louis Pasteur was baanbrekend. Tot die tijd wist men wel van het bestaan van verschillende vormen van gisting, maar was niet duidelijk hoe die gisting precies ontstond. Pasteur maakte onderscheid tussen ‘goede gisting’ (bekend van bijvoorbeeld wijn en bier) en ‘slechte gisting’ (zoals melk die zuur wordt en bederft). De wetenschapper ontdekte dat bij deze laatste vorm van gisting niet alleen gistcellen aanwezig zijn, maar ook micro-organismen die ervoor zorgen dat de substanties eerder bederven.
Vooral belangrijk was dat Pasteur, samen met de Franse fysioloog Claude Bernard, in 1862 een methode ontwikkelde om deze micro-organismen te isoleren en te doden, zonder dat de kwaliteit van de producten afnam. Bij deze naar de Fransman vernoemde techniek, pasteuriseren, wordt vloeistof verhit tot een temperatuur waarin de meeste micro-organismen sterven. Hierna wordt de vloeistof snel weer afgekoeld zodat deze niet opnieuw wordt besmet. Anders dan bij sterilisatie worden bij pasteurisatie niet álle micro-organismen gedood. Pasteurisatie brengt de hoeveelheid micro-organismen terug tot een acceptabel niveau waarbij enerzijds de houdbaarheid van producten wordt verhoogd en anderzijds de kans op overbrenging van ziekten wordt verkleind.
Samen met Bernard toonde Pasteur aan dat als melk gedurende een half uur wordt verwarmd tot 63 graden Celsius, de meeste bacteriën zijn gedood. Deze techniek wordt nog altijd toegepast.
Hondsdolheid
In 1885 ontwikkelde Pasteur een vaccin tegen hondsdolheid (rabiës). Hiermee redde hij in de zomer van dat jaar het leven van een negenjarig jongetje, Joseph Meier. Dat Pasteur de jongen behandelde was bijzonder, en voor hem persoonlijk niet zonder risico, aangezien hij geen erkend geneesheer was. Zestig uur nadat de jongen was gebeten door een hond, besloot Pasteur de jongen te injecteren met verpoederde ruggenmerg van een konijn dat door hondsdolheid was omgekomen. Dit in de hoop dat hiermee bij de patiënt afweerstoffen werden opgewekt. Pasteur gaf de jongen na de eerste behandeling nog enkele vervolginjecties, waarna de knaap genas.
Tot die tijd was de behandeling van hondsdolheid voor patiënten nog een uiterst pijnlijke aangelegenheid. Wonden van patiënten met hondsdolheid werden doorgaans namelijk behandeld met carbolzuur. Deze behandeling was niet alleen uiterst pijnlijk, de kans op genezing was ook erg klein. Niet lang na de genezing van Joseph Meier behandelde Pasteur ook een vijftienjarige schaapherder genaamd Jean Baptiste Jupille die door een met rabiës besmette hond was gebeten. Ook deze jongen genas.
Louis Pasteur ontwikkelde verder onder meer inentingsstoffen tegen miltvuur en hoendercholera.
Eer
In 1882 werd de Franse uitvinder toegelaten tot de prestigieuze Académie Française. Enkele jaren eerder ontving hij al de Copley Medal, de hoogste onderscheiding van de Royal Society of London.
Pasteur-instituut
In 1888 opende in Parijs het Pasteur-instituut (Institut Pasteur) de deuren. Deze stichting, die nog altijd bestaat, is gewijd aan de studie van biologie, micro-organismen, ziekten en vaccins. Louis Pasteur werd de eerste directeur van het instituut en bestuurde het tot zijn dood. Meier en Jupille, de twee jongens die hij genas van hondsdolheid, werkten beiden als conciërge van het instituut. Op het voorplein van het instituut staat een sculptuur van Jupille, vechtend met een hond.
De beroemde Fransmans overleed in 1895 op 72-jarige leeftijd. De wetenschapper kreeg een heldenbegrafenis met militaire eer. Bij de requiemmis waren naast veel andere prominenten de Franse president en zijn kabinet aanwezig. Pasteur werd begraven in de Notre-Dame van Parijs. Hoewel de Franse overheid de nationale held een plek in het Panthéon had aangeboden, werd zijn lichaam kort na de begrafenis in de Notre-Dame op verzoek van zijn familie verplaatst naar een crypte van de katholieke kapel in het Pasteur Instituut te Parijs.
In Frankrijk dragen tegenwoordig veel straten de naam van de wetenschapper.
Ivan Pavlov en de Pavlovreactie
Lijst van uitvindingen
Documentaire over Louis Pasteur
Bronnen ▼
-1001 Uitvindingen – Jack Challoner, p. 368
-https://www.nrc.nl/nieuws/1995/09/09/louis-pasteur-1822-1895-een-held-met-gebreken-7280277-a965516
-Wereldberoemde uitvindingen – K.A. van den Hoek – 1979 – p. 162-163
-Kroniek van de Mensheid – Aart Aarsbergen e.a. – p.924
-https://en.wikipedia.org/wiki/Louis_Pasteur