Machtiger dan de zon

De geschiedenis van zomer- en wintertijd
3 minuten leestijd
Zonsopkomst
Zonsopkomst (Free Images - Andreas Krappwe)

De Amerikaanse staatsman Benjamin Franklin schreef in de achttiende eeuw op cynische wijze over de ‘liefde van de Parijzenaars voor laat opstaan hun daarmee gepaard gaande vertrouwen op kunstmatige verlichting in de late avond.’ Misschien dat dat de Brit William Willet ter orde was gekomen, vele jaren later, want deze Engelsman stelde voor om in de zomer langer van het daglicht te profiteren.

William Willet – The Waste of Daylight
Niet door de mensen zich aan de tijd te laten aanpassen, maar door de tijd aan de mensen aan te passen. Het idee van de Daylight Saving Time (DST) was geboren. De klok moest in het voorjaar een uur vooruit gezet worden (en in het najaar een uur terug), zodat de mensen ’s ochtends zouden kunnen profiteren van het vroege zonlicht en ‘s avonds een uur minder gebruik hoeven maken van energievragend kunstlicht.

Het idee was eenvoudig: de uren vanaf zonsopgang, in de zomer al rond 05.00 of 04.00 uur ’s ochtends, werden door vrijwel iedereen in de duisternis achter de dichte oogleden doorgebracht, terwijl men in de loop van de avond bij de invallende schemering een beroep moest doen op kunstlicht. Dat kostte onnodige hoeveelheden energie; het levensritme een uurtje verschuiven zou elke zomerdag een uur kunstlicht minder vergen. De simpelste oplossing, een uur eerder opstaan dan men gewend was, bleek het moeilijkst om te realiseren. De mens is nu eenmaal een gewoontedier dat, als het maar even kan, liever de hem omringende natuur verordonneert zich naar zijn wens te schikken dan zich zelf aan het ritme van de wereld aan te passen. In dat inzicht zou dan ook het succes van DST besloten liggen. Maar de invoering ervan was niet iets wat zonder slag of stoot zou gaan.

Tegenover elk goed argument om DST in te voeren stond wel weer een tegenargument. Willet had uitgerekend dat het gebruik van een uur extra zonlicht gedurende 210 dagen per jaar Groot-Brittannië alleen al een besparing aan energiekosten van minimaal £ 2,5 miljoen op jaarbasis zou opleveren (het equivalent van £ 100 miljoen tot £ 200 miljoen tegenwoordig). Fruittelers zouden hun fruit in de koelere ochtenduren kunnen plukken – landbewerkers echter protesteerden omdat zij een uur zouden verliezen: ze konden pas gaan hooien als de zon de dauw op het veld had opgedroogd. Voorstanders wezen op het extra uur dat mensen zouden hebben na het werk, om van de vrijheid in het zonlicht te genieten – tegenstanders vonden dat je niet moest toegeven aan luiheid en gewoon een uur eerder op moest staan.

Treinongelukken en speciale thermometers

Verkopers van sportartikelen zagen in het uur extra daglicht meer omzet van bijvoorbeeld golfartikelen – theatereigenaren brachten naar voren dat zij juist daar dat extra daglicht publiek zouden verliezen, mensen trokken immers pas richting de theaters na zonsondergang. Optimisten wezen op het betere zicht dat automobilisten tijdens de avondspits zouden hebben, met een daling van het aantal ongelukken als wenselijk gevolg – pessimisten met gevoel voor de onontkoombaarheid van statistiek schetsten juist dat treinongelukken direct na het invoeren van DST onvermijdelijk zouden zijn, door de verwarring die het gesjoemel met de tijd zou opleveren. Progressieven benoemden DST als vooruitgang – een Amerikaans conservatief congreslid daarentegen dat zich later in de discussie zou mengen stelde gekscherend voor dat de regering dan ook maar speciale thermometers beschikbaar moest gaan stellen met het vriespunt gemarkeerd op 45ºF (ºC) in plaats van op 32ºF (0ºC), zodat mensen als vanzelf hun thermostaat ook 13ºF lager zouden zetten.

Misschien wel de meest opmerkelijke oppositie tegen DST kwam van William Bell en Julius Rosenwasser in New York. Hun onderkomen aldaar bestond uit de Sing Sing Prison, afdeling Death Row. DST zou negen dagen voor hun ontmoeting met de elektrische stoel ingevoerd worden, waardoor de toch al korte resterende levensduur van deze twee veroordeelde moordenaars ook nog eens met een uur verkort zou worden. (Het tijdstip van hun executie zou niet verzet worden).

Advertentie uit 2001 om mensen eraan te herinneren dat de klok verzet moet worden - cc
Advertentie uit 2001 om mensen eraan te herinneren dat de klok verzet moet worden – cc
Wat de Britten, en later ook andere groepen, vooral deden nadat Willet zijn voorstel in 1907 had beschreven was erover discussiëren, jaren lang. De Grote Oorlog die in 1914 uitbrak maakte energiebronnen schaarser dan ze al waren. Dat wisten de Engelsen ook, maar toch zou het hun vijand zijn die dit principe van energiebesparing voor het eerst in de praktijk zouden brengen.

Sommerzeit werd door de oorlogsmachinerie van Duitsland vanaf april 1916 ingevoerd. De Engelsen werden wreed opgeschrikt uit hun discussie over hun Daylight Saving Time en konden nu niet meer achterblijven. Een maand later voerden zij hun zomertijd in. Nederland volgde. DST of Zomertijd, zoals wij het kennen, was duidelijk een oorlogskind: ingevoerd tijdens de Eerste Wereldoorlog, afgeschaft na 1918; weer ingevoerd in de Tweede Wereldoorlog, uitgezet na 1945. Pas tijdens een volgende grote crisis, de oliecrisis van de jaren zeventig, werd Zomertijd weer ingevoerd. Sindsdien weten we niet beter dan dat wij elk jaar op twee momenten machtiger zijn dan de zon, tijdens het switchen tussen zomer- en wintertijd.

Boek: Tien verdwenen dagen

Oorspronkelijk gepubliceerd op 29 maart 2013

Michiel van Straten is auteur van Tien verdwenen dagen, over 'de menselijke maat achter ons wereldbeeld'. Eerder publiceerde hij onder meer Zee van ijs en Onzeker op zee. Daarnaast schrijft hij voor diverse bladen, en is hij gecertificeerd schrijfdocent. Zie www.ontdekkingsschrijver.nl

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×