Dark
Light

Rijksdagbrandverordening & Machtigingswet (1933)

4 minuten leestijd
De Rijksdag na de brand
De Rijksdag na de brand

De Machtigingswet van 23 maart 1933, was een ingrijpende grondwetsherziening die doorgevoerd werd door Adolf Hitler. Samen met de Rijksdagbrandverordening – die de burgerrechten sterk inperkte – bood deze wet een juridisch-legitieme basis voor de opbouw van het dictatoriale en ondemocratische Derde Rijk.

Ondertekening van de Machtigingswet
Ondertekening van de Machtigingswet
De Machtigingswet werd vastgelegd op 23 maart 1933 en een dag later publiekelijk afgekondigd. In het Duits werd Hitlers machtigingswet het Ermächtigungsgesetz genoemd of Gesetz zur Behebung der Not von Volk und Reich (Wet ter het lenigen van de nood van volk en rijk).

Van Rijksdagbrandverordening naar Machtigingswet (februari en maart 1933)

Op 30 januari 1933 trad Adolf Hitler, wegens gebrek aan alternatieven, aan als Rijkskanselier. Kort na zijn aantreden, op 27 februari 1933, brak de Rijksdagbrand uit, die door de nazi’s werd aangegrepen om de Rijksdagbrandverordening (Reichstagsbrandverordnung, 28 februari 1933) – voluit de Verordnung des Reichspräsidenten zum Schutz von Volk und Staat geheten – door te voeren. Deze wet zette allerlei burgerrechten uit de Weimarer Verfassung, de Weimargrondwet, buitenspel.

De inhoudelijk vergaande noodverordening was afgekondigd door president Paul von Hindenburg conform artikel 48 (over de noodtoestand) van de Weimargrondwet. Onder meer Reichskanzler Adolf Hitler, minister van Binnenlandse Zaken Wilhelm Frick en minister van Justitie Franz Gürtner tekenden de verordening.

Otto Wels
Otto Wels
De meeste historici beschouwen de datum 24 maart 1933 als einddatum van de Weimarrepubliek, omdat toen de Machtigingswet inging. Waar de Rijksdagbrandverordening de burgerrechten uitschakelde, zorgde de Machtigingswet voor de uitschakeling van de democratie. Met de invoering van de Machtigingswet schakelde de Rijksdag zichzelf als parlement uit. De regering-Hitler mocht dankzij de wet namelijk voor een periode van vier jaar zonder de inspraak van de Rijksdag regeren en kon dus haar eigen gang gaan en een nationaalsocialistische politiek voeren, zonder tussenkomst van een controlerend parlement. Alleen de sociaaldemocratische SPD stemde tegen de wet. SPD-woordvoerder Otto Wels keerde zich tegen het voorstel en brak een lans voor de democratie. In zijn toespraak in de Rijksdag richtte hij zich rechtstreeks tot Hitler:

“Vrijheid en leven kunnen van ons worden weggenomen. Eer niet.”

De NSDAP-leider was niet onder de indruk en liet weten dat hij helemaal niet wilde dat Wels voor de wet stemde.

Duitsland zal vrij zijn, maar niet door jou”.

Dat Hitler hard met zijn politieke tegenstanders afrekende was inmiddels al duidelijk. In de Rijksdag stemden 94 SPD-leden tegen de wet. De overige 26 leden waren niet aanwezig, omdat ze waren gevlucht of gearresteerd.

Toespraak van Hitler voor de machtigingswet
Toespraak van Hitler voor de machtigingswet (CC BY-SA 3.0 – wiki)

Gevolgen van de Machtigingswet (vanaf maart 1933)

De Machtigingswet had diepingrijpende gevolgen voor Duitsland en uiteindelijk de Europese geschiedenis en wereldgeschiedenis. Na de aanname van de Rijksdagbrandverordening en de Machtigingswet volgden de agressieve, dictatoriale en repressieve maatregelen in Duitsland zich in razendsnel tempo op. Om enkele voorbeelden te noemen:

  • In oktober 1933 stapte Duitsland uit de Volkenbond als verzet tegen het Verdrag van Versailles
  • In de Nacht van de lange Messen (30 juni-2 juli 1935) schakelde Hitler zijn directe concurrenten van de Sturmabteilung (SA) uit
  • Vanaf 2 augustus 1934 – toen Paul von Hindenburg was gestorven – mat Hitler zichzelf de titel Führer aan
  • In maart 1935 werd de dienstplicht heringevoerd en repressie ontaardde in openlijk racisme en antisemitisme toen op 15 september 1935 de Neurenberger Wetten in werking traden. Het scherpst werd dit duidelijk tijdens de Reichskristallnacht in november 1938.
  • Hitler lijfde vanaf 1935 het ene na het andere gebied in, zoals het Saarland, Rijnland, Sudetenland en Oostenrijk.

In opdracht van Hitler waren in het land al verschillende concentratiekampen opgericht om politieke tegenstanders op te sluiten. Dit proces, waarbij het maatschappelijk leven steeds meer onder het gezag van de NSDAP werd gebracht, kwam bekend te staan als de Gleichschaltung (Gelijkschakeling). Ook Joden moesten het ontgelden. De NSDAP riep bijvoorbeeld op tot een algehele boycot van Joodse winkels. Belangrijke posities in de regering en de deelstaten werden verder ingenomen door getrouwen van Hitler’s waardoor de dictator de touwtjes steeds steviger in handen kreeg.

Otto Wels, de laatste politicus die het nationaalsocialisme in de Rijksdag had afgewezen, moest het land enkele maanden na aanname van de Machtigingswet verlaten. In augustus 1933 werd hem het Duits staatsburgerschap ontnomen. Wels week uit naar Praag. Na het Verdrag van München, waarmee nazi-Duitsland toestemming kreeg om grote delen van Tsjecho-Slowakije te annexeren, vertrok de voormalige SPD-leider naar Parijs. Daar overleed hij in 1939 op 66-jarige leeftijd.

Waar Hitlers agressieve, repressieve en raciale beleid op uitliep, is bekend: de Tweede Wereldoorlog, die begon met de Duitse inval van Polen op 1 september 1939.

Boek: Dagboek 1933. Het gevaar van extreemrechts

Vertaling van de Machtigingswet:

De Rijksdag heeft de volgende wet vastgesteld, die is afgekondigd met instemming van de Reichsrat hierbij, nadat vastgesteld is dat de vereisten voor een grondwetamendement voldaan zijn:

Machtigingswet - Eerste deel van de wettekst
Machtigingswet – Eerste deel van de wettekst
Artikel 1 Naast de procedure beschreven door de grondwet, kunnen de wetten van het Reich ook door de regering van het Reich worden ingesteld. Dit betreft ook de wetten waarnaar verwezen wordt door artikel 85, lid 2 en artikel 87 van de grondwet.

Artikel 2 De door de Reichsregierung uitgevaardigde wetten kunnen van de grondwet afwijken, zolang ze geen effect hebben op de inrichting van de Reichstag en de Reichsrat. De rechten van de president blijven onaangetast.

Artikel 3 Wetten, ingesteld door de Reichsregierung worden gebruikt door de Rijkskanselier en aangekondigd in het Reichsgesetzblatt. Ze treden, tenzij anders vermeld, in werking een dag na de aankondiging. Artikels 68 t/m 77 van de grondwet zijn niet van toepassing op de wetten die door de Reichsregierung zijn ingesteld.

Artikel 4 Verdragen van het Reich met buitenlandse staten die betrekking hebben op aangelegenheden van de wetgeving van het Reich zijn niet afhankelijk van de instemming van de Reichstag. De Reichsregierung neemt de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten.

Artikel 5 Deze wet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan. De wet wordt op 1 april 1937 ingetrokken; die wordt ook ingetrokken als de huidige Reichsregierung door een andere vervangen wordt.

Bron

Bronnen â–¼

-https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/60/machtigingswet-en-gelijkschakeling
-https://histobron.nl/machtigingswet-1933-tekst/
-https://histobron.nl/rijksdagbrandverordening-reichstagsbrandverordnung-februari-1933/
-http://www.blikopdewereld.nl/geschiedenis/studiekhoekgeschiedenis/historische-overzichten/150-ontwikkelingen-duitsland-na-machtsaanvaarding-hitler-op-30-januari-1933
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Rijksdagbrandverordening

×