Volgzaam en wereldvreemd
Op 9 november 1918 werd keizer Wilhelm II door kanselier Max von Baden tot aftreden gedwongen en riep Philipp Scheidemann vanuit het raam van de Rijksdag in Berlijn de republiek uit. Hiermee kwam een eind aan de Eerste Wereldoorlog en de monarchie. De keizer bevond zich op dat ogenblik op het Duitse hoofdkwartier in het Belgische Spa, waar werd besloten dat hij een dag later naar Nederland zou vluchten. In de vroege ochtend van 10 november 1918 kwam hij bij Eijsden ons land binnen. Het zou het begin van zijn ballingschap in Nederland zijn, die tot zijn dood op 4 juni 1941 duurde.
Op 11 november 1918 verleende koningin Wilhelmina de keizer politiek asiel waardoor hij in Nederland kon blijven. Al snel besloot de Nederlandse regering dat Wilhelm zijn eerste dagen op kasteel Amerongen mocht doorbrengen. Een verblijf dat vermoedelijk door de Duitse diplomaten Roland Köster en Dankward Christiaan von Bülow in samenspraak met prins Hendrik (en buiten koningin Wilhelmina om) al een paar maanden eerder was geregeld. Het verblijf zou uiteindelijk achttien maanden duren, voordat het voormalige keizerlijk echtpaar op 16 mei 1920 verhuisde naar Huis Doorn.
Alfred Haehner
Alfred Anton Maria Haehner werd op 27 januari 1880 in Düsseldorf geboren. Nadat hij zijn middelbare schooltijd aan het Städtischen Gymnasium Kreuzgasse in Keulen had afgerond, ging hij in 1898 studeren aan de Kaiser Wilhelms-Akademie in Berlijn, waarna hij in 1905 promoveerde aan de Friedrich-Wilhelms-Universität in Berlijn. Hierna trad hij als stafarts in militaire dienst en diende tijdens de Eerste Wereldoorlog kortstondig als bataljonarts bij het 2e Garderegiment zu Fuss. Na een verdere loopbaan bij het Pruisisch oorlogsministerie trad hij op 4 november 1919 als lijfarts in dienst bij het voormalig keizerlijk echtpaar dat op kasteel Amerongen verbleef.
Vanaf de eerste dag op kasteel Amerongen hield Haehner vijf dagboeken bij, waarin hij, naast de dagelijkse belevenissen, ingaat op de persoonlijkheid van de ex-keizer en zijn familie.1 Uit deze dagboeken is veelvuldig geciteerd, onder andere in de door John C.G. Röhl geschreven biografie2 en recentelijk in het onlangs verschenen boek van Stephan Malinowski.
Periode op kasteel Amerongen
Aan de hand van de hertaling van het eerste dagboek is de laatste periode van zesenhalve maand op kasteel Amerongen beschreven, zoals Alfred Haehner die beleefde. Het is een bijzondere aanvulling op de reeds bekende feiten, met soms ook nieuwe inzichten. Waar nodig is de tekst voorzien van een toelichting om de situatie, persoon of gebeurtenis te verhelderen.
Wat opvalt is dat Wilhelm II zeer volgzaam is in het opvolgen van de adviezen van zijn lijfarts. Hij simuleert diverse kwaaltjes om toch maar vooral aandacht te krijgen. Dit in tegenstelling tot zijn vrouw Auguste Viktoria die zich ondanks haar zwakke gezondheid liefdevol wegcijfert ten gunste van haar man.
Het beeld dat door de beschrijving ontstaat is ontluisterend. Mede door zijn opvoeding en entourage is Wilhelm totaal wereldvreemd. Hij is egoïstisch, tactloos en toont een gebrek aan empathie. Tot ver in de dertiger jaren blijft hij geloven in de terugkeer van de monarchie en wijt de afschaffing van die monarchie aan een complot van communisten, joden en vrijmetselaars. Zijn rol (en die van zijn zoon kroonprins Wilhelm) bij de Kapp-Putsch is niet onomstreden.
Tijdens de avonden laat de oud-keizer zich antisemitische literatuur voorlezen, waaronder Die Sunde gegen das Blut van Arthur Dinter en Die Grundlagen des neunzehnjahrhunderts van H.S. Chamberlain. Dit leidt regelmatig tot felle antisemitische uitspraken. Wilhelm beschouwt zichzelf als een fervent en overtuigd antisemiet. Relativering dat dit soort opvattingen destijds ‘gewoon’ en volgens ‘de mode van die tijd’ waren mag toen, nu en in de toekomst nooit een excuus zijn. Deze ‘modegril’ heeft vijfentwintig jaar later zes miljoen mensen het leven gekost.
Op 16 mei 1920 kwam tot opluchting van zijn gastheer Godard graaf van Aldenburg Bentinck een einde aan de logeerpartij. Zijn dochter Elisabeth schreef in haar dagboek:
‘Langzaam zette de grote grijze auto zich in beweging en reed geruisloos over het slotplein. Toen hij de poort naderde, vloog het ijzeren hek open. Het politieteam, dat de ingangen zo lang trouw had bewaakt, salueerde en langzaam onttrok zich de wagen aan onze blik. Enige ogenblikken later werden alle poorten wijd opengezet, om nooit meer gesloten te worden. De toegang tot kasteel Amerongen was weer vrij voor de hele wereld!’.
Boek: Majesteiten zijn nu eenmaal geen gewone stervelingen!
Roland Köster (1883-1935) – Diplomaat onder Wilhelm II en Hitler
2 – John C.G. Röhl, Keizer Wilhelm II, Een biografie, Amsterdam, Ambo|Anthos, 2013