In 1950 werd bij het Deense Silkeborg een veenlijk gevonden. Het duizenden jaren oude lijk bleek uitzonderlijk goed te zijn geconserveerd.
De man van Tollund werd op 6 mei 1950 gevonden door leden van de Deense familie Højgaard. De familie was bij het dorpje Tollund veen aan het graven voor turf toen ze op het veenlijk stuitten. Het bleek een man te zijn, met de knieën opgetrokken liggend op zijn rechterzij. Op zijn hoofd had hij een leren muts en om zijn middel had hij een gevlochten gordel. Verder droeg hij een ijzeren nekring en om zijn nek zat een strop van gedraaid leer.
De politie werd erbij gehaald en die schakelde een archeoloog in. Onderzoek van de archeoloog wees uit dat het lichaam minimaal 2300 jaar oud was.
Later bleek, na onderzoek op basis van C14-datering, dat de Man van Tollund rond 350 voor Christus om het leven was gekomen. Aangenomen wordt dat de man toen tussen de twintig en veertig jaar oud was. De Man van Tollund stierf waarschijnlijk geen natuurlijke dood. Hij werd vermoedelijk opgehangen of gewurgd. Uit onderzoek is gebleken dat de man de dag voorafgaand aan zijn overlijden niets at. De laatste maaltijd die hij nuttigde bestond uit een soort soep van zaden.
Opgeknoopt
In zijn maag werd een grote hoeveelheid van de hallucinogene schimmel moederkoren gevonden. Sommige deskundigen concluderen hieruit dat de Man van Tollund aan de takken van een boom werd opgeknoopt, voordat hij in de modder werd begraven.
De Man van Tollund werd dus mogelijk het slachtoffer van een Keltisch offerritueel. Het veenlijk is momenteel te zien in het plaatselijke museum in Silkeborg. Een replica van dit beroemde veenlijk is te zien in museum Ellert en Brammert in Drenthe.