Marie d’Harcourt (1380-1429), beter bekend als hertogin Maria van Gelre, liet in 1415 een gebedenboek maken dat beschouwd wordt als het belangrijkste in Nederland gemaakte verluchte handschrift uit de vroege vijftiende eeuw. Het gebedenboek is vaak onderwerp van onderzoek geweest, maar over de vrouw die het liet maken is eigenlijk vrij weinig bekend. In het boek Maria van Gelre (1380-1429) – Sporen in het landschap (2018) probeert hoogleraar Oudere Nederlandse letterkunde Johan Oosterman het verhaal van Maria letterlijk en figuurlijk in beeld te krijgen.
Maria van Gelre zag het levenslicht op 24 februari 1380. Haar vader stamde uit een belangrijk Normandisch adelgeslacht en een zus van haar moeder was koningin van Frankrijk. Bekend is dat Maria vanaf haar negende in Parijs verbleef, waar ze onder meer enige tijd hofdame was van Valentina Visconti, de vrouw van Louis d’Orléans, broer van Karel VI (de Waanzinnige). In deze periode maakte Maria kennis met de hoogste cultuur en ontmoette ze belangrijke geleerden en schrijvers.
Gulik en Gelre
In 1405 werd Maria uitgehuwelijkt aan Reinald IV, de hertog van Gulik en Gelre. Zijn hertogdom was toen nog relatief jong. Aanvankelijk waren Gulik en Gelre graafschappen in het Duitse keizerrijk. De Duitse keizer bevorderde het graafschap Gelre in 1339 tot hertogdom en Gulik in 1356. De twee nieuwe hertogdommen raakten in de decennia hierna steeds meer met elkaar verbonden en vanaf 1393 vormden ze gezamenlijk een personele unie.
Vanwege het uitgestrekte en strategisch gelegen territorium van het hertogdom, probeerden verschillende Europese grootmachten het hertogdom Gulik en Gelre onder de eigen invloedssfeer te brengen. Het huwelijk van Reinald en de Franse Maria moet in dat licht gezien worden. Maria van Gelre liet zich in onze contreien kennen als een zelfbewuste en ambitieuze edelvrouw. Johan Oosterman over de periode na 1405:
“Maria leerde de taal van haar nieuwe gebieden snel kennen en speelde waar mogelijk een bestuurlijke rol. Ze was goed geschoold en zelfverzekerd. Toch was haar voornaamste taak het baren van een kind, zodat hertog Reinald een wettig erfgenaam zou hebben.”
En daar ging het politiek gezien ‘mis’. Het huwelijk bleef kinderloos en dat had grote politieke gevolgen.
“Steden en ridders van Gelre wilden invloed op de opvolging. In de lastige verhoudingen die ontstonden, speelde Maria een grote rol als gesprekspartner van de Gelderse Staten. Toen Reinald op 25 juni 1423 inderdaad zonder erfgenaam stierf, kozen de steden en ridders een nieuwe hertog. Maria was niet meer welkom.”
In de jaren hierna raakte Maria van Gelre steeds verder uit beeld. Ze overleed in 1429, maar waar ze ligt begraven is niet eens bekend. Het meest tastbare dat van haar bewaard is gebleven, is haar gebedenboek, dat in 1415 werd gemaakt en tien jaar later werd uitgebreid door verluchters uit de omgeving van Nijmegen en Utrecht.
Sporen in het landschap
Johan Oosterman was enkele jaren geleden initiator van een crowdfundingsactie voor de restauratie van het gebedenboek. Daarnaast werkte hij mee aan de digitalisatie van het middeleeuwse werk, dat hierdoor sinds enige tijd online voor iedereen te bekijken is. Tijdens deze projecten werd nog eens extra duidelijk hoe weinig men eigenlijk wist van de vrouw die het beroemde gebedenboek ‘hait laissen scriven’.
Na contact met de stichting Geldersch Landschap en Kasteelen, die de wens had het verhaal van het gebedenboek te verbinden met relevante locaties, ontstond het project Sporen in het landschap. Oosterman’s boek is daar het uiteindelijke resultaat van. In twaalf hoofdstukken worden hierin twaalf plaatsen beschreven die een rol speelden in het leven van de hertogin. Van de resten van een slotgracht tot de bron bij het klooster waar het gebedenboek is geschreven.
Een van de beschreven locaties is Rosendael, waar nog altijd de toren is te zien van de burcht waar Maria geregeld verbleef. Oosterman beschrijft de geschiedenis van dit kasteel, dat ooit begon als jachtslot, maar later uitgroeide tot verdedigingswerk en een lusthof waar de hertogin van Gelre geregeld resideerde en feestvierde. De godvrezende Maria gebruikte de burcht ook als uitvalsbasis voor haar bedevaarten naar kloosters in bijvoorbeeld Renkum, Monnikhuizen en Mariënborn.
Nijmegen, een moeizame relatie
Interessant is ook de bijdrage van Jan Kuys over de moeizame relatie van het hertogelijk paar met de stad Nijmegen. Met ruim 10.000 inwoners was dit destijds veruit de grootste stad in Gelre en Gulik. Maria en haar man kwamen er vrijwel ieder jaar wel een paar keer, maar heel veel zin lijken ze daar meestal niet in gehad te hebben. Ze bleven nooit langer dan een paar dagen.
De hertog en de hertogin lijken zich in Nijmegen niet helemaal op hun gemak te hebben gevoeld. Volgens Kuys had dat alles te maken met de macht van de stad en de bijzondere burcht, de grootste en belangrijkste in beide hertogdommen:
“Deze burcht, met zijn machtige Barbarossatoren, was de belichaming van het keizerlijk gezag in Nijmegen en omgeving. Er was onder meer het heikele punt dat de Valkhofburcht binnen de verdedigingsgordel van de Nijmeegse stadsmuren lag, waardoor hertog en stad elkaar militair naar het leven konden staan.”
Daarnaast sudderde er voortdurend een kwestie over de status van Nijmegen. Was het een rijksstad of een hertogelijke Gelderse stad? De stad zelf beriep zich meerdere keren op haar onafhankelijke status als rijksstad, omdat zij al voor de verpanding aan Gelre, in 1230 stadsrechten had ontvangen. Met name onder de hertogen na Reinald IV liepen de spanningen geregeld hoog op. Maar ook in de tijd van Maria lijkt de kwestie al invloed te hebben gehad.
“In elk geval is duidelijk dat Nijmegen nooit voor langere tijd de residentie van de hertog en de hertogin is geweest. De Valkhofburcht was duidelijk niet hun favoriete verblijfplaats.”
Onderhandelen
Doordat het huwelijk van Maria en Reinald kinderloos bleef, ontstonden er vanaf 1418 conflicten met de steden en ridders. Deze betwistten het recht van de hertog om zijn eigen opvolger aan te wijzen. Als belangrijkste stad van het hertogdom nam Nijmegen vaak het voortouw bij dit verzet. Noodgedwongen reisde Maria hierdoor in deze periode vaker naar Nijmegen dan haar vermoedelijk lief was. Haar man had namelijk geen zin in de onderhandelingen. Kuys:
“Reinald liet de onderhandelingen na mei 1418 geheel over aan hertogin Maria. Zij voerde van augustus tot oktober 1419 namens haar echtgenoot diverse gesprekken met vertegenwoordigers van de steden en ridderschap. De meeste daarvan vonden plaats in Nijmegen.”
Slot
Voor wie meer wil weten over de vrouw achter het beroemde gebedenboek is Sporen in het landschap een uitkomst. Dat het boek is geschreven door dé Maria-kenner bij uitstek is natuurlijk een pre. Gekscherend noemt de hoogleraar zichzelf wel eens “de man van Maria”, omdat hij al zo lang onderzoek doet naar de hertogin. Hoewel er nog altijd niet heel veel over de hertogin bekend is, geven de beschreven sporen gezamenlijk toch een completer beter beeld van Maria en haar entourage.
Een boek over deze hertogin moet natuurlijk mooi opgemaakt worden. En dat is in dit geval ook gebeurd. Naast foto’s van de ‘sporen in het landschap’ bevat het boek afbeeldingen uit het gebedenboek en foto’s van historische objecten die gelieerd zijn aan de hertogin. Bekijk de video hieronder voor een impressie.
Boek: Maria van Gelre (1380-1429) – Sporen in het landschap
De Valkhofkapel – De Sint-Nicolaaskapel in Nijmegen