Archeologen hebben in Jeruzalem zesendertig gouden en zilveren munten en een groot gouden medaillon uit de zevende eeuw gevonden.
De vondst werd gedaan aan de voet van de Tempelberg door medewerkers van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Het medaillon is tien centimeter breed en heeft volgens de onderzoekers waarschijnlijk ter versiering gediend van een Thora-rol. Op de medaillon is een grote afbeelding van een menora, een zevenarmige kandelaar, te zien. Daarnaast zijn kleinere afbeeldingen van een Thora-rol en een ramshoorn op het voorwerp te vinden.
De menora, die vroeger gebruikt werd in de tempel in Jeruzalem, is het nationale symbool van Israël en staat volgens de universiteit ook symbool voor de aanwezigheid van Joden in dit gebied.
De onderzoekers vermoeden dat zowel de munten als de medaillon rond 614 na Christus werden achtergelaten. In dat jaar werd de stad door de Perzen veroverd.