Toen de Duitse staatsman Bismarck in 1872 een politieke nederlaag dreigde te leiden, kwam hij in verzet. Tegenover de Rijksdag, het Duitse parlement, sprak hij de bekend geworden woorden Nach Kanossa gehen wir nicht (Naar Canossa gaan we niet). Bismarck wilde daarmee aangeven dat hij zich niet onderdanig in het stof wilde wentelen en ten overstaan van de wereld wilde laten vernederen.
De staatsman verwees met deze uitspraak naar de vernedering die de Duitse keizer Hendrik IV (1056-1106) onderging toen hij zich genoodzaakt zag om vergiffenis te smeken.

Veel van de bisschoppen die benoemd werden zouden nooit door de Kerk zijn gekozen. Velen van de keizer-bisschoppen hielden zich bijvoorbeeld helemaal niet aan het celibaat en verwekten verschillende kinderen. De kwestie van de bisschoppen leidde uiteindelijk tot een felle strijd tussen de Kerk en de keizers. De paus verzette zich al vanaf het begin tegen de benoeming door keizers maar die hadden daar lange tijd helemaal geen boodschap aan.
Paus Gregorius VII
In 1073 kwam er een nieuwe paus, Gregorius VII. Hij was vastbesloten de orde te herstellen. In de ogen van deze monnik kon er bij de benoeming van bisschoppen geen sprake zijn van bemoeienis van niet-geestelijken. Tijdens het pontificaat van Gregorius VII was Hendrik IV de koning van het Duitse rijk. Toen deze koning in 1076 door een opstand in zijn rijk in de moeilijkheden kwam, greep de paus zijn kans om eindelijk goed orde op zaken te stellen. Hij verbood het de Duitse koning nog langer bisschoppen te benoemen en daarnaast wees hij bestaande bisschoppen streng op hun celibaatsverplichting. De paus trad krachtdadig op. Bisschoppen die het niet met hem eens waren, werden direct in de ban gedaan.

Door de banvloek kwam de positie van de koning zwaar onder druk te staan. De Saksische edelen zagen bijvoorbeeld hun kans schoon en lieten de koning in de steek. Omdat hij vreesde de troon te verliezen, besloot Hendrik IV uiteindelijk naar Canossa af te reizen om de paus, die daar overwinterde, openlijk te smeken de ban op te heffen.
Genade

Waarschijnlijk is de hele situatie behoorlijk overdreven en heeft de koning helemaal niet op blote voeten in slecht weer drie dagen in Canossa staan wachten. De meeste historici gaan ervan uit dat Hendrik IV gewoon in het gerieflijke tuinhuis van de paus verbleef. In de tussentijd overlegden zijn raadsheren met die van de paus.
Concordaat van Worms
Na de gang naar Canossa waren de problemen overigens niet voorbij. Voor Hendrik IV zeker niet. De opstandelingen hadden in zijn rijk in de tussentijd een tegenkoning benoemd: Rudolf van Zwaben. Dit zorgde voor een bloedige burgeroorlog die drie jaar duurde. Daarna voelde Hendrik IV zich sterk genoeg om zich opnieuw te verzetten tegen de macht van de paus. In 1080 deed die de koning daarom opnieuw in de ban. Dit keer was het effect daarvan vanuit het oogpunt van de koning bezien echter veel kleiner. Voor velen was duidelijk dat de paus Hendrik IV ditmaal enkel om politieke redenen in de ban had gedaan. De koning trok met een leger naar Rome en zette de paus af. Vervolgens installeerde hij zijn vertrouweling Wilbert van Ravenna als nieuwe paus. Deze tegenpaus, Clemens III, kroonde Hendrik IV vervolgens onmiddellijk tot keizer.
Hendriks opvolger, zijn zoon Hendrik V, maakte in 1122 uiteindelijk een eind aan de Investituurstrijd door af te zien van bemoeienissen met kerkelijke zaken. Deze beslissing werd bekend als het Concordaat van Worms.
Spreekwoordelijk
In de loop der tijd kreeg de Gang naar Canossa een bredere, spreekwoordelijke betekenis. De uitdrukking verwijst tegenwoordig naar een vernederende boetetocht of een gedwongen excuus, vaak in een politieke of maatschappelijke context. Wie “naar Canossa gaat”, moet noodgedwongen bakzeil halen en zich met tegenzin onderwerpen aan een machtigere tegenstander.