‘Gang naar Canossa maken’

4 minuten leestijd
De "gang naar Canossa" van Hendrik VI
De "gang naar Canossa" van Hendrik VI

Toen de Duitse staatsman Bismarck in 1872 een politieke nederlaag dreigde te leiden, kwam hij in verzet. Tegenover de Rijksdag, het Duitse parlement, sprak hij de bekend geworden woorden Nach Kanossa gehen wir nicht (Naar Canossa gaan we niet). Bismarck wilde daarmee aangeven dat hij zich niet onderdanig in het stof wilde wentelen en ten overstaan van de wereld wilde laten vernederen. Hij verwees met deze uitspraak naar de vernedering die de Duitse keizer Hendrik IV (1056-1106) onderging toen hij zich genoodzaakt zag om vergiffenis te smeken.

Keizer Otto de Grote
Gedurende het bewind van deze Hendrik IV kwam de zogenaamde Investituurstrijd tot een hoogtepunt. Inzet van deze strijd tussen de Kerk en koningen en keizers was het recht tot benoeming van bisschoppen. Keizer Otto de Grote was in de tiende eeuw begonnen zelf bisschoppen te benoemen. Omdat hij de bisdommen ook grafelijke rechten had gegeven konden bisschoppen nu grote delen van het Duitse rijk besturen. Voor de keizer waren deze bisschoppen interessant omdat ze zorgden voor voldoende belastingopbrengst en op den duur werd het bisschopsambt hierdoor zo populair dat personen die bisschop wilden worden de keizer grote sommen geld boden.

Veel van de bisschoppen die benoemd werden zouden nooit door de Kerk zijn gekozen. Veel van de door de keizers benoemde bisschoppen hielden zich bijvoorbeeld helemaal niet aan het celibaat en verwekten verschillende kinderen. De kwestie van de bisschoppen leidde tot een felle strijd tussen de Kerk en keizers. De paus verzette zich al vanaf het begin tegen de benoeming door keizers maar die hadden daar lange tijd geen boodschap aan.

Paus Gregorius VII

In 1073 kwam er een nieuwe paus, Gregorius VII. Hij was vastbesloten de orde te herstellen. In de ogen van deze monnik kon er bij de benoeming van bisschoppen geen sprake zijn van bemoeienis van niet-geestelijken. Tijdens het pontificaat van Gregorius VII was Hendrik IV de koning van het Duitse rijk. Toen de koning in 1076 door een opstand in zijn rijk in de moeilijkheden kwam, greep de paus zijn kans om eindelijk eens orde op zaken te stellen. Hij verbood het de Duitse koning nog langer bisschoppen te benoemen en daarnaast wees hij de bestaande bisschoppen streng op hun celibaatsverplichting. De paus trad krachtdadig op. Bisschoppen die het niet met hem eens waren werden direct in de ban gedaan.

Paus Gregorius VII

Hendrik IV was woedend over het feit dat hij door de paus terechtgewezen was. Tegenover zijn bisschoppen verklaarde hij tijdens de Synode van Worms dat de paus een ‘valse bisschop’ was en dat hij zijn zetel moest verlaten. De Duitse kerkelijke leiders verklaarden dat ze zich niet langer aan de paus ondergeschikt achtten. Een verzoek van de paus om de benoeming van de priester Tedald tot aartsbisschop van Milaan terug te draaien, legde de koning ook naast zich neer. Paus Gregorius VII sprak na al deze zaken de banvloek over de koning uit en verklaarde in een bul dat hij was onttroond.

Door de banvloek kwam de positie van de koning zwaar onder druk te staan. De Saksische edelen zagen bijvoorbeeld hun kans schoon en lieten de koning de steek. Omdat hij vreesde de troon te verliezen, besloot Hendrik IV naar Canossa af te reizen om de paus, die daar overwinterde, openlijk te smeken de ban op te heffen.

Genade

Hendrik IV vraagt Matila van Toscane in de St. Nicolaas Kapel in Canossa of ze een goed woordje voor hem wil doen bij paus Gregorius VII

Volgens de overlevering zou de paus de koning in Canossa eerst drie dagen en nachten in slecht weer hebben laten wachten. Voor de paus was de situatie lastig. Enerzijds wist hij dat zijn politieke positie in Duitsland zwakker zou worden als hij de koning vergiffenis schonk. Aan de andere kant wist hij dat hij als leider van de Kerk verplicht was genade te schenken. Uiteindelijk besloot de paus dat Hendrik IV voldoende boete had gedaan. De koning werd binnengelaten en de banvloek werd opgeheven.

Waarschijnlijk is de hele situatie behoorlijk overdreven en heeft de koning helemaal niet op blote voeten in slecht weer drie dagen staan wachten. De meeste historici gaan ervan uit dat Hendrik IV gewoon in het gerieflijke tuinhuis van de paus verbleef. In de tussentijd overlegden zijn raadsheren met die van de paus.

Concordaat van Worms

Na de gang naar Canossa waren de problemen overigens niet voorbij. Voor Hendrik IV zeker niet. De opstandelingen hadden in zijn rijk in de tussentijd een tegenkoning benoemd: Rudolf van Zwaben. Dit zorgde voor een bloedige burgeroorlog die drie jaar duurde. Daarna voelde Hendrik IV zich sterk genoeg om zich opnieuw te verzetten tegen de macht van de paus. In 1080 deed die de koning daarom opnieuw in de ban. Dit keer was het effect daarvan vanuit het oogpunt van de koning bezien echter veel kleiner. Voor velen was duidelijk dat de paus Hendrik IV dit keer alleen om politieke redenen in de ban had gedaan. De koning trok met een leger naar Rome en zette de paus af. Vervolgens installeerde hij zijn vertrouweling Wilbert van Ravenna als nieuwe paus. Deze tegenpaus, Clemens III, kroonde Hendrik IV vervolgens onmiddellijk tot keizer.

Hendriks opvolger, zijn zoon Hendrik V, maakte in 1122 uiteindelijk een eind aan de Investituurstrijd door af te zien van bemoeienissen met kerkelijke zaken. Deze beslissing werd bekend als het Concordaat van Worms.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×