Nationaal record formeren dateert uit 1977

Formatierecord sneuvelt dit jaar waarschijnlijk niet
4 minuten leestijd
De ministers van het kabinet-Van Agt I en koningin Juliana verlaten de trappen van het bordes van Paleis Soestdijk na het laten maken van de traditionele persfoto's.
De ministers van het kabinet-Van Agt I en koningin Juliana verlaten de trappen van het bordes van Paleis Soestdijk na het laten maken van de traditionele persfoto's. (CC BY-SA 3.0 nl - Nationaal Archief - Anefo)

Nog een dikke twee maanden en dan begint een nieuwe kabinetsformatie. Als de opiniepeilers gelijk krijgen wordt dat een ingewikkelde klus. Er zijn vier of wellicht zelfs vijf partijen nodig om een coalitie te vormen die in de Tweede Kamer een meerderheid heeft. Er kan natuurlijk ook worden gekozen voor een minderheidskabinet, maar na de slechte ervaringen met Rutte I (2010-2012) zal niemand daar veel trek in hebben.

Hans Wiegel in 1977, de lachende derde - cc
Hans Wiegel in 1977, de lachende derde – cc
Een formatie is in Nederland altijd een tijdrovend proces. Gemiddeld namen naoorlogse kabinetsformaties zo’n 90 dagen in beslag. Als er ook nog eens een groot aantal partijen meedoet zal de duur van de onderhandelingen alleen maar toenemen. Maar dat dit jaar het nationaal record formeren wordt gebroken is niet erg waarschijnlijk. Dat record dateert uit 1977 en staat op naam van het eerste kabinet-Van Agt. In totaal duurde het niet minder dan 208 dagen voor dit kabinet door de koningin beëdigd kon worden. Er moet wel heel veel misgaan wil dat aantal deze keer overtroffen worden.

Grote winnaar

In 1977 ging er inderdaad heel veel mis. Dat lag niet zozeer aan de verkiezingsuitslag. Die liet aan duidelijkheid weinig te wensen over. De PvdA was de grote winnaar van de Kamerverkiezingen van 25 mei dat jaar. De partij van lijsttrekker en demissionair premier Joop den Uyl won maar liefst 10 zetels en steeg daarmee naar 53. De drie confessionele partijen, die voor het eerst onder de naam CDA aan de verkiezingen deelnamen, hadden er 49, de VVD 28 en D66 8. Grote partijen waren toen nog echt groot!

Niemand twijfelde eraan dat de formatie zou leiden tot een nieuw kabinet onder leiding van Den Uyl. Dat zou dan een voortzetting worden van Den Uyl I, een coalitie van PvdA, D66, PPR (een voorloper van GroenLinks) en twee voorlopers van het CDA: KVP en ARP. De besprekingen over dat tweede kabinet-Den Uyl, dat moest bestaan uit PvdA, CDA en D66, zouden niet lang hoeven te duren, was de vrij algemene verwachting. Deze combinatie beschikte immers over een ruime Kamermeerderheid en de meeste partijen hadden in Den Uyl I ook al samengewerkt, zij het behoorlijk moeizaam.

In de praktijk viel het echter allemaal zwaar tegen. CDA-leider Dries van Agt, die in het eerste kabinet-Den Uyl vicepremier was geweest, had geen beste herinneringen aan regeren met de PvdA-voorman en diens partijgenoten. Het was dat de verkiezingsuitslag hem min of meer dwong, anders zou hij liever niet zijn gaan onderhandelen met de sociaaldemocraten.

Tergend traag

De besprekingen verliepen dan ook tergend traag. De ene na de andere CDA-informateur moest aantreden om ze over een dood punt heen te helpen. Vooral het verzinnen van een compromis over het in CDA-kring gevoelige thema abortus kostte veel hoofdbrekens. Het duurde tot het eind van de zomer voor eindelijk een conceptregeerakkoord op tafel lag.

Maar de echte moeilijkheden moesten toen nog beginnen. Die betroffen de verdeling van de ministerposten in het nieuwe kabinet. De PvdA voelde zich na haar glorieuze verkiezingsoverwinning oppermachtig en eiste dat zij het grootste aantal ministers zou krijgen: acht. Het CDA, hoewel in de Tweede Kamer niet heel veel kleiner, mocht er zeven hebben en kleine broer D66 moest genoegen nemen met één kabinetszetel.

Glazen deur

Met een in achteraf nauwelijks voorstelbare hardnekkigheid bleven de sociaaldemocraten vasthouden aan die 8-7-1-formule. Maar ook Van Agt wist van geen wijken. De CDA-leider ‘liep liever door een glazen deur’ dan in te stemmen met een extra ministerpost voor de PvdA. Pas na een vele weken durende patstelling en de tussenkomst van diverse informateurs werd een oplossing verzonnen. De PvdA ging akkoord met 7-7-2. Wel onder één voorwaarde: Van Agt mocht geen minister van Justitie meer worden, maar moest Binnenlandse Zaken onder zijn hoede nemen.

Maar toen kwam de partijraad van de PvdA bijeen, die het onderhandelingsresultaat diende goed te keuren. En dit gezelschap van verbeten gelijkhebbers wenste niet te marchanderen: 8-7-1 zou de verdeling van de kabinetsposten moeten zijn en verder viel er nergens over te praten.

Van Agt en Wiegel in Le Bistroquet - Het Vrije Volk, 17 november 1977 (Delpher)
Van Agt en Wiegel in Le Bistroquet – Het Vrije Volk, 17 november 1977 (Delpher)
Voor Den Uyl moet dit onverbiddelijke ‘nee’ van zijn achterban een zware klap zijn geweest. Met de moed der wanhoop zette hij de besprekingen met het CDA toch nog een paar weken voort. Maar niemand in de PvdA-top zal nog echt in succes geloofd hebben. Toen er na ook nog eens ruzie ontstond over enkele door het CDA voorgedragen ministerskandidaten liep de formatiepoging definitief stuk. Het was inmiddels begin november.

Le Bistroquet

Dat formeren ook snel kan, bewezen vervolgens Van Agt en VVD-leider Hans Wiegel. Op 17 november publiceerde de sociaaldemocratische krant Het Vrije Volk een foto van dit duo, geheimzinnig bijeen in het chique Haagse restaurant Le Bistroquet. Van Agt en Wiegel waren in bespreking over een coalitie, was de boodschap van dit (ongetwijfeld geregisseerde) kiekje. Ook hún partijen hadden samen een meerderheid, ook al was het een kleine van 77 zetels. Een aanzienlijk deel van de CDA-fractie voelde er weliswaar niets voor om met de VVD te regeren, maar Van Agt had nu een ijzersterk excuus: met de PvdA had hij het een half jaar geprobeerd, maar die partij was niet voor rede vatbaar gebleken.

Met Wiegel verliepen de besprekingen heel wat soepeler dan met Den Uyl. Beide onderhandelingspartners, en vooral de VVD-leider, deden zonder morren vele sloten water bij de wijn en op 19 december kon het nieuwe kabinet aantreden. De PvdA moest als grootste fractie in de Tweede Kamer in de oppositiebankjes plaatsnemen. En kon daar ook nog eens vier jaar blijven zitten, want Van Agt I haalde de eindstreep, al ging dat niet steeds van een leien dakje.

Mores

Op deze manier zal de formatie na 15 maart ongetwijfeld niet opnieuw gaan. De politieke krachtsverhoudingen zijn heel anders dan in 1977 en dat geldt ook voor de mores op het Binnenhof. In tegenstelling tot veertig jaar terug zou een coalitie van PvdA, CDA en D66 nu vermoedelijk in vrij korte tijd te vormen zijn. Maar helaas: de kans dat deze drie partijen bij de verkiezingen een meerderheid halen is bijzonder klein.

Boek: Kabinetsformaties 1977-2012
Meer politieke geschiedenis

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×