Dark
Light

Cohabitation – Franse ‘coalities’ in de jaren ’80 en ‘90

5 minuten leestijd
Franse vlaggen
Franse vlaggen (CC0 - Pixabay - invitro)

Het huidige Franse kiesstelsel werd opgesteld in de verwachting dat coalitieregeringen niet meer nodig zouden zijn. In het verleden beviel dat slecht en in de Franse politiek worden compromissen als onwenselijk beschouwd.

In Frankrijk wordt de president direct gekozen. De president stippelt het beleid uit en benoemt persoonlijk de premiers en de ministers. De Franse regering heeft wel steun nodig van een meerderheid in de Nationale Vergadering (‘Assemblée nationale’, vergelijkbaar met de Tweede Kamer in Nederland en de Kamer in België). Zolang hij die heeft, kan de president vrijwel ongehinderd regeren.

Aangenomen werd dat kiezers bij parlementsverkiezingen op dezelfde partij zouden stemmen als bij de presidentiële. Een lastigheid is dat de president voor een termijn van zeven jaar werd verkozen, terwijl het parlement na uiterlijk vijf jaar opnieuw verkozen moest worden. Een president met twee termijnen kon dus met drie verschillende parlementen te maken krijgen. Meer zelfs, als de president gebruik maakte van zijn voorrecht om het parlement naar huis te sturen en nieuwe verkiezingen uit te schrijven.

In 1986 kreeg de president voor het eerst te maken met een Nationale Vergadering waarin de oppositie de meerderheid had. Hoe daarmee om te gaan?

1986-1988: president Mitterrand en premier Chirac

Jacques Chirac in 1997
Jacques Chirac in 1997 (CC BY 4.0 – © Europese Gemeenschappen – wiki)
In 1981 werd François Mitterrand verkozen als eerste socialistische president van de Vijfde Republiek. De conservatief Jacques Chirac was in de derde ronde als derde geëindigd. Als burgemeester van Parijs had hij een zichtbare en prominente positie in de Franse politiek. In de socialist Mitterrand had hij een ideale opponent om oppositie tegen te voeren.

Bij de parlementsverkiezingen van 1986 werd democratisch rechts (niet te verwarren met het extreemrechtse Front National van Jean-Marie Le Pen, dat toen ook scoorde) nipt het grootst. Mitterrand besloot dat Chirac daarom recht had premier te worden.

Dit leidde niet tot een coalitie van socialisten en conservatieven. De regering bestond voortaan uit rechtse ministers (liberalen en conservatieven). De president en de premier behoorden tot tegengestelde politieke stromingen. Al gauw werd deze situatie cohabitation (‘samenwoning’) genoemd.

In Frankrijk vergaderen president, premier en de overige ministers wekelijk op woensdag. Aan een lange rechthoekige tafel, met de president aan de ene kant in het midden en de premier recht tegenover hem. Mitterrand en Chirac keken elkaar iedere ministerraad recht in de ogen.

Chirac beschouwde het premierschap als een nieuw platform om oppositie te voeren, met het oog op de presidentsverkiezingen van 1988. Het resultaat was een tweejarige machtsstrijd. Die Chirac verloor: in 1988 werd Mitterrand herkozen. Waarop hij parlementsverkiezingen uitschreef. Daarbij behaalde links de meerderheid, waardoor een coalitie met rechts niet meer nodig was.

1993-1995: president Mitterrand en premier Balladur

Dit parlement bleef de volledige vijf jaar zitten. Tegen die tijd leek Mitterrand aan invloed te hebben ingeboet, want rechts behaalde wederom de meerderheid. Chirac had zijn les geleerd. In plaats van premier te worden onder een ander, wilde hij zich concentreren op de presidentsverkiezingen van 1995. De oppositieleider wilde zich profileren als staatsman. Zo had hij in 1992, bij het referendum over het Verdrag van Maastricht, net als de president campagne gevoerd voor ratificatie van het verdrag (dit terwijl hij eerder, als gaullist, uitbreiding van de invloed van ‘Brussel’ had afgeschilderd als bedreiging van de Franse soevereiniteit).

Als premier schoof hij vertrouweling Édouard Balladur, naar voren. Deze cohabitation verliep harmonieuzer dan de eerste. Mitterrand kon niet meer opgaan voor verkiezingen, dus wat zou ruzie baten?

In 1995 stelde Balladur zich kandidaat als president. Als premier was hij populair gebleken. Chirac daarentegen had in eigen partij te kampen gehad met uitdagers en met kritiek. Had hij niet twee presidentsverkiezingen verloren? Meerdere partijprominenten zetten hun kaarten op de kansrijker geachte Balladur.

Weinigen gaven een cent voor Chirac toen die zich toch kandideerde. Niemand had verwacht dat hij in de eerste ronde als tweede zou eindigen. Balladur eindigde als derde. In de tweede ronde versloeg Chirac de socialistische kandidaat Lionel Jospin.

1997-2002: president Chirac en premier Jospin

Lionel Jospin in 2015
Lionel Jospin in 2015 (CC BY-SA 4.0 – Édouard Hue – wiki)
Chirac schreef geen nieuwe parlementsverkiezingen uit. Als hij niks gedaan had, zouden die in 1998 plaatsvinden. De eerste twee jaar riep zijn beleid veel weerstand op bij de bevolking. Hij had vertrouweling Alain Juppé premier gemaakt. Diens premierschap werd geen succes. Daar kwam juni 1996 een schandaal bovenop, toen onthuld werd dat Juppé jarenlang te goedkoop een woning had gehuurd van de gemeente.

Chirac had Juppé kunnen vervangen. In plaats daarvan ontbond hij voorjaar 1997 het parlement, zonder aannemelijke reden. Dit pakte verkeerd uit: links behaalde de meerderheid.

En zo moest de conservatieve president toezien hoe premier Jospin, twee jaar eerder nog door hem verslagen, socialistische stokpaardjes verwezenlijkte, met als belangrijkste wapenfeit invoering van de 35-urige werkweek.

Deze cohabitation had meer gemeen met de eerste: president en premier hielden voor ogen dat ze het bij de eerstvolgende presidentsverkiezingen tegen elkaar op zouden nemen. Met het verschil dat Mitterrand vijf jaar een eigen premier had voor hij de laatste twee jaar een oppositiepremier moest dulden. Bij Chirac was het andersom.

Grondwetsherziening

Na drie keer in anderhalf decennium was de maat vol. In 2000 werd een referendum uitgeschreven. Voorgesteld werd om de presidentstermijn met twee jaar in te korten, zodat de president en het parlement allebei voor (maximaal) vijf jaar werden verkozen. De tweede ronde van de presidentsverkiezingen zou begin mei plaatsvinden, parlementsverkiezingen in juni. Zo kon men voortaan vermijden dat presidenten de laatste twee jaar van hun termijn een oppositionele meerderheid zouden hebben. Dit voorstel werd aangenomen.

Voor Chirac had dit één nadeel: hij werd in 2002 herkozen, maar zou slechts twaalf jaar president zijn. Twee jaar korter dan Mitterrand – de enige die veertien jaar president van Frankrijk was.

Herhaling onmogelijk?

Sinds 2002 zijn alle Franse regeringen van dezelfde partij geweest als de president. Cohabitation lijkt iets van het verleden. In theorie is het echter nog steeds mogelijk. Het is niet waarschijnlijk dat de kiezers al binnen een maand zodanig van mening veranderen dat het parlement een andere meerderheid krijgt dan de partij van de president, maar het zou kunnen.

Wrang genoeg dreigde dit scenario al gelijk in 2002, het eerste jaar dat een president voor vijf jaar verkozen werd. In de tweede ronde moest Chirac het namelijk opnemen tegen Jean-Marie Le Pen. Om te voorkomen dat Frankrijk een extreemrechtse president zou krijgen, stemden linkse kiezers in de tweede ronde – al dan niet met pijn in het hart – op de rechtse Chirac.

Wat als het Front National grootste partij werd bij de parlementsverkiezingen? Om dat te voorkomen, verenigden de rechtse partijen zich in een verband dat aanvankelijk letterlijk ‘Unie voor de Presidentiële Meerderheid’ (‘Union pour la majorité présidentielle’, UMP) heette. Dit werd de basis voor l’Union pour un mouvement populaire, in 2015 omgedoopt tot les Républicaines (LR).

Maar cohabitation zou op een dag weer kunnen plaatsvinden.

Ook interessant: Wie regeert Frankrijk? De president of de premier?
…of: Het Franse kiesstelsel (sinds 1958)
Overzicht van Boeken over de geschiedenis van Frankrijk

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.323 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×