Nederlanders in vreemde krijgsdienst tijdens de Eerste Wereldoorlog

Niks Neutraal!
12 minuten leestijd
Op een van de muren van het Dôme des Invalides in Parijs bevindt zich deze plaquette ter nagedachtenis aan de Nederlandse legionairs die zijn omgekomen in de Eerste Wereldoorlog
Op een van de muren van het Dôme des Invalides in Parijs bevindt zich deze plaquette ter nagedachtenis aan de Nederlandse legionairs die zijn omgekomen in de Eerste Wereldoorlog - Foto: Rian van Meeteren

“On a trip to Vadlaincourt, I had a Dutchman of the Foreign Legion in the front seat with me. He said 450 of his countrymen had enlisted at the beginning of the war, of whom only 40 are left.” Uit het dagboek van Jerome Preston, een Amerikaanse ambulancechauffeur

Hoewel Nederland neutraal was, ging de Eerste Wereldoorlog niet zomaar aan Nederland voorbij. Zo werden honderdduizenden Nederlanders gedurende de oorlog gemobiliseerd om de neutraliteit – indien nodig – gewapenderhand te verdedigen. Tevens kreeg de economie, onder andere vanwege de door de geallieerden opgelegde handelsrestricties, een enorme knauw. Er vielen slachtoffers onder opvarenden van visserij- en handelsboten, die per ongeluk getorpedeerd werden of op een mijn liepen. Ook waren er doden te betreuren aan de grens door de smokkelhandel en de ‘draad des doods’ – prikkeldraad dat door de Duitsers onder stroom was gezet.

En er vochten en stierven Nederlanders aan het front.

Nederlanders die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog in de frontlinie bevonden riskeerden niet alleen hun leven, maar ook het verlies van het Nederlanderschap. Door een wet uit 1892 werd bepaald dat Nederlanders die in dienst traden bij een buitenlands leger de Nederlandse nationaliteit verloren. De enige uitzondering hierop vormden minderjarigen en personen die toestemming hadden verkregen van de koningin. Voor dit onderzoek zijn alleen de Nederlanders benoemd waarvan ik redelijkerwijs kon aannemen dat ze vlak voor of op het moment van indiensttreding bij een buitenlands leger over de Nederlandse nationaliteit beschikten.

Redenen voor aanmelding en de aantallen

Naast het hebben van de meer algemene redenen om tot aanmelding bij een der strijdende partijen over te gaan, zoals uit een ideaal of een drang naar avontuur, zijn er per land nog wat specifieke argumenten die een rol hebben gespeeld. Die beschrijf ik hieronder. In mijn onderzoek heb ik veel aandacht besteed aan de aantallen Nederlanders in vreemde krijgsdienst, met allerlei rekensommen tot gevolg. Die heb ik in dit artikel voor de leesbaarheid achterwege gelaten.

Frankrijk

Veel Nederlanders die zich aanmeldden bij de Franse strijdkrachten studeerden of werkten al in Frankrijk en vonden, net als de Nederlandse legionair Arthur Knaap, dat het hun plicht was om voor hun tweede vaderland te vechten. Daarnaast werd aan iedereen die dienst zou doen bij de Franse strijdkrachten de mogelijkheid geboden om via een verkorte procedure de Franse nationaliteit aan te vragen. Overigens was er ook een minder heroïsch motief: met de toenmalige spionnenkoorts in het achterhoofd ging de Franse regering nogal rigoureus te werk met het interneren van ‘verdachte vreemdelingen’. Buitenlanders stonden al snel onder verdenking en verkozen militaire dienst boven mogelijke gevangenschap.

Monument ter nagedachtenis aan Arthur Knaap op de Calvaire van Frise. De Nederlander sloot zich tijdens de Eerste Wereldoorlog vrijwillig aan bij het vreemdelingenlegioen
Monument ter nagedachtenis aan Arthur Knaap op de Calvaire van Frise. De Nederlander sloot zich tijdens de Eerste Wereldoorlog vrijwillig aan bij het vreemdelingenlegioen (CC BY-SA 4.0 – Thenosepicker – wiki)

De meeste schattingen over het aantal Nederlanders in Franse dienst komen uit op ongeveer vijfhonderd, hetgeen correspondeert met het inleidende citaat van Jerome Preston. Volgens een Franse wet uit 1870 werden niet-Fransen uitsluitend bij het vreemdelingenlegioen ingedeeld. Nederlanders kwamen daar in principe ook terecht. Het vreemdelingenlegioen bestond echter alleen uit infanterie-eenheden, waardoor het er alle schijn van heeft dat Nederlanders met bepaalde kwaliteiten soms bij bijvoorbeeld de luchtmacht werden geplaatst. Zo vlogen de Nederlanders Georges de Ram, Siebrand Koning en Jonkheer Frederik Lodewijk van Riemsdijk alle drie als gevechtspiloot voor de Fransen.

Op 13 april 1915 stuurde de Nederlandse gezant in Parijs een brief naar de minister van Buitenlandse Zaken. Het onderwerp betrof de in Hulst geboren soldaat Desire Imandt die al voor de oorlog in dienst was getreden bij het Franse leger, maar nu verzocht of hij terug mocht keren naar Nederland. Hoewel Imandt al te horen had gekregen dat hij als deserteur zou worden beschouwd (hij was dienstplichtig in het Nederlandse leger) en dat hij door in vreemde krijgsdienst te gaan de Nederlandse nationaliteit had verloren, wilde hij toch graag terugkeren. De gezant schreef er het volgende over:

Ik meen te dezer gelegenheid erop te mogen wyzen, dat naar ik verneem een betrekkelyk groot aantal Nederlanders by het uitbreken der vyandelykheden in Franschen krygsdienst zyn getreden. De mogelykheid is derhalve niet uitgesloten, dat meer dergelyke verzoeken om naar Nederland te mogen terugkeeren in de toekomst Harer Majesteits Gezantschap zullen bereiken en zoude het wellicht aanbeveling verdienen thans reeds te overwegen welk antwoord aan die personen moet gegeven worden.

De minister antwoordde hierop dat de gezant zich in geen geval met dit soort zaken moest bemoeien, om zo de neutraliteitspolitiek zo strikt mogelijk na te leven. Wel kon de gezant aan deze Nederlanders doorgeven dat zij per direct hun Nederlanderschap hadden verloren. Overigens vroeg de minister wel meer informatie omtrent de aantallen Nederlandse onderdanen die dienstdeden in het Franse leger. De reactie van de gezant liet niet heel lang op zich wachten, want ongeveer een maand later meldde hij dat:

…voor zoover mij bekend, de navolgende Nederlanders zich in Franschen krijgsdienst bevinden: Theodorus Sol, Klaver, Emile en Jean Zeegers, Moll, Prens, Van Brederode, Gotz van der Vet, gebr. Goudeket, Oxemaer (?), Max de Boer, Diefenthal, Janssen, Jules de Boer, Karel Heyting, Sanger. Alle deze Nederlanders dienen thans in de 2e compagnie, Batallion C, van het 1ste Regiment vreemdelingen van het Franschen Leger. Vermoedelyk hebben nog andere Nederlandsche onderdanen in het Fransche leger dienst genomen, zoo spoedig ik hun namen mocht vernemen zal ik ze uwer Excellentie mededelen.

Gedurende de gehele oorlog vond er over dit soort kwesties correspondentie plaats. De Nederlandse overheid kreeg veel verzoeken van Nederlanders in Franse dienst, maar omdat zij zich vrijwillig hadden aangemeld stond de Nederlandse overheid in feite machteloos.

Het Britse rijk

Met name in Canada en Australië (onafhankelijke dominions binnen het Britse rijk) meldden zich voornamelijk geëmigreerde Nederlanders aan voor de militaire dienst. Naast dat er sprake was van een gevoel van plicht en enthousiasme tegenover hun nieuwe thuisland, kon soms ook druk van de omgeving een reden tot indiensttreding zijn.

Relatief veel Nederlanders deden dienst in het Australische leger. Van de 187 Nederlanders die in het gedigitaliseerde militaire register zijn terug te vinden was Jan Zwolsman er een. Deze geboren Amsterdammer trad als jongeman in dienst bij de Koninklijke Nederlandse Marine en voer in 1910 in de buurt van Australië. Tijdens een tussenstop in Adelaide maakte Zwolsman zich uit de voeten om down under een nieuw bestaan op te bouwen. In 1915 liet hij zich naturaliseren en sloot zich aan bij de Australian Imperial Force. Zwolsman vocht vanaf 1916 aan het Westelijke Front. Hij overleefde de oorlog als waarnemend sergeant en deed zelfs nog dienst in het Australische leger tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Kluivenduikers doedeldans
Kluivenduikers doedeldans
Pieter van Paassen was een van de Nederlanders die vocht in het Canadese leger. Hij deed dit geheel niet onverdienstelijk en werd gedecoreerd met de British War Medal en de Victory Medal. Er vochten ook een aantal Nederlanders in het Engelse leger. Een daarvan was schrijver en dichter Willem van der Kulk, later beter bekend onder het pseudoniem Willem van Iependaal, die zijn frontervaringen opschreef in de roman Kluivenduikers doedeldans. Nadat hij gevochten had bij Ieper en daar tweemaal gewond was geraakt, werd hij bij terugkeer in Nederland prompt aangehouden en werd hem zijn Nederlanderschap ontnomen. Later kreeg hij zijn nationaliteit overigens terug, omdat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog Joodse onderduikers hielp.

België

Een mogelijke reden voor Nederlanders om zich aan te melden bij het Belgische leger was een bepaalde verbondenheid die zij voelden met onze zuiderburen. Een opvallend groot deel van de Nederlandse vrijwilligers in het Belgische leger was dan ook afkomstig uit de zuidelijke provincies, en dan met name uit Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. Ook was België, samen met Duitsland, het gemakkelijkst te bereiken voor oorlogsavonturiers.

Na de val van Antwerpen op 10 oktober 1914 was het Belgische leger niet meer over land te bereiken, zodat voor dienstneming in het Belgische leger eerst naar Engeland moest worden gevaren. Een ander motief voor oorlogsvrijwilligers om voor het Belgische leger te kiezen was het (gedeeltelijk) ontbreken van een taalbarrière.

Hendrik Haavekost en Hartog Lehman Samson waren tijdens het uitbreken van de vijandelijkheden woonachtig in Antwerpen en meldden zich aan bij het Belgische leger. Jean Hubert Knooren en Cornelius van de Wouver maakten allebei vanuit Nederland de oversteek naar Engeland om zich, samen met vechtlustige Belgische geïnterneerden en vluchtelingen, van daaruit bij het Belgische leger te voegen.

Document over de Nederlandse oorlogsvrijwilliger Franciscus van Rooyen die zich aangesloten heeft bij het Belgische leger
Document over de Nederlandse oorlogsvrijwilliger Franciscus van Rooyen die zich aangesloten heeft bij het Belgische leger – Archief Ruud Westerink
Een ander bijzonder verhaal is dat van de zestienjarige Franciscus van Rooyen. In een brief die gericht is aan de minister van Buitenlandse Zaken staat dat Van Rooyen op de fiets, en zonder dit te melden, zijn ouderlijke huis verlaten had. Na twee weken zoeken kwam de politie er achter dat hij op de boot naar Engeland was gestapt om daar dienst te nemen in het Belgische leger. Zijn moeder was ondertussen ziek geworden van ongerustheid.

Uit een reactie van de Belgische regering richting het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijkt dat Franciscus van Rooyen onder de valse naam Frans de Bruijn dienst nam in het Belgische leger. Het verzoek van de Nederlandse overheid om Van Rooyen uit Belgische krijgsdienst te ontslaan had succes, al duurde het acht maanden voordat het zover was. Het verhaal was echter nog niet voorbij want Van Rooyen werd getransporteerd naar Frankrijk, waar hij geïnterneerd werd in een concentratiekamp. De reden hiervoor is niet duidelijk, maar het is mogelijk dat de geallieerden bang waren dat Van Rooyen via Nederland gevoelige informatie naar Duitsland kon doorspelen. Hoewel de Nederlandse gezant bleef aandringen bij de Belgen om Van Rooyen vrij te laten, duurde het nog tot 1919 voordat Van Rooyen de reis terug naar Nederland kon maken.

Duitsland

Ook in de Kaiserliche Armee dienden er natuurlijk Nederlanders. Dit kunnen er weleens honderden, zo niet enkele duizenden, geweest zijn. Zo spreekt een Franse bron uit 1917 alleen al over 150 Nederlandse officieren in het Duitse leger. Voor een aantal van hen geldt dat zij zich al voor de oorlog hadden aangemeld. Bij gebrek aan volledige dienstplicht in Nederland meldden voornamelijk telgen van adellijke families zich voor 1914 aan bij de oosterburen. Ook was de aantrekkingskracht van het Duitse leger vanwege haar ijzeren discipline en weelderig uitgedoste cavalerie-eenheden voor sommigen onweerstaanbaar. Daarnaast was er ook nog een pragmatische reden: zij die waren afgekeurd voor het Nederlandse leger konden nog een poging wagen bij de Duitsers, waar de keuring minder streng zou zijn.

Willem Frederik Bentinck, Jonkheer Franz Rudolph de Casembroot, Maximilien de Marchant et d’Ansembourg, Juan Maria Teixeira de Mattos en Joseph de Weichs de Wenne waren allen adellieden in Duitse dienst. Vier van hen gingen in het Duitse leger voor het uitbreken van de oorlog en hadden daarvoor toestemming gekregen van koningin Wilhelmina. Juan Maria Teixeira de Mattos diende zelfs in het Huzaren-Regiment Königin Wilhelmina der Niederlande. De uitzondering hierop was Joseph de Weichs de Wenne, telg van een Limburgse adellijke familie, die door zijn vader in 1915 in Duitse dienst werd gestuurd. Doordat hiervoor geen koninklijke toestemming was gegeven verloor Weichs de Wenne zijn Nederlanderschap. De reden dat de eerdere vier wel toestemming kregen, en Weichs de Wenne niet, is simpel. In 1915 was de oorlog al aan de gang en zou het van weinig neutraliteit getuigen als koningin Wilhelmina hier officieel mee akkoord was gegaan.

Op zeventienjarige leeftijd nam Willem J. Kirsch uit Amsterdam zonder toestemming van zijn ouders dienst bij het Duitse leger. Aangezien de ouders van Kirsch uit Duitsland kwamen, bezat hij zowel de Nederlandse als Duitse nationaliteit. De ouders van Kirsch deden een beroep op de Nederlandse gezant in Duitsland om te proberen hem uit het leger te laten ontslaan. Kirsch was immers nog minderjarig ten tijde van zijn aanmelding. Het verzoek van de Nederlandse gezant was echter tevergeefs. Willem. J. Kirsch was inmiddels achttien jaar geworden en aangezien hij de Duitse nationaliteit bezat zagen de Duitsers geen reden het verzoek in te willigen. Kirsch overleefde de oorlog en keerde in 1919 terug naar Nederland.

Dat de Duitse overheid in andere gevallen niet te beroerd was tot het inwilligen van ontslagverzoeken, blijkt onder meer uit de vrijlating uit het Duitse leger van Eberhard Kessels in november 1917. De Nederlandse gezant wees Kessels er echter haarfijn op dat hij nog wel een militaire plicht in Nederland te vervullen had. Dat het soms wel erg lang kon duren voordat er een beslissing was genomen blijkt uit de zaak van J.J. Rickoff. De in Duitsland uit Nederlandse ouders geboren Rickoff werd ingelijfd in het Duitse leger. Toen na bemiddeling van de Nederlandse overheid duidelijk werd dat Rickoff enkel over de Nederlandse nationaliteit beschikte, werd hij uit Duitse dienst ontslagen. Wel had tussen het eerste verzoek en de daadwerkelijke vrijlating, bijna anderhalf jaar gezeten.

De Verenigde Staten

Toen ook de Amerikanen zich in 1917 zich in het strijdgewoel begaven, hadden de Verenigde Staten de beschikking over een leger van slechts 300.000 man. Nederlander Louis van Iersel meldde zich snel vrijwillig aan. Hij raakte drie keer gewond en werd ook nog eens twee keer verrast door gifgas. Hij bleek een uitstekende soldaat en werd beloond met de Medal of Honor.

Aangezien het verder niet bepaald storm liep met de vrijwillige aanmeldingen, besloot de regering om de dienstplicht in te voeren. Aangezien het land in 1917 nog niet over een behoorlijke burgerlijke stand beschikte, moesten alle in de VS woonachtige mannen tussen 21 en 31 jaar zich laten registreren. Onder de 24 miljoen geregistreerde mannen waren er bijna 4 miljoen die (nog) geen Amerikaans staatsburgerschap hadden.

Hieronder vielen ook 27.190 Nederlanders. Zij werden vervolgens onderverdeeld in declarants en non-declarants. Declarants waren vreemdelingen die een aanvraag hadden ingediend om Amerikaans staatsburger te worden, terwijl non-declarants dat niet hadden gedaan. Vervolgens bepaalde een loting of je in dienst moest of niet. In eerste instantie vielen alleen de Nederlanders die een aanvraag hadden ingediend onder de dienstplicht, later werden echter ook non-declarants naar het front gestuurd. Het kon dus zomaar zijn dat je tijdelijk voor werk in de Verenigde Staten zat en opeens het leger in moest.

Dit leidde tot een grote hoeveelheid aan verzoeken van Nederlanders in de VS of van achtergebleven familie in Nederland aan de Nederlandse overheid. De volgende passage uit een brief van de Nederlandse gezant in Washington naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag is hier een goed voorbeeld van:

…Ik probeer steeds bedoelde personen vry te krygen […] Het gebeurt echter veel dat deze personen naar plaatsen aan de kust worden gezonden, vanwaar zy ieder oogenblik naar Frankryk kunnen verscheept worden. Enkele [sic] zijn reeds verscheept en ik heb by het State Department krachtig geprotesteerd, maar het Department erkent onmachtig te zyn tegenover het Ministerie van Oorlog. Ik heb de overheden by herhaling gewezen op deze immoreele en misdadige handelswyze: men beweert dat spoedig eene wyziging van de wet op de dienstplicht in werking zal treden, waarby de neutralen met eerste papieren ontslagen worden. Intusschen is de eenige oplossing dat Uwe Excellentie my machtigt den President te spreken.

De wetswijziging waarover geschreven wordt, kwam er ook daadwerkelijk. In juli 1918 werd besloten dat onderdanen van neutrale staten, als zij dat wensten, ontheven konden worden van militaire dienstplicht. Ook als zij reeds een aanvraag hadden gedaan voor het Amerikaans staatsburgerschap. Daar stond wel tegenover dat zij zich nooit meer konden naturaliseren tot Amerikaan.

Onmiddellijk nam de Nederlandse overheid maatregelen om van de Amerikaanse overheden gedaan te krijgen dat deze regel ook van toepassing zou zijn op de al ingelijfde Nederlanders. Er werd vervolgens door de Amerikaanse autoriteiten volslagen willekeurig en onvolledig gehandeld wat betreft de afhandeling van de verzoeken om ontslag. Soms werden Nederlanders enkele maanden na verzoek tot vrijstelling uit het Amerikaanse leger ontslagen, terwijl het in andere gevallen langer dan een jaar kon duren. Meestal werden deze verzoeken echter niet eens gehonoreerd. Schrijnend gevolg hiervan was dat Nederlanders die niet wilden vechten en daarbij volledig in hun recht stonden, toch naar het front werden gestuurd.

Verzoek van een moeder die haar zoon uit het leger van de VS probeert te laten ontslaan
Verzoek van een moeder die haar zoon uit het leger van de VS probeert te laten ontslaan – Archief Ruud Westerink

Samenvatting

Hoewel Nederland neutraal was hebben er toch een aantal duizenden Nederlanders tijdens de Eerste Wereldoorlog aan de zijde van een van de oorlogvoerende landen gevochten. De motieven hiervoor waren zeer uiteenlopend. Zo woonden een aantal Nederlanders ten tijde van het begin van de oorlog in het buitenland en voelden zij het als hun plicht om de wapens op te nemen. Sommigen voelden een bepaalde verbondenheid met buurland België of Duitsland en anderen deden het vanwege de hang naar avontuur. Ten slotte was er nog de dienstplicht waar sommige Nederlanders zich niet aan konden of wilden onttrekken.

Het Ministerie van Buitenlandse zaken, waaronder ook de gezantschappen in de oorlogvoerende landen, kreeg gedurende de gehele oorlog verzoeken binnen van Nederlandse soldaten of in Nederland achtergebleven familieleden. Deze verzoeken gingen vaak over de vraag of de Nederlandse overheid wilde bemiddelen tussen de Nederlandse soldaten en de buitenlandse overheidsdiensten ten behoeve van ontslag uit het leger. Hoewel Nederlanders die in buitenlandse krijgsdienst gingen volgens de toenmalige wet hun Nederlanderschap verloren, is de overheid zeer actief geweest in het behandelen van deze verzoeken. Dit heeft ertoe geleid dat de Nederlandse overheid gedurende de gehele oorlog nauw bij de situatie betrokken is geweest.

~ Ruud Westerink

Over het onderzoek

Het onderzoek naar Nederlanders in vreemde krijgsdienst tijdens de Eerste Wereldoorlog was niet gemakkelijk. Toen ik in 2016 mijn onderzoek startte waren er hooguit een paar publicaties. Hoewel ik sinds toen geen diepgravend onderzoek meer heb gedaan, heb ik niet het idee dat er veel veranderd is. Wat het onderzoek erg bemoeilijkte is dat veel oorspronkelijke bronnen zoals militaire registers beschadigd of kwijtgeraakt zijn. Zo is een groot deel van het Duitse- en Engelse Eerste Wereldoorlogsarchief tijdens bombardementen in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan.

Zoeken in gedigitaliseerde buitenlandse archieven was moeilijk. Zo was het soms alleen mogelijk om op geboorteplaats of naam te zoeken. Soms waren alleen registers met de gesneuvelden voor handen. Namen en plaatsnamen werden regelmatig verbasterd en de informatie was vaak onvolledig. Het is daarom lastig gebleken een accurate schatting te maken over het aantal Nederlanders in vreemde krijgsdienst tijden de Eerste Wereldoorlog. Wel kan met enige zekerheid worden gezegd dat dit er waarschijnlijk enkele duizenden waren. Verder onderzoek zou kunnen leiden tot meer informatie.

Bibliografie

Boeken en artikelen:

-Andriessen, J.H.J., De oorlogsbrieven van Unteroffizier Carl Heller. Geschreven tijdens de Eerste Wereldoorlog, Soesterberg: Uitgeverij Aspekt 2003.
-Bavel, D. van, ‘Het oproepen van Nederlanders in Amerikaanse krijgsdienst 1917-1918’, Mars et Historia, nr. 2 1998, pp. 43-46.
-Bavel, D. van, ‘Nederlandse vrijwilligers in Belgische krijgsdienst 1914-1918’, Mars et Historia, nr. 4 1997, pp. 30-36.
-Bavel, D. van, ‘Nederlanders in Canadese en Britse krijgsdienst 1914-1918’, Mars et Historia, nr. 4 1998, pp. 37-41.
-Bavel, D. van, ‘Nederlanders in Duitse krijgsdienst 1914-1918’, Mars et Historia, nr.1 1998, pp. 35-41.
-Bavel, D. van, ‘Nederlandse vrijwilligers in Franse krijgsdienst 1914-1918. Een reconstructie’, http://www.kvbk-cultureelerfgoed.nl/MS_PDF/1993/1993-0307-01-0087.PDF, geraadpleegd op 02-05-2016.
-Bos, M., ‘De opvang van Belgische vluchtelingen in de oorlog’, https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6984/de-opvang-van-belgische-vluchtelingen-in-de-oorlog.html, geraadpleegd op 12-06-2016.
-Brands, M.C., ‘The Great War die aan ons voorbijging. De blinde vlek in het historisch bewustzijn van Nederland’, in: M. Berman en J.C.H. Blom, Het belang van de Tweede Wereldoorlog. De bijdragen voor het symposium op 22 september 1997 ter gelegenheid van de opening van de nieuwe behuizing van het Rijksinstituut van Oorlogsdocumentatie, Den Haag: 1997.
-Chagnoux, P., Campagne 1914 – 1918 – Historique du 3e Régiment étranger d’Infanterie, Parijs: Imprimerie Berger-Levrault 1926.
-Groen, J., Nederlanders in de Grote oorlog, Amsterdam: Uitgeverij Boom 2004.
-Groen, J., Patria. Brieven uit de loopgraven van legionair Arthur Knaap, Soesterberg: Uitgeverij Aspekt 2014.
-Groen, J., ‘Louis van Iersel’, http://www.eerstewereldoorlog.nu/educatie/nederlanders-de-eerste-wereldoorlog/louis-van-iersel/, geraadpleegd op 07-08-2023.
-Groot, Bas de., A Dutch digger in World War I – Jan Zwolsman, https://australia-explained.com.au/history-shorts/a-dutch-digger-in-world-war-i-jan-zwolsman, gelezen op 09-08-2023.
-Kammelar, R., ‘Antimilitarisme en de Eerste Wereldoorlog’, http://wereldoorlog1418.nl/antimilitarisme/index.html, geraadpleegd op 14-06-2016.
-Kamp, R. van de, Geen mannen, maar duivels! Nederlanders in het Franse vreemdelingenlegioen,
Nijmegen: QV Uitgeverij 2014
–Kamp, R. van de, Soldaat voor een ander. Nederlanders in vreemde krijgsdienst, Soesterberg: Uitgeverij Aspekt 2009.
-Klinkert, W., S. Kruizinga en P. Moeyes, Nederland Neutraal. De Eerste Wereldoorlog, Amsterdam: Uitgeverij Boom 2014.
-M. Kraaijestein, P. Schulten, ‘Onder de vaandels van de entente. Nederlanders in het Franse vreemdelingenlegioen en het Amerikaanse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog’, in: H. Andriessen e.a., De Grote Oorlog. Kroniek 1914-1918 deel 2, Soesterberg: Uitgeverij Aspekt, pp. 238-256.
-Moeyes, P., Buiten schot. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-1918, Amsterdam: Uitgeverij de Arbeiderspers 2001.
-Olink, H., ‘Ein königlicher Preuszicher Offizier bückt sich nicht’, http://www.ssew.nl/ein-koeniglicher-preuzischer-offizier-bueckt-sich-nicht, geraadpleegd op 14-06-2016.
-Olink, H., ‘Nederlandse adel vocht voor Duitsland tijdens WO1’, https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/41203/nederlandse-adel-vocht-voor-duitsland-tijdens-woi.html, geraadpleegd op 14-06-2016.
-Pierard, L., La Hollande et la Guerre, Parijs: Berger-Levrault 1917.
-Ritter, P.H. Jr., De donkere poort. deel 2, Den Haag: D.A. Daamen’s uitgeversmaatschappij N.V. 1930.
-Yockelson, M. , ‘They Answered the Call. Militairy Service in the United States Army During World War 1, 1917-1918’, http://www.archives.gov/publications/prologue/1998/fall/military-service-in-world-war-one.html, geraadpleegd op 29-06-2016.
-Zits, E., ‘Smokkelarij te Susteren tijdens de Eerste Wereldoorlog’, Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold,Onbekend: 1982, pp. 7-17.
-Zonder naam, ‘Photograph album of Observer George De Ram and Pilot Jean Baumont, Escadrille N. 23, French Air Service’, http://www.aeroconservancy.com/frenchphotographalbum.htm, geraadpleegd op 04-06-2016.

Archiefstukken:

-Nationaal Archief, BuZa: A-Dossiers. 1815-1940, Archiefinventaris: 2.05.03, inventarisnummer: 313, telegram van Burgermeester van Sittard naar Ministerie van BuZa, binnengekomen op 16-05-1918.
-Nationaal Archief, BuZa: A-Dossiers. 1815-1940, Archiefinventaris: 2.05.03, inventarisnummer:316. Brief van Gezant in Parijs naar minister van BuZa, gedateerd van 04-02-1915.
-Nationaal Archief, BuZa: A-Dossiers. 1815-1940, Archiefinventaris: 2.05.03, inventarisnummer:316. Brief van Gezant in Parijs naar minister van BuZa, gedateerd van 17-05-1915.
-Nationaal Archief, BuZa: A-Dossiers. 1815-1940, Archiefinventaris: 2.05.03, inventarisnummer: 324. Brief van Nederlandse Gezant in Parijs aan de minister van BuZa, gedateerd van 13-04-1915.
-Nationaal Archief, BuZa: A-Dossiers. 1815-1940, Archiefinventaris: 2.05.03, inventarisnummer: 324. Brief van Nederlandse Gezant in Parijs aan de minister van BuZa, gedateerd van 20-05-1915.
-Nationaal Archief, BuZa: A-Dossiers. 1815-1940, Archiefinventaris: 2.05.03, inventarisnummer: 324, Brief van Nederlandse gezant in VS naar minister van BuZa, binnengekomen op 20-06-1918.
-Nationaal Archief, BuZa: A-Dossiers. 1815-1940, Archiefinventaris: 2.05.03, inventarisnummer: 1142. Brief ouders Van Rooyen naar minister van BuZa, datum onbekend.
-Nationaal Archief, BuZa: A-Dossiers. 1815-1940, Archiefinventaris: 2.05.03, inventarisnummer: 1142. Brief van Nederlandse gezant in Le Havre naar Ministerie van BuZa, binnengekomen op 12-11-1917.
-Nationaal Archief, BuZa: A-Dossiers. 1815-1940, Archiefinventaris: 2.05.03, inventarisnummer: 1142. Brief van Nederlandse gezant in Le Havre naar Ministerie van BuZa, gedateerd van 24-06-1918.
-Nationaal Archief, BuZa: A-Dossiers. 1815-1940, Archiefinventaris: 2.05.03, inventarisnummer: 1142, Brief van Nederlandse gezant in Parijs naar Ministerie van BuZa, gedateerd van 15-10-1918.
-Nationaal Archief, BuZa: A-Dossiers. 1815-1940, Archiefinventaris: 2.05.03, inventarisnummer: 1142, Brief van Nederlandse consul in Le Havre naar minister van BuZa, gedateerd van 13-01-1919.

Registers:

-Zonder naam, ‘All American Soldiers of World War 1 Results’, http://search.ancestry.com/cgi-bin/sse.dll?_phsrc=NgQ49&_phstart=successSource&usePUBJs=true&db=SoldiersGrWar-ID-1920&gss=angs-d&new=1&rank=1&msT=1&msypn__ftp=Netherlands&msypn=5163&msypn_PInfo=3-%7C0%7C1652381%7C0%7C5163%7C0%7C0%7C0%7C0%7C0%7C0%7C&msypn_x=1&msypn__ftp_x=1&MSAV=0&uidh=000&gl=&gst, geraadpleegd op 12-06-2016.
-Zonder naam, ‘British Army WW1 service records. 1914-1920 (Soldiers), http://www.greatwar.co.uk/research/military-records/british-soldiers-ww1-service-records.htm#wo363, geraadpleegd op 14-06-2016.
-Zonder naam, ‘Database of those who died for France in the First World War’, http://www.memoiredeshommes.sga.defense.gouv.fr/en/arkotheque/client/mdh/base_morts_pour_la_france_premiere_guerre/resus_rech.php?&debut=60, geraadpleegd op 14-06-2016.
-Zonder naam, ‘Item: Hoeks. Adrianus (1036908)’, http://www.bac-lac.gc.ca/eng/discover/military-heritage/first-world-war/first-world-war-1914-1918-cef/pages/item.aspx?IdNumber=468039, geraadpleegd op 14-06-2016.
–Zonder naam, ‘Namenlijst. Zoekpagina’, https://database.namenlijst.be/publicsearch/#/search/language=nl, geraadpleegd op 14-06-2016.
-Zonder naam, ‘Search Results: Service files of the First World War. 1914-1918. Canadian Expeditionary Force, http://www.bac-lac.gc.ca/eng/discover/military-heritage/first-world-war/first-world-war-1914-1918-cef/pages/list.aspx?k=BirthCountry%3a%22Holland%22, geraadpleegd op 14-06-2016.
-Zonder naam, ‘Search results Verlustlisten 1. Weltkrieg’, http://des.genealogy.net/search/index?value01=Niederlande&page=&search=Search&pageValue01=&listId=eingabe-verlustlisten&sort=value01&order=asc&max=50, geraadpleegd op 14-06-2016.

Overige bronnen:

-Preston, J., ‘Diary of Jerome Preston 1917-1918. An Innocent Abroad’, http://www.ourstory.info/library/2-ww1/Preston/diary1.html, geraadpleegd op 14-06-2016.
-Smidt, H.J., ‘Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden’, http://www.vijfeeuwenmigratie.nl/sites/default/files/bronnen/Stbl_1892-268-nederlanderschap.pdf, geraadpleegd op 21-06-2016.
-Stibbe, M., ‘Enemy Aliens and Internment’, http://encyclopedia.1914-1918-online.net/article/enemy_aliens_and_internment, geraadpleegd op 21-06-2016.
-Zonder naam, ‘Eerste Wereldoorlog’, https://www.historischnieuwsblad.nl/eerstewereldoorlog/index.html, geraadpleegd op 10-06-2016.
-Zonder naam, ‘Historiove dv 3e regiment de marche de la legion entrangere, http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k6225786q/f217.item.r=Hollande.langFR, geraadpleegd op 14-06-2016.
-Zonder naam, ‘Advanced Search’, http://discoveringanzacs.naa.gov.au/Search/AdvancedSearch, geraadpleegd op 30-06-2016.
-Zonder Naam, ‘Nederlanders in de Grote Oorlog – Jorge Groen’, http://www.forumeerstewereldoorlog.be/viewtopic.php?t=1526&sid=a5ecb337ee7bcbee9d098cc24997e6a8, geraadpleegd op 26-06-2016.
-Zonder naam, ‘Nederlanders in de Eerste Wereldoorlog’, http://www.eerstewereldoorlog.nu/educatie/nederlanders-de-eerste-wereldoorlog/
-Zonder naam, ‘The Dutch in the AIF’, http://discoveringanzacs.naa.gov.au/browse/groupstories/7539, geraadpleegd op 28-06-2016.
-Zonder naam, ‘Rijkswet op het Nederlanderschap’, http://wetten.overheid.nl/BWBR0003738/2016-03-31, geraadpleegd op 21-06-2016.
-Zonder naam, ‘Slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog’, http://www.wereldoorlog1418.nl/statistieken/, geraadpleegd op 14-06-2016.
-Zonder naam, ‘U.S. Congress passes Selective Service Act’, http://www.history.com/this-day-in-history/u-s-congress-passes-selective-service-act, geraadpleegd op 21-06-2016.
-Zonder naam, ‘WO 1: Mobilisatie’, https://www.kb.nl/themas/geschiedenis-en-cultuur/nederland-tijdens-de-eerste-wereldoorlog/wo-i-mobilisatie, geraadpleegd op 11-06-2016.

Meer weten?

Hieronder staan een aantal bronnen die ik tijdens mijn onderzoek tegen ben gekomen, maar waarvan geen gebruik is gemaakt voor het schrijven van de scriptie.

-Groot, S.W. de, Joost van Vollenhoven. Portret van een Frans koloniaal ambtenaar, Amsterdam : uitgever onbekend 1991.
-Janssen, F., ‘Nederlanders in het Franse vreemdelingenlegioen 1831-1962’, http://www.kwaak99.demon.nl/, geraadpleegd op 25-04-2016.
-Kamp, R. van de, ‘Nederlanders vrijwilligers in het Franse vreemdelingenlegioen tijdens de Eerste Wereldoorlog’, http://historiek.net/nederlandse-vrijwilligers-in-het-franse-vreemdelingenlegioen/45432/#.VzMf3PmLTIU, geraadpleegd op 12-05-2016.
-Paassen, P. van, Days of our Years, New York: Garden City Publishing 1939.
-Roggeveen, R., ‘Bert van Sloten’, http://www.theguardian.com/news/2005/sep/20/obituaries.readersobituaries, geraadpleegd op 03-05-2016.
-Woude, N. van der, Poilu Hedeman, Jules, plaats onbekend: Brave New Books 2016.
-Zonder naam, ‘Een Limburgsche jongen op het oorlogsveld’, http://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=%E2%80%98Een+Hollandsche+jongen+in+Franschen+dienst%E2%80%99+&coll=ddd&resultsidentifier=ddd%3A010296204%3Ampeg21%3Aa0152&identifier

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×