De Noordam waarschuwde de Titanic
De Mesaba was niet het enige schip dat de voorbij varende Titanic op 14 april 1912 radiografisch meldde dat er ijsbergen in de omgeving waren. Ook het Nederlandse stoomschip Noordam van de Holland-Amerika Lijn, dat vanuit New York op de Atlantische Oceaan naar zijn thuishaven Rotterdam onderweg was, waarschuwde diezelfde avond voor het gevaar van ijsbergen. Maar op de Titanic werd daar kennelijk niet naar geluisterd. Het passagiersschip ging ten onder, met 1522 slachtoffers.
De Noordam en de Titanic hadden iets gemeen. Ze waren namelijk op dezelfde scheepswerf gebouwd, bij Harland & Wolff in Belfast. Het Nederlandse schip werd in 1902 afgeleverd, de Titanic – met 48.000 bruto ton het grootste schip van de wereld – tien jaar later. De Titanic was vanuit Southampton met 2223 opvarenden vertrokken voor haar eerste reis naar New York. De White Star Line had behalve betalende passagiers ook heel wat relaties uitgenodigd. Eén van hen was jonkheer Johan George Reuchlin. Hij was directeur van het passagebureau van de Rotterdamse rederij en in Cherbourg aan boord van de Titanic gegaan.
Waarschuwing
Op de scheepsbrug van de Noordam zag men in de avond van 14 april 1912 aan bakboord de Titanic in de verte aankomen. Marconist G.H. Magnee had het die avond tamelijk druk met het vele radiografische verkeer. Hij ging met enkele bemanningsleden naar buiten om het verlichte grote schip beter te kunnen zien. Meer dan vijftig jaar later vertelde Magnee zijn verhaal in De Telegraaf.
‘Wij zagen hem langzaam voorbij schuiven. Iedereen stond te kijken. Het was een zee van licht. Achter iedere patrijspoort van elk dek brandde licht. Later op de avond kreeg ik radiocontact met Philips, de eerste marconist van de Titanic. We babbelden wat en hij vertelde dat het een grote keet aan boord was. Even later kreeg ik opdracht van onze kapitein om aan gezagvoerder Edward Smith van de Titanic door te geven dat hij verderop op een ijsveld zou stuiten’.
Wat er met Magnee’s waarschuwing is gedaan is niet bekend.
Veertig minuten nadat de radio van de Noordam was uitgezet, raakte de Titanic met hoge snelheid een ijsberg, die onder water een scheur in de scheepsromp had geslepen. Het schip zonk binnen drie uur. Er konden 701 opvarenden worden gered. De doden werden door de te hulp geschoten Carpathia van de Cunard Line naar New York gebracht.
Nederlands slachtoffer
Eén van de talloze slachtoffers was directeur Reuchlin, die op die gedenkwaardige veertiende april vanaf de Titanic enkele malen radiocontact heeft gehad met de Noordam. Gezagvoerder Watze Krol van de Noordam wist dat Reuchlin aan boord van de Titanic was. Hij liet Reuchlin ’s middags via de radio weten dat zijn schip met een matige westenwind en in rustig weer op weg was naar Rotterdam. Krol wenste de HAL-directeur ‘een plezierige trip’. Een half uur later bedankte hij Krol voor diens wens. Reuchlin zei dat de Titanic eveneens prima weer had en dat er geen mist was. Hij wenste de opvarenden van de Noordam eveneens een goede reis. Om kwart voor acht in de avond ontving Reuchlin opnieuw een bericht van de Noordam, met nogmaals de beste wensen. Reuchlin bedankte Krol voor de tweede maal.
Dat was het laatste contact. Reuchlin kwam ’s nachts om in het ijskoude water. Overlevenden van de Titanic-ramp verklaarden later dat Reuchlin niet of nauwelijks moeite zou hebben gedaan om zijn eigen leven te redden. Zijn familieleden kenschetsten hem als een integer en goed mens. Volgens hen was het inderdaad goed mogelijk geweest dat hij er niet op heeft aangedrongen een plaats in één van de reddingssloepen te krijgen. Het lichaam van Reuchlin kan mogelijk zijn geborgen, maar hij is nooit geïdentificeerd.
~ Bram Oosterwijk
De auteur publiceerde eerder een boek over de Noordam