In de vijftiende eeuw werd de grondslag gelegd van de moderne staten Nederland, België en Luxemburg. De centraliserende activiteiten van Bourgondische hertogen waren hierbij cruciaal. Historicus Robert Stein schreef over dit onderwerp een helder en beknopt boek: De hertog en zijn staten.
Steins boek belicht de achtergrond van de eenwording van de Nederlanden in de jaren van circa 1380 tot circa 1480 en zoomt daarbij niet alleen in op de hoofdrolspelers (lees: de hertogen) en de voornaamste politieke instituten, maar ook op de ambtelijke en maatschappelijke structuren die hun optreden mogelijk maakten.
Charles Tilly
Stevige kritiek levert Stein – mijns inziens terecht – op het invloedrijke werk van de Amerikaanse socioloog Charles Tilly, Coercion, Capital and the European States (1992), waarin deze betoogde dat de pakweg 30 nationale staten in het moderne Europa in de hoge en late middeleeuwen zijn ontstaan, toen langzaamaan een centralisatiebeweging op gang kwam. De kritiek van Stein richting Tilly is drieërlei: Tilly’s aanpak is teleologisch (alsof het móést uitlopen op staatsvorming), hij ziet dwang (coercion) als dé drijvende kracht achter staatsvorming (terwijl ook economische en culturele factoren een rol speelden) en Tilly’s benadering is extreem top-down, waardoor hij slechts beperkte aandacht besteedt aan de wisselwerking tussen vorsten en onderdanen.
Aanvullend beklemtoont Stein dat de Bourgondische Nederlanden een ondergeschikte rol in Tilly’s betoog spelen, wat eigenlijk vreemd is omdat dit onderwerp goed in Tilly’s model zou passen. De auteur kiest zelf bewust voor een andere aanpak dan Tilly, met meer oog voor de belangen van de onderdanen, bijvoorbeeld de sterk opkomende steden, in de tweede helft van de Middeleeuwen.
Composite monarchy
Het boek is, ik citeer de schrijver, als volgt opgebouwd:
De edelen als verliezers
Stein trekt de conclusie dat de Bourgondische hertogen geen moderne staat creëerden, maar wel een proces van staatsvorming in gang zetten. Het was bewonderenswaardig wat de Bourgondiërs in 1473 allemaal hadden opgezet: hun monarchie werd bestuurd door professionele ambtenaren en had een hiërarchisch systeem van rechtbanken, die gebruikmaakten van heldere procedures. De financiële administratie kenmerkte zich door structuur, orde en controle. Het leger was goed georganiseerd en machtig. Hoog boven dit alles torende de hertog uit, die onafhankelijk regeerde ten opzichte van de keizer en de Franse koning.
Maar de Bourgondische centralisatie was niet op alle fronten succesvol. Zo leverde de invoering van centrale belastingen nauwelijks resultaat op, terwijl ook de uniformering van de rechtspraak een papieren tijger bleek te zijn door de vele belangen die in het Bourgondische rijk speelden.
En er waren ook verliezers van de Bourgondische staatsvorming. Met name de feodale edelen. Stein hierover:
Voor hen was de wereld nu echt, definitief, veranderd. Het gewestelijke hof, hun natuurlijke habitat, was verdwenen. In de nieuwe raad- en rekenkamers was voor hen nauwelijks plaats, en als dat het geval was, dan niet op basis van overerfbare feodale voorrechten, maar op basis van individuele kwaliteiten (…) Voor de meeste edelen – en zeker voor diegenen uit de Nederlandstalige gewesten – lag toetreding tot de hofhouding heel ver buiten bereik. (277)
Slot
Robert Stein heeft een prima boek geschreven, gebaseerd op uitvoerig (archief)onderzoek. De hertog en zijn staten is fraai vormgegeven en bevat veel nuttige tabellen, schema’s en een aantal afbeeldingen. Achterin is een afkortingenlijst, een uitvoerige bibliografie en een persoons- en plaatsnamenregister opgenomen.