Als iemand zit te klagen en vol zelfbeklag de woorden “och, och, och” uitspreekt, kan het gebeuren dat een toehoorder die dat gezeur nogal zat is, de klager van repliek dient en zegt: “Og was de koning van Basan”. Tegenwoordig is die uitdrukking echter niet meer zo vaak te horen en mogelijk heeft dat te maken met de ontkerkelijking. De zegswijze is namelijk afkomstig uit de bijbel.
In het oudtestamentische bijbelboek Numeri wordt verhaald over de koning Og die door Mozes wordt verslagen:
“Daarna trokken ze verder in de richting van Basan, en koning Og van Basan trok tegen hen ten strijde. Hij rukte met zijn voltallige leger op naar Edreï. Maar de HEER zei tegen Mozes: ‘Je hoeft niet bang voor hem te zijn, want Ik lever hem aan je uit, met heel zijn leger en zijn land. Doe met hem hetzelfde als wat je gedaan hebt met Sichon,de koning van de Amorieten, die in Chesbon zetelde. De Israëlieten versloegen hem en zijn zonen en ook zijn hele leger, tot de laatste man, en namen zijn land in bezit.” Numeri 21:33-34 (NBV21)
Wie een jammerend persoon van repliek dient met de woorden “Og was de koning van Basan”, wil daarmee vermoedelijk iets zeggen als: “Ik zie het allemaal niet zo somber in en heb geen boodschap aan jouw och.” Maar het kan ook zijn dat men naar de koning van Og verwijst om de klager wat te troosten. Het kan immers altijd erger. Met de koning van Og liep het helemáál niet goed af. Die werd verslagen door de Israëlieten en ook met al zijn onderdanen werd daarbij afgerekend. Kortom, de koning van Og, díe had pas reden tot klagen.