Omstreden erfgoed

3 minuten leestijd

Khurvin is een dorpje ten noordwesten van Teheran, gelegen op de zuidelijke hellingen van de Elburz. Die geografische aanduiding is belangrijk: de aardlagen van de Elburz zijn, om zo te zeggen, aan de noordkant open voor neerslag, die wordt geabsorbeerd, en door allerlei zachte aardlagen naar het zuiden doorsijpelt. Harde aardlagen verhinderen dat het vocht dieper de bodem inzakt. Aan de zuidelijke voet van de Elburz komt het water in allerlei bronnen aan de oppervlakte. Zo ligt hier, tussen de bergen en de woestijn, een eindeloze reeks oases. Eén zo’n “artesische bron” ligt bij Khurvin, waar het dus vruchtbaar is en waar vanouds mensen woonden.

‘Grey Ware’ uit Khurvin
‘Grey Ware’ uit Khurvin
In 1949 werden enkele archeologische vondsten gedaan, waaronder wat aardewerk van een soort die bekendstaat als “grey ware”. Deze keramieksoort, die aan het begin van het eerste millennium het gekleurde aardewerk van de Bronstijd verving, wordt geassocieerd met de aankomst van de Indo-Europese migranten. Later zouden die worden aangeduid als Parthen, Meden en Perzen. De overgang van gekleurd naar grijs keramiek markeert dus de vestiging van de Iraniërs in Iran.

Runderhoofd uit Khurvin
Runderhoofd uit Khurvin
Dat geeft dit materiaal een grote symboolwaarde en daarom werd in Khurvin meteen archeologisch onderzoek gedaan: in 1950 door Ali Hakemi en in 1953 door de Belgische archeoloog Louis Vanden Berghe, die het bekendst is van zijn inventarisering van de voorislamitische rotsreliëfs uit Iran. De opgraving wierp licht op de Brons- en IJzertijd en maakte nieuwsgierig naar meer, zodat men geïnteresseerd keek naar wat er in de kunsthandel werd aangeboden. Dit werd aangekocht, waarna de opgegraven en de aangekochte voorwerpen door de Iraanse archeologische autoriteiten werden geregistreerd, tot nationaal erfgoed werden bestempeld en kwamen te liggen in het depot van de Prehistorische Afdeling van het Archeologisch Museum van Teheran. (Het aankopen van voorwerpen uit illegale opgravingen zou nu ondenkbaar zijn, maar dat terzijde.)

Smokkel

In 1981, twee jaar na de revolutie, ontdekten de Iraanse autoriteiten dat 349 voorwerpen uit Khurvin niet in het museum van Teheran lagen, maar zich bevonden in een museum in Gent. Al vrij snel werd ontdekt dat de weduwe van Ali Hakemi, die in 1965 naar Europa was verhuisd, de voorwerpen via een Belgische diplomaat, uit Iran had weggesmokkeld. Ze zal het aan het Gentse museum ter beschikking hebben gesteld omdat het hier van waarde was voor de universiteitsstudenten van Vanden Berghe.

Iran eiste de vondsten terug en een juridisch steekspel begon. De eerste rechtbank die zich erover uitsprak, erkende de Iraanse aanspraak, waarop mevrouw Hakemi in hoger beroep ging. Ze vertelde dat ze een deel van het materiaal in een door de Iraanse overheid erkende opgraving had opgegraven en het andere deel keurig netjes had opgekocht – ze kon de aankoopbewijzen tonen. Terwijl de zaak diende, werd het omstreden materiaal tijdelijk overgebracht naar het Jubelparkmuseum in Brussel, waar Vanden Berghe in deze tijd werkte aan een expositie over de rotsreliëfs.

Snavelkan uit Khurvin
Snavelkan uit Khurvin

De Iraanse autoriteiten wezen de argumenten van mevrouw Hakemi af: het ging om voorwerpen die stonden geregistreerd als nationaal erfgoed, en dat kun je niet zomaar naar het buitenland brengen. Het feit dat een Belgische diplomaat de stukken had meegenomen, en het niet met het normale kunsttransport van het ene naar het andere museum was overgebracht, werkte niet in het voordeel van Hakemi. Desondanks werd ze in het gelijk gesteld, waarop in Luik een derde rechtszaak diende, die tot 2012 duurde en opnieuw eindigde in een Iraanse nederlaag. De Iraniërs appelleerden opnieuw en werden in 2013 in het gelijk gesteld.

Triomf

Iran is er trots op. “Een juridische triomf op internationaal niveau voor de islamitische republiek,” las ik op de tentoonstelling waar de Iraniërs hun erfgoed konden terugzien, “die de overheid opdraagt aan het Iraanse volk.” Toen ik het materiaal afgelopen zag, werd me in een klap duidelijk waarom zowel mevrouw Hakemi als de Iraanse overheid door roeien en ruiten zijn gegaan om het materiaal te behouden of te herkrijgen: het gaat om inderdaad schitterende stukken.

Jona Lendering is historicus, webmaster van Livius.org en docent bij Livius Onderwijs. Hij publiceerde verschillende boeken en verzorgt een nieuwsbrief over de Oudheid. Zie ook zijn blog: mainzerbeobachter.com

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×