Recent onderzoek naar grafgiften en botmateriaal uit het oudste grafveld van Nederland (Elsloo, Limburg) heeft nieuwe inzichten opgeleverd over de klassieke invulling van man-vrouw rolpatronen en de rol van ouderen in de boerensamenleving van de zogenoemde ‘Lineaire Bandkeramiek’, zevenduizend jaar geleden. Zo blijken grafgiften als vuurstenen pijlpunten, stenen bijlen en maalstenen, die doorgaans strikt aan mannen- of vrouwen werden toegeschreven, in het grafritueel minder sekse-gebonden te zijn dan voorheen gedacht.
Het grafveld van Elsloo in de gemeente Stein is het oudst bekende grafveld in Nederland (circa 5100-4950 v.Chr.). Het werd opgegraven door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), onder leiding van prehistoricus Pieter Modderman (1959) en medewerkers van de Universiteit Leiden (1966). De vondsten zijn sinds die tijd in beheer van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden (RMO).
Het neolithische grafveld van Elsloo behoort tot de gemeenschappen van de zogeheten ‘Lineaire Bandkeramiek’, die zich hier en in grote delen van Europa meer dan zevenduizend jaar geleden als eerste boeren vestigden. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw zijn er in Elsloo 63 inhumatiegraven en 36-50 crematiegraven opgegraven. Destijds zijn de grafvondsten uitvoerig onderzocht en werden allerlei monsters genomen van onder meer crematieresten en houtskool.
Nieuwe inzichten
Het nieuwe onderzoek naar het grafveld is uitgevoerd door een multidisciplinair team van archeologen, fysisch-antropologen en chemisch analisten, onder leiding van Archol, het RMO en de Universiteit Leiden.
De grafgiften en botresten zijn intensief onderzocht met nieuwe methoden als gaschromatografie, lipiden-, isotopen- en houtskoolonderzoek, ook zijn de gebruikssporen op de voorwerpen geanalyseerd. Van een aantal van de overledenen kon op basis van crematieresten het geslacht en de leeftijd worden vastgesteld. Op basis van die gegevens kon onder meer geconcludeerd worden dat vuurstenen pijlspitsen en stenen bijlen – die traditiegetrouw aan mannen worden toegeschreven – in Elsloo ook veelvuldig voorkomen in vrouwengraven. Het traditionele idee dat grafgiften, als persoonlijke eigendommen, representatief zijn voor het dagelijks leven en geslacht van de overledenen staat daarmee volgens de onderzoekers in een nieuw licht.
Opvallend is verder dat graven van ouderen, met name van vrouwen, rijk zijn uitgerust. Het RMO:
“Er lijkt een zekere status te koppelen aan ouderdom. Dit gaat samen met de gedachte dat ouderen het kennisreservoir van een gemeenschap vormen en dat zij de verwantschapsnetwerken met andere bandkeramische dorpen onderhielden. Ouderen zijn daarmee cruciaal om als groep te overleven. Ook lijkt er sprake van een ‘begrafenistraditie’ met specifieke grafgiften en rituelen, die vaak te maken hebben met jacht, voedselbereiding, houtbewerking en lichaamsversiering.”
Veel van de overledenen blijken te zijn besprenkeld met rode oker. Daarnaast zijn vrijwel alle grafgiften intensief gebruikt, ongeacht geslacht en leeftijd van de overledene. Vermoed wordt daarom dat het om specifieke gebruiksvoorwerpen van de nabestaanden gaat, die doelbewust in het graf zijn meegegeven. Dit werpt licht op de rol van de levenden en hun keuzes en rituelen rondom de dood.
Een selectie vondsten uit het grafveld wordt een jaar lang tentoongesteld in het Historiehuis van de Maasvallei in Elsloo.
Beelden van de opgraving in 1959
© I.M. van Wijk (uit erfenis prof. dr. Modderman)