In het Westfries Musem in Hoorn werd in 2013 de reconstructie van de steentijdman van Mienakker (ook wel ‘de Noord-Hollandse Ötzi’ genoemd) onthuld door de provincie Noord-Holland en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
De vondsten van de opgraving bleven lang opgeslagen, verpakt in dozen in het archeologisch depot. In 2012 kon alles uit de opgraving worden bestudeerd, ook het graf van de steentijdman en zijn skelet. Aan het skelet kon men aflezen dat het om een volwassen man gaat, tussen 26 en 35 jaar oud. De schedel van de steentijdman was tijdens de opgraving uiteengevallen, maar nadien gerestaureerd.
Aangevreten door wolven
In 2012 werd met een 3D-printer een kopie van de schedel gemaakt. Op basis van deze kopie maakte fysisch-antropologe Maja d’Hollosy een gezichtsreconstructie. Voor de vervaardiging van de kleding van de steentijdman keek men naar de kleding van de man uit het ijs: Ötzi, maar ook naar veel andere informatiebronnen over steentijdkledij. Huiden van herten en bever zijn op prehistorische wijze bewerkt, zodat ze soepel en goed plooibaar werden, zodat er kleding van gemaakt kon worden.
De steentijdman is in West-Friesland ook wel bekend als Cees. Deze naam verwijst naar de eigenaar van het perceel waar het onderzoek destijds plaatsvond: Cees J. van Berkel.
In 2014 kreeg ‘Cees de Steentijdman’ een plek in het Huis van Hilde, het archeologiecentrum van de provincie Noord-Holland.