Ook Übermenschen krijgen diarree: Absurdisme in de Holocaustliteratuur

Mijn God, waarom hebt Gij ons niet verlaten?
4 minuten leestijd
Mijn God, waarom hebt Gij ons niet verlaten? - Channa Kalmann
Mijn God, waarom hebt Gij ons niet verlaten? - Channa Kalmann

Lachen om de Holocaust, mag dat eigenlijk wel? Deze vraag stelt literatuurwetenschapper Channa Kalmann in het boek Mijn God, waarom hebt Gij ons niet verlaten?, dat gaat over humor (of het ontbreken daarvan) in de Holocaustliteratuur. Aan de hand van tien schrijvers analyseert Kalmann hoe de literaire wereld in de naoorlogse periode schreef over de massavernietiging van de Joden: met een serieuze ondertoon, luchtig, satirisch, slapstickachtig of juist agressief.

This Way for the Gas – Tadeusz Borowski
Humor heeft diverse functies: gewoon om lol te hebben, om pijnlijke onderwerpen bespreekbaar te maken, en bij galgenhumor of zwarte humor een grimlach (dus geen glimlach) op iemands gezicht te toveren. De voornaamste intentie van ‘grappige’ schrijvers over de Holocaust is niet om de dramatische uitroeiing van de Joden te bespotten. Nee, ze willen de onmenselijke verschrikkingen uit de oorlogsjaren dragelijk maken en/of voorkomen dat deze in de vergetelheid raken.

“Binnengaskamers”: wel of niet schrijven?

Kalmann onderscheidt vijf fasen in de literaire omgang met de erfenis van de Holocaust, die elk een eigen hoofdstuk krijgen. In de eerste vijf jaar na de Tweede Wereldoorlog ging het schrijversdebat over de ethische vraag of men moest zwijgen over de oorlog of niet. Velen meenden dat je over de massavernietiging in de concentratiekampen niet moest schrijven, omdat het onmetelijke lijden van bijvoorbeeld Auschwitz nauwelijks tot niet in woorden te vatten is.

Voorts, zo luidde een ander argument, waren er geen getuigen van de binnengaskamers van de Holocaust. De mensen die hebben geweten wat het is om vergast te worden, zijn immers allemaal vergast en kunnen daarom niet meer getuigen.

Ten slotte speelde natuurlijk ook een rol dat de Holocaust nog vers in het geheugen lag en het bespreekbaar maken van dit pijnlijke thema de nog niet geheelde wonden verder zou openrijten.

“Wegbereiders”: jezelf vergassen

Engelse vertaling van Jakov Linds ‘Eine Seele aus Holz’

Na de introductie, die in hoofdstuk 1 wordt afgesloten met een korte geschiedenis van de humor, gaat Kalmann in hoofdstuk 2 verder met de tweede fase. Deze begon vanaf ongeveer 1950. Als “Wegbereiders” van de humor in de Holocaustliteratuur kunnen twee schrijvers cq. boeken worden aangemerkt: Tadeusz Borowski’s This Way for the Gas, Ladies and Gentlemen! (1948, vertaald in het Engels in 1967) en Jakov Linds Eine Seele aus Holz (1962).

Beide schrijvers overleefden als respectievelijk concentratiekampgevangene en Joodse jongen de Tweede Wereldoorlog. Deze romanschrijvers wisten dus waarover ze schreven, aldus Kalmann, en kunnen de grenzen van het acceptabele dus ook kennen. Kalmann concludeert over beide mannen dat het niet hun intentie was om humoristisch te zijn, maar dat ze een combinatie boden van hyperrealisme en absurdisme om het verleden therapeutisch van zich af te schrijven. Het werk van zowel Borowski als Lind is doorspekt met ironie, cynisme en sarcasme. Lachen is in hun boeken een carnavaleske manier om hun angst en depressies te overwinnen.

Dat lukt beide auteurs maar slecht. De romanschrijvers leden jarenlang onder depressies en waren totaal ontworteld, want ze emigreerden een aantal keren naar andere landen. Borowski kwam zijn melancholiek nooit te boven en besloot zichzelf in juli 1951 thuis in Polen te vergassen, vijf dagen na de geboorte van zijn dochtertje. Aangezien Polen inmiddels communistisch was geworden, begroeven de nabestaanden hun Tadeusz onder de klanken van De Internationale.

“Grensverleggers”: van SS-massamoordenaar tot Jood

In de jaren 1970 en 1980, de derde fase, gingen auteurs een stapje verder wanneer ze over de Holocaust schreven. Kalmann noemt deze groep de “Grensverleggers”. Tegelijk was het onderwerp oorlogsgenocide voor de meeste schrijvers ook geen therapeutische bezigheid meer, maar waren ze juist nieuwsgierig naar hun eigen verleden of dat van hun ouders.

Jurek Beckers tweemaal verfilmde roman Jakob der Lügner (1969), beschrijft hoe een grote groep heterogene Joden ondanks de barre omstandigheden in een getto toch een mate van menselijkheid en hoop wist vast te houden. In dit verhaal komt een nogal absurde scène voor, waarin een Duitse officier hoognodig naar de wc moet, maar net te laat bij de pot arriveert en zijn broek van boven tot onder volschijt. De slapstickboodschap van Becker is hier voor de hand liggend: zelfs Übermenschen kunnen diarree krijgen en zijn dus niet perfect.

Trailer van het verfilmde boek ‘Jakob der Lügner’:

Der Nazi & Der Friseur – Edgar Hilsenrath

In deze fase van de Holocaustliteratuur verschenen ook uiterst absurde romans. Een fraai voorbeeld dat Kalmann aanhaalt is Der Nazi & Der Friseur (De nazi en de kapper) van Edgar Hilsenrath uit 1971. In deze roman transformeert een SS-massamoordenaar, om aan zijn straf te ontkomen, tot een stereotiepe Jood. Hij wordt ontmaskerd, maar uiteindelijk toch vrijgesproken. De humor die Hilsenrath in zijn roman gebruikt is provocerend en, voor het eerst in de Holocaustliteratuur, satirisch van karakter en doorspekt met understatements.

“Spelmakers”: creëer een Joods ras

De vierde schrijffase over de Holocaust plaatst Kalmann in de jaren 1990. Deze periode kenmerkt zich door verdere vrijheden, fictie, veel variatie en postmoderne scepsis jegens absolute waarheden. In deze categorie passen auteurs die suggereren dat dé ultieme representatie van de Holocaust niet bestaat, met als auteurs Martin Amis, Melvin J. Bukiet en Jonathan S. Foer.

 

De meest geniale roman in deze categorie is Amis’ postmoderne narratio Time Arrow on the Nature of the Offence (1991), waarin de realiteit compleet op z’n kop wordt gezet. De hoofdpersoon Tod Friendly, een Amerikaanse dokter, raakt in 1946 in Auschwitz betrokken bij een genetisch project om een Joods ras te creëren. Het boek is nogal komisch, want alles wordt omgedraaid. Mensen zeggen ‘hallo’ als ze ‘tot ziens’ bedoelen, treinkaartjes vermelden alleen het vertrekpunt zodat je nooit weet waar je uitkomt (vergelijk met de transporten naar Auschwitz), prostituees betalen mannen als die seks met hen hebben gehad en uiteindelijk keert Friendly terug in de moederschoot…

Harde grappen?

Afgaande op de titel verwachten sommigen in dit boek misschien harde moppen over de Holocaust aan te treffen. Zoals uit deze bespreking wellicht al duidelijk is geworden, moeten degenen die op zoek zijn naar een Ausch-Witz verder zoeken. Kalmann biedt daarentegen een goede analyse van de belangrijkste absurdistische literatuur die over de Holocaust is verschenen. Dit boek is dan ook een verplichting voor iedereen die zich wil verdiepen in de verwerking van oorlogsleed in de literatuur.

Boek: Mijn God, waarom hebt Gij ons niet verlaten

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×