Dark
Light

Slag bij Waterloo: doden en gewonden

Auteur:
5 minuten leestijd
Slag bij Waterloo volgens Sadler
Slag bij Waterloo volgens Sadler
Bij uitgeverij Walburg Pers verscheen recent het boek Waterloo, 18 juni 1815 – De val van de adelaar van Kees Schulten. Op Historiek publiceren we een hoofdstuk uit dit boek waarin wordt stilgestaan bij wat zich na de slag afspeelde. Hoe zag het slagveld er toen uit en wat gebeurde er met de gesneuvelden en gewonden?

Na de Slag

Uitbraak van de Royal Scots Greys, tijdens de Slag bij Waterloo - cc
Uitbraak van de Royal Scots Greys, tijdens de Slag bij Waterloo – cc

Na de gevechten bij Quatre-Bras waren de gewonden met karren naar Brussel overgebracht. Daar werd de bevolking geconfronteerd met de verschrikkingen van de oorlog. Op 19 juni zagen de burgers met verbijstering wat de directe gevolgen van een veldslag waren:

Eenige duizenden, meerendeels zwaar gekwetste soldaten van alle natiën, welke deel hadden gehad in de gevechten, vervulden niet alleen de mil. Hospitalen met dier binnenplaatsen en gangen, maar bovendien waren 10 kerken en openbare gebouwen voor deze lijders geopend; de straten zouden met hen bedekt zijn geweest, als niet zeer vele inwoners van Brussel, van den aanzienlijksten en rijksten af tot den armsten toe, hun huizen hadden open gezet om de lijders te ontvangen. Romeyn 63.

Het slagveld van Waterloo was afschuwelijk om te zien. Een ooggetuige schreef in een brief van 24 juni 1815 het volgende:

Ik heb heden het schrikbarende slagveld bezichtigd; duizenden liggen daar nog onbegraven, hoezeer honderden aan dezen laatsten pligt werken. De sedert twee dagen heersende warmte heeft de verrotting sterk bevorderd. Op een kwartier uur afstands van het slagveld ontwaart men reeds de verpestende reuk.

De nacht na de slag en ook nog de volgende dagen waren nog niet alle gewonden afgevoerd. Plunderaars trokken rond. Zij haalden de zakken van de gesneuvelden leeg en trokken hen de kleren uit. Naakte lichamen bleven achter. Ook gewonden werden door hen niet ontzien, zoals kolonel Ponsonby ondervond. Bij de tegenaanval van de Union Brigade was kolonel Frederick Ponsonby, commandant van het 12de regiment lichte dragonders, zwaar gewond door sabel- en lanssteken. Liggend in de modder verloor hij van tijd tot tijd het bewustzijn. Tot tweemaal werd hij beroofd door plunderaars die het slagveld afstroopten. Toen in de avond Pruisische ruiters de Fransen achtervolgden, reden deze over hem heen zonder hem op te merken. Omstreeks 24.00 uur werd hij door een Britse soldaat gevonden. Deze bleef bij hem, totdat hij om 06.00 uur naar een verbandplaats kon worden afgevoerd. Wonder boven wonder overleefde Ponsonby dit dramatisch avontuur.

Een extra kwelling voor de gewonden was de dorst. De burgemeester van Brussel vroeg aan de bierbrouwers om met hun wagens naar het slagveld te gaan om drinkwater aan te voeren. Rondlopende gewonde paarden vergrootten de sinistere aanblik van het slagveld, dat bezaaid lag met uitrustingsstukken en kapotgeschoten wagens. Sommige zwaargewonden smeekten om uit hun lijden te worden verlost.

De ochtend na de Slag bij Waterloo - John Heaviside Clark, 1816
De ochtend na de Slag bij Waterloo – John Heaviside Clark, 1816

De Engelse kapitein Haye herinnerde zich later dat Pruisische ruiters zwaargewonde geallieerde en Franse soldaten om die reden deze daad van ‘naastenliefde’ uitvoerden. De Britse vaandrig C. Simpson werd door een kanonskogel zeer zwaar gewond. Hij leed verschrikkelijke pijnen vroeg of men hem uit zijn lijden wilde verlossen. Niemand dorst het aan. Die avond stierf Simpson op het slagveld. Wie gewond werd, maar nog enigszins kon lopen, moest op eigen gelegenheid een hulppost zien te bereiken. Zwaargewonden werden, soms liggend op een deur of op een deken, gedragen door meerdere soldaten, weggebracht. Anderen werden met karren afgevoerd.

Het leger van Wellington liet de gewonden niet aan hun lot over, maar ging wel van het beginsel uit: eigen mensen eerst! De Britse stafofficier Jackson schreef later:

Ik herinner mij in publicaties gezien te hebben, dat gewonden van onze bondgenoten, en ook die van de Fransen, zonder onderscheid, met de onzen werden verzorgd. Dat leek erg menslievend en prijzenswaardig, maar ik ben bang dat wij ons daarop niet kunnen beroemen. De waarheid is, dat, voorzover dat binnen onze mogelijkheden was eerst de gewonden van de Britten en van het KGL en vervolgens die van de Hannoveranen, van de Brunswijkers, van de Hollanders en Belgen werden verzorgd.

De Franse gewonden, die op het slagveld achterbleven, waren voor opvang en verzorging vooral aangewezen op de burgerbevolking. Majoor Harry Smith van de brigade Lambert ging op 19 juni op zoek naar gewonden. Smith:

“Bij Waterloo vertoonde het slagveld van rechts naar links één massa lijken. Op één plek, rechts van La Haie-Sainte, lagen de Franse kurassiers letterlijk tot hopen opgestapeld. Vele soldaten die niet gewond waren lagen onder hun paarden. Anderen, die afgrijselijke wonden hadden bekomen, werden door hun paarden, die met de benen lagen te spartelen, op hun gewonde lichamen getrapt. De aanblik was hartverscheurend en ik kon geen hand uitsteken om hen te helpen. De onverbiddelijke plicht riep mij naar dat gedeelte van het slagveld waar mijn kameraden waren gevallen, en hier had ik de handen vol met het verlenen van hulp aan velen die de gehele nacht onder de bloten hemel hadden doorgebracht.

Twee tekeningen van soldaten met oogwonden - Charles Bell
Twee tekeningen van soldaten met oogwonden – Charles Bell

In de militaire organisaties was uiteraard een plaats ingeruimd voorde opvang en verzorging van gewonden. Deze was vóór 1815 het best geregeld in het Franse leger, maar, door het verloop van de Campagne van 1815 functioneerde deze minder goed dan bij de legers van Wellington en Blücher. Voor de grote toestroom van gewonden waren echter de voorzieningen verre van voldoende. Bij de bataljons en regimenten waren chirurgijns en assistent-chirurgijns ingedeeld. Op hoger niveau waren er de ambulances, kleine mobiele verbandplaatsen c.q. veldhospitalen en vervolgens de centrale hospitalen. In een boerderij bij Mont-Saint-Jean bevond zich een dergelijke ambulance onder leiding van dr. John Gunning. Deze ambulance had te weinig capaciteit en kon maar een beperkt aantal gewonden opvangen. Napoleon had een ambulance bij LaBelle Alliance laten inrichten. Dat was ook een druppel op de gloeiende plaat. In Brussel was op 17 juni een centraal hospitaal ingericht. Dit stond onder de leiding van de chirurgijn 1ste klasse J.F. Kluyskens.

Waterloo, 18 juni 1815 – Kees Schulten
Waterloo, 18 juni 1815 – Kees Schulten
Toen de legers van Wellington en Blücher op 19 juni begonnen met hun opmars naar Parijs, verlieten de organiek ingedeelde artsen en chirurgijns Waterloo en trokken mee. In de nacht van 19 op 20 juni arriveerde in Brussel de inspecteur-generaal van de Nederlandse Geneeskundige Dienst Sebald Justinus Brugmans. Met grote voortvarendheid en deskundigheid organiseerde hij de opvang en verzorging van de gewonden. Toen de burgemeester van Brussel Joseph van der Linden d’Hoogvoorst zag aankomen dat er een veldslag gevoerd zou worden, had hij de bevolking van Brussel opgeroepen verbandmiddelen zoals pluksels bijeen te brengen en zich voor te bereiden op hulpverlening aan de gewonden. Toen het zover was, zette de burgerbevolking zich bijzonder in voor de opvang van de gewonden. Op het slagveld lagen duizenden lijken en gedode paarden. Het was van belang ze zo snel mogelijk te begraven of te verbranden om de uitbraak van besmettelijke ziekten te voorkomen. Door de haast waren de graven niet diep genoeg gemaakt en werden de lichamen met enkele schoppenaarde afgedekt. Maar dat niet alleen. Militairen gingen op zoek naar hun gesneuvelde wapenbroeders om die een ordentelijke begrafenis te geven.

~ Kees Schulten

Boek: Waterloo, 18 juni 1815 – De val van de adelaar

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Dr. Kees Schulten was van 1974-1989 hoofd van de toenmalige Sectie Militaire Geschiedenis van de Landmachtstaf en van 1990-1995 directeur van het RIOD. Hij publiceerde over de Nederlandse militaire geschiedenis en het Nederlandse verzet in de Tweede Wereldoorlog.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×