De Italiaan Ferruccio Francesco Frisone (1907-1973) was eigenlijk kunstenaar. De Tweede Wereldoorlog maakte van hem soldaat. Tijdens de oorlog bleef hij tekenen, ook tijdens zijn gevangenschap in een zogenaamd Emslandkamp. In het onlangs in Nederland uitgebrachte boek Fullen wordt zijn verhaal uit de doeken gedaan, aan de hand van zijn bijzondere tekeningen maar ook via zijn dagboekaantekeningen én begeleidend commentaar van zijn zoon.
Frisone diende onder meer enige tijd in de havenstad Bari. Na enige tijd werd hij echter overgeplaatst naar Albanië waar hij in 1943 werd bevorderd tot korporaal. Als zijn geboorteland begin september 1943 een wapenstilstand tekent met de geallieerden en daarna, op 8 september, ook nog het bondgenootschap met Duitsland opzegt, heeft Frisone, net als andere Italiaanse soldaten, een groot probleem. Duitsland beschouwt deze Italiaanse soldaten als verraders. De soldaten die op het moment dat de wapenstilstand wordt ondertekend in het buitenland zitten kunnen in de meeste gevallen niet terug naar Italië.
Ferruccio Francesco Frisone ligt op de bewuste achtste september met rugklachten in een ziekenhuis in Albanië. Hij wordt al snel gevangen genomen door de Duitsers. Van bondgenoot is hij vijand geworden. Met een groot aantal andere Italiaanse soldaten wordt Frisone uiteindelijk overgebracht naar Fullen, een zogenaamd Emslandkamp, op zo’n tien kilometer afstand van de Nederlandse grens.
In het Duitse Emsland, net over de grens met Groningen en Drenthe, werden voor en tijdens de oorlog in totaal vijftien van deze kampen gebouwd. De eerste verschenen al in 1933, kort na de brand in de Rijksdag in Berlijn. Ze werden onder meer gebruikt om er politieke gevangenen en Joden en zigeuners op te sluiten. Tijdens de oorlog verschenen er nog meer Emslandkampen. De nazi’s gebruikten ze toen onder meer voor de opvang van krijgsgevangenen maar ook als buitenkampen van concentratiekamp Neuengamme. In totaal zaten er gedurende de oorlog zo’n 200.000 mensen gevangen. Meer dan 30.000 van hen overleefden het niet. Ferruccio Francesco Frisone schreef na de oorlog:
Ik was een van velen. Het enige dat ik meer had dan anderen was wat papier en een paar potloden.
Frisone zat gevangen in het Emslandkamp Fullen maar niet als krijgsgevangene. Hitler had in september 1943 namelijk een order uitgevaardigd waardoor krijgsgevangen Italiaanse soldaten voortaan het predicaat militair-geïnterneerden kregen. Duitsland was hierdoor wat deze gevangenen betreft niet langer gebonden aan de Geneefse Conventies omtrent de behandeling van krijgsgevangenen en ook niet aan de richtlijnen van het Internationale Rode Kruis. In zijn inleiding schrijft Kurt Bruck van het Dokumentations- und Informationszentrum Emslandlager Esterwegen hierover:
De Italiaanse gevangenen werden eind 1943 vooral in de oorlogsindustrie en landbouw ingezet. Zij konden niet verantwoordelijk worden gehouden voor de deelname aan de oorlog in 1940, het verdere verloop van de oorlog of de wapenstilstand van 8 september 1943. Maar dat voorkwam niet dat zij zich de woede van de Duitsers op de hals haalden en die lieten dat zonder omhaal merken. De Italianen kregen de slechtste voeding en medische verzorging, terwijl zij in de krijgsgevangenkampen bij slechte weersomstandigheden ook het zwaarste werk moesten verrichten.
Ferruccio Francesco Frisone had het ‘geluk’ dat hij kon tekenen. Dankzij zijn tekeningen wist hij zo nu en dan wat extra eten bij elkaar te scharrelen want ook bewakers lieten zich graag door hem portretteren. Maar het tekenen en schrijven in zijn dagboek gaf hem vooral ook afleiding en zorgde er voor dat hij op de been wist te blijven.
Het boek Fullen staat vol met bewaard gebleven tekeningen. Onder meer tekeningen van mede-gevangen (begeleid door dagboekfragmenten waarin informatie wordt gegeven over de geportretteerden) maar ook tekeningen van dagelijkse activiteiten in het kamp. Fullen is daarmee een bijzonder document over de wat vergeten Emslandkampen.
Vrijwel elke pagina bevat een of meerdere tekeningen en de dagboekfragmenten en opmerkingen van de zoon van Frisone, die uiteindelijk besloot het werk van zijn vader uit te laten geven, zijn steeds beknopt. Het boek bevat daarnaast een interessant hoofdstuk met historische notities. Fullen sluit af met een ontroerend gedicht van Frisone zelf, geschreven in 1950.
Boek: Fullen – Van Albanië naar kamp VI/C in Fullen