Moskou, maart 2017
We hebben maar twee dagen. Meer tijd hebben we van de Russische autoriteiten niet gekregen. Twee dagen om een wetenschappelijke expertise uit te voeren. Het heeft ons veel strijd gekost om deze toestemming te krijgen.
‘Hebt u nooit overwogen de menselijke resten van Hitler wetenschappelijk te laten onderzoeken? Of tenminste, de resten die mogelijk van Hitler zijn?’
Aleksandr Orlov, ons contact op het ministerie van Buitenlandse Zaken, had niet op die vragen gerekend. Dat was afgelopen december. Hij nam weer contact met ons op, alleen maar om te weten hoe ons bezoek aan het FSB-archief was verlopen. Hij hoopte dat hij klaar was met ons. Het gebit, de schedel en de vertrouwelijke dossiers, was dat niet genoeg?
‘We willen het zeker weten, geen enkele twijfel meer hebben…’
Die argumenten had hij zo vaak gehoord, van zo veel journalisten, historici en zelfs wetenschappers. Tests, een nieuwe technologie, zonder de schedel of de tanden te beschadigen. Aleksandr spreekt goed Frans. Maar in een stressvolle situatie antwoordt hij liever in zijn moedertaal, het Russisch. Lana nam het gesprek over. Aleksandr hield stand. Beweerde dat hij het niet wist.
‘We hebben maar één doel, beste Aleksandr, en dat is dat we een eind willen maken aan alle praatjes, aan de geruchten over een mogelijke ontsnapping van Hitler. Interesseert het Rusland niet of het echt de menselijke resten van Hitler bezit? Of zijn jullie bang dat jullie je zo lang hebben vergist?! Er bestaat maar één manier om dit hoofdstuk definitief af te sluiten: laat de gerechtelijk geneeskundige, dokter Philippe Charlier, komen om de schedel en het gebit te onderzoeken.’
Stilte.
Zijn stem klonk plotseling bezorgd:
‘Ik heb het begrepen. Ik zal gauw iets van me laten horen…’
Het antwoord kwam begin maart: ‘Twee dagen! Eén dag per archief. Kom aan het eind van de maand.’ Dat kwam heel goed uit. We hadden ook net groen licht gekregen voor het militaire archief. We zouden twee vliegen in één klap kunnen slaan.
Dokter Philippe Charlier zou die bewuste twee dagen met ons meegaan. Onze keuze voor deze Franse gerechtelijk geneeskundige en archeoloog-antropoloog lag voor de hand. In maar een paar jaar tijd heeft deze arts een sterke reputatie opgebouwd, namelijk dat hij historische raadsels oplost. De beroemdste slachtoffers van moord uit de geschiedenis spreken onder zijn behendige vingers. Gif, steekwapen, pistool, niets ontgaat hem. Zijn palmares imponeert niet alleen zijn collega’s, maar ook het grote publiek in de hele wereld. De resten van allerlei koningen zijn door zijn handen gegaan, zoals Hendrik IV, Lodewijk IX de Heilige en Richard I Leeuwenhart, evenals van mythische figuren als Jeanne d’Arc of de volksmenner van de Franse Revolutie, de verschrikkelijke Robespierre…
Philippe Charlier stelt zich tot taak de onderzoeken van zijn ‘patiënten’ in de beste wetenschappelijke tijdschriften over de hele wereld te publiceren. Deze jonge, enthousiaste veertiger en globetrotter (hij is dol op reizen naar de meest afgelegen plekken ter wereld om zijn werk te doen) weet verslag te doen op een populairwetenschappelijke manier, terwijl hij zich nauwgezet aan de klassieke wetenschappelijke principes houdt. Geen wonder dat de media een ‘Indiana Jones van de begraafplaatsen’ in hem zien en al zijn nieuwe historische obducties tot in detail verslaan. Het Hitlerdossier kon hem niet ontgaan.
Twee dagen dus. Eén dag voor de schedel in het archief van het GARF, en een andere voor het gebit in gezelschap van de lichtgeraakte geheim agenten van de FSB. Het GARF en het TsA FSB hebben zoals gewoonlijk tegengestribbeld en hadden het over de regels. Allemaal reageerden ze op dezelfde manier:
‘Ons land heeft heel veel excellente specialisten in de gerechtelijke geneeskunde. We hebben echt geen buitenlander nodig.’
Ze hadden volkomen gelijk. Een Rus zou de onderzoeken even serieus uitvoeren, daar twijfelden we niet aan. Toch was in onze ogen het oordeel van een buitenlandse wetenschapper noodzakelijk om de neutraliteit te garanderen. Tot onze grote verbazing werd dit argument vrij snel geaccepteerd. Om iedere verdenking of Russische druk te vermijden werd ons toegestaan dat alleen de door ons uitgekozen Franse arts het onderzoek zou verrichten. Toen moesten er alleen nog data worden gevonden die iedereen schikten. Het zouden 29 en 30 maart worden.
~ Jean-Christophe Brisard & Lana Parshina
Boek: De dood van Hitler – Het ware verhaal
Ook interessant: Mythes over Adolf Hitler