Het Nederlands elftal speelde in 1900 voor de eerste keer met een eigen shirt, vijf jaar eerder dan tot nu toe werd verondersteld. Dat blijkt uit onderzoek van sporthistoricus Jurryt van de Vooren.
De Nederlandse voetbalbond stelde op 6 februari 1894 voor de allereerste keer een nationaal elftal samen. Een zogeheten Bondselftal. De internationals speelden in die begintijd allemaal in hun eigen clubtenue. Een algemeen shirt was er dus nog niet. De spelers droegen vijf verschillende shirts: van HFC, HVV, RAP, Sparta en Victoria Rotterdam. Deze verscheidenheid bleef lange tijd een vast gebruik. Op 30 april 1905 speelde het Nederlands elftal zijn eerste officiële interland, volgens de regels van de FIFA. Dit team droeg wél een overkoepelend shirt.
Tot nu toe ging men er van uit dat het shirt uit 1905 het eerste officiële tenue van het Nederlands elftal was. Dat meent ook de KNVB. In een artikel over de beginjaren schrijft de bond bijvoorbeeld:
‘De verschillende shirts zorgen voor een kleurrijk geheel maar bemoeilijken het samenspelen. Dat probleem wordt opgelost bij de eerste officiële interland die het Nederlands elftal speelt op 30 april 1905. Alle spelers dragen een wit shirt met een rood-wit-blauwe diagonale band.’
1900

In zijn deze week te verschijnen boek beschrijft de sporthistoricus in totaal 111 primeurs uit het Nederlandse voetbal. Zo was er in 1898 voor de eerste keer een landskampioen. In 1908 trainde het Nederlands elftal voor het eerst op het nemen van strafschoppen. In 1947 was Longa het eerste elftal met rugnummers. En in 1961 floot er voor het eerst een vrouwelijke scheidsrechter op een Nederlands voetbalveld.