Joan Miró (1893-1983) wordt door de meeste kunsthistorici omschreven als een leidende schilder en beeldhouwer binnen het surrealisme. Zijn permanente zoektocht naar nieuwe visuele expressie, samen met een experimenteel en onconventioneel gebruik van geometrische vormen en kleurvelden maken hem evenwel binnen deze stroming tot een waar buitenbeentje.
Uit menig werk van Paul Delvaux blijkt zijn theatrale voorliefde voor de klassieke oudheid gecombineerd met vrouwelijk schoon. Samen met zijn excentrieke passie voor het schilderen van treinen, trams en stations vormen beide thema’s dan ook zowat de rode draad binnen zijn oeuvre. Dit alles maakt van Delvaux een ‘einzelgänger’ binnen het surrealisme, ofschoon hij dit laatste steeds met klem