[caption id="attachment_94481" align="alignright" width="320"] Het Nederlandse fascisme uitgebeeld als de Nederlandse vlag met fasces[/caption]In de beginjaren 1923-1933 had het Nederlandse fascisme nog geen krachtige leidersfiguur. Veel ambitieuze nieuwkomers op het politieke toneel buitelden over elkaar heen om de Nederlandse Mussolini te worden. Geen van allen waren ze geschikt voor het vak van politicus, wel waren ze vaardig in het intrigeren, in het ruziën en in het elkaar de tent uitvechten. Met zulke ‘fascistenleiders’ had de Nederlandse overheid geen aanleiding om zich druk te maken. Dat werd pas anders toen in 1933 Anton Mussert en zijn NSB begonnen aan hun lange (en naar later bleek vruchteloze) mars naar de macht. Het Nederlandse fascisme verschilde van het internationale, generieke fascisme omdat het niet revolutionair was, maar via de weg van de parlementaire geleidelijkheid aan de macht wilde komen. Hier worden in alfabetische volgorde zes portretten gegeven van fascistische voormannen, van over-ambitieuze brekebenen. ~ Willem Huberts
Emile Verviers vond dat het Nederlandse volk een sterke leider nodig had en hij keek bewonderend naar Mussolini en diens fascisme. Hij noemde hem ‘onze Italiaansche geestverwant’.
In januari 1923 was Hugo Sinclair de Rochemont een van de vier oprichters van het anti-democratische Verbond van Actualisten, de allereerste Nederlandse fascistische partij.
Alfred Haighton heeft in de geschiedenis van het vroege Nederlandse fascisme niet slechts met zijn geld, maar ook met zijn manipulatieve, twistzieke en achterdochtige karakter een grote rol gespeeld.