Universiteitsbestuurders hebben soms grote moeite met de aan hun instellingen verbonden bladen en websites. Nu en dan doen ze daarom de journalistieke onafhankelijkheid van die publicaties geweld aan. Vooral de laatste decennia is dat een zorgelijke trend, zo blijkt uit een lezenswaardig boek over de universitaire pers door de jaren heen.
De stem van de universiteit bevat bijdragen aan het in november 2022 aan de Groningse universiteit gehouden congres ‘Van luis in de pels tot corporate glossy’. Het is de samenstellers nog gelukt een opvallende ingreep in de universitaire persvrijheid te verwerken die daarna plaatsvond. Begin oktober 2023 greep het bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven in vanwege een onwelgevallige publicatie van TU-blad Cursor. Die ging over vermeende belangenverstrengeling door de rector magnificus. De Cursor-hoofdredacteur werd uit functie gezet, waarna de redactie uit protest de eigen website op zwart zette.
Recente kwesties
Te laat voor het boek kwamen twee andere incidenten. In februari 2024 leek de landelijke website voor hoger onderwijs Science Guide het loodje te leggen doordat het medium door een aantal hoger-onderwijsinstellingen financieel werd afgeknepen. Door hulp van andere instellingen en particulieren werd Science Guide voorlopig gered.
In april 2024 was het raak bij Delta, het journalistieke platform van de TU Delft. Delta had geschreven over een afdelingsdirecteur door wiens toedoen sprake was van sociale onveiligheid. De TU-top zette juridische drukmiddelen in waarna de Delta-redactie ‘onder protest’ de gewraakte publicatie offline haalde.
Al in maart 2024 signaleerden de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) en de Vereniging voor Wetenschapsjournalistiek en -communicatie Nederland (VWN) ‘een zorgelijke trend van censuur bij hogeschool- en universiteitsbladen’. In een verklaring schreven ze:
Gemene deler is dat artikelen niet slechts worden gewogen op basis van journalistieke principes, maar ook worden beoordeeld op de mate waarin ze de belangen van het instituut dienen.
Dit zijn de jongste perikelen, maar De stem van de universiteit schildert dat er al veel eerder op en rond universiteiten bladen en blaadjes werden gemaakt. Aanvankelijk gebeurde dat door studenten, later door combinaties van studenten, onderwijzend en ander personeel en sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw steeds vaker door in elk geval in naam onafhankelijke professionele redacties.
Neem de TU Delft (eerder Polytechnische Hoogeschool te Delft, vervolgens Technische Hoogeschool van Delft en sinds 1986 dus TU). Die staat en stond niet bekend als rood bolwerk, zoals in elk geval een tijd lang wel het geval is geweest met de universiteiten in Amsterdam (UvA), Nijmegen en Groningen. Maar in 1891 en 1892 was dat anders. Twee studenten, de broers Maurits en Rudolf Triebels, publiceerden toen in Delft het blad Stemmen. Het socialisme was hun redactionele richtsnoer. Volgens een Delfts gedenkboek uit 1923 bracht Stemmen ‘een kolossalen schrik’ teweeg, zeker aan andere universiteiten, waar de Delftse instelling plots werd beschouwd als anarchistisch broeinest. Maar men kon gerust zijn. Toen de broers Triebels zich op andere zaken gingen richten, hield Stemmen op te bestaan.
Democratisering en activisme
Decennia lang kabbelde het Nederlandse universitaire mediawereldje weer kalmpjes voort. Pas in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw veranderde dat drastisch. Een mijlpaal was 1963. Student Ton Regtien schreef toen in het Nijmeegs Universiteitsblad (NUB) een serie artikelen waarin hij pleitte voor democratisering van het hoger onderwijs en voor ‘studieloon’. Het inspireerde linkse studenten tot oprichting in datzelfde jaar van de Studenten Vakbeweging (SVB).
Het bleek de aanzet tot een golf van democratisering en activisme die de universiteiten in de jaren zestig en zeventig sterk beroerde. In het kielzog daarvan werden allerhande kritische bladen gesticht. Een voorbeeld was vanaf januari 1972 de LOG-krant. Het was het actiebulletin van het in mei 1971 opgerichte Landelijk Overleg Grondraden (LOG), dat zich presenteerde als politieke vakbond en onder communistische invloed stond. De Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD, voorganger van de huidige AIVD) hield LOG en LOG-krant goed in de gaten.
Het eerste blad van een nieuwe soort was de in september 1971 begonnen Universiteitskrant (UK) in Groningen. Opmerkelijk was dat rector magnificus Jan Snijders hiertoe het initiatief had genomen. De UK werd ondergebracht in een stichting met de bedoeling de journalistieke onafhankelijkheid te waarborgen.
Deze en andere ‘officiële’ universitaire publicaties in den lande waren een tijdlang heuse strijdperken. Studentenorganisaties, universiteitsbesturen en universitair personeel knokten om wie bij die bladen de dienst zou uitmaken. De lezer van De stem van de universiteit wordt uitvoerig bijgepraat over de hoogte- en dieptepunten die dat met zich meebracht. Geleidelijk kwamen deze bladen in handen van professionele journalistieke redacties. Elk maakten ze een blad dat, als het goed was, een podium was voor nieuws, achtergronden en opinies over de eigen universiteit. De redacteuren stonden op de loonlijsten van die universiteiten en dat zou zich nog heel wat keren wreken.
Glossy’s
Een belangrijke cesuur deed zich voor in 1997, toen de wet Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) van kracht werd. Achteraf kan worden geconstateerd dat dat ongeveer samenviel met de opkomst van het neoliberalisme. Diverse auteurs in De stem van de universiteit stellen vast dat na invoering van de MUB universiteitsbesturen kozen voor een bedrijfsmatiger aanpak.
Ook bij de redacties van de universiteitsbladen was een verschuiving te zien en wel in twee opzichten. Ten eerste: minder politieke en bestuurlijke onderwerpen en meer lifestyle. Diverse ‘gewone’ papieren universiteitskranten veranderden in glossy magazines. Ook viel een toenemende digitalisering te zien, wat overigens slechts een verandering van verschijningsvorm is en op zichzelf niets zegt over de journalistieke inhoud.
Hoe dat alles ook zij, redacties deden nog steeds nuttig werk en boekten geregeld ook fraaie resultaten. Neem het Leidse Mare. Onder de kop ‘Ze zien veel meer dan je denkt’ schreef het in november 2021 over de ‘slimme camera’s’ die bij collegezalen waren opgehangen. Het bracht weerstand van studenten en universitaire medewerkers op gang en de camera’s werden weggehaald.
Een ouder voorbeeld deed zich in 1992 voor in Rotterdam. Twee anesthesisten in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam (AZR) schreven verontrust aan de AIDS-Commissie van het ziekenhuis dat ze zich niet veilig voelden. Pas achteraf kregen ze te horen of patiënten HIV-positief waren getest of niet. Omdat er maandenlang geen reactie kwam, wendden ze zich tot AZT-blad Monitor. De redactie trok aan de bel bij het ziekenhuisbestuur. Toen kwam er wel snel reactie: er werden maatregelen genomen om het personeel beter te beschermen. Het bestuur stuurde de brief van de klokkenluiders terug naar de redactie met de aantekening ‘Svp niet plaatsen – achterhaald’. De redactie gaf daaraan gevolg. Zo te lezen vinden de auteurs die dit verhaal memoreren, Ruben E. Verwaal en Jacques van der Linden, dat een prima gang van zaken. Maar ongetwijfeld had de redactie van een dagblad zich minder gedwee opgesteld. Uiteraard zou die hebben gemeld dat maatregelen waren genomen, maar zeker ook dat het personeel maandenlang aan risico’s blootgesteld was geweest. Monitor boekte dan wel succes, maar deed ook aan zelfcensuur.
Terug nu naar de wet MUB en de bedrijfsmatiger aanpak van de universiteitsbesturen. Het bleek nogal bevorderlijk voor botsingen tussen bestuurders en de in elk geval in naam onafhankelijke redacties van de universiteitsbladen. Die bladen mochten dan redactiestatuten hebben, een aantal mocht dan in een stichting zijn ondergebracht, een garantie voor journalistieke onafhankelijkheid was het niet en is het ook nu nog niet.
Toekomst
Neem het redactiestatuut van Cursor (TU Eindhoven). Dat vermeldt dat er voor de redactie persvrijheid is, zolang het blad op ‘evenwichtige wijze een brug (slaat) tussen de informatiebehoeften en interesses van de leden van de universiteitsgemeenschap en de missie, doelstellingen en belangen van de universiteit’. Voor het TU-bestuur is dat een vrijbrief om desgewenst in te grijpen.
Hoe kan het dan beter? Ries Agterberg, hoofdredacteur van het Digitaal Universiteitsblad in Utrecht en eerder werkzaam voor Univers (Tilburg) en Mare (Leiden), wijst er in de bundel op dat ‘een helder redactiestatuut nodig is’. Dan is onafhankelijkheid van de redactie mogelijk, schrijft hij, zelfs als die formeel onder de directie communicatie van de universiteit valt. Ook is wel eens geopperd dat van het budget dat universiteiten en hogescholen van de rijksoverheid krijgen een stukje moet worden geoormerkt als bedoeld voor een onafhankelijk blad/website. De gedachte daarachter: dan kan het bestuur van de instelling het beperken of stoppen van financiering niet gebruiken als wapen tegen een redactie. En naar aanleiding van het conflict bij Cursor opperde bestuurder Sander Wesdorp van vakbond FNV vorig jaar wettelijk vast te leggen dat elke universiteit en hogeschool een onafhankelijk nieuwsmedium moet hebben dat fatsoenlijk gefaciliteerd wordt.
Een bestuurder die geen kritiek wil, kan dan niet zomaar de geldkraan dichtdraaien. De Onderwijsinspectie zou daar toezicht op kunnen houden.
Intussen nemen universiteitsbesturen zo nu en dan nog steeds de vrijheid de journalistieke onafhankelijkheid aan te tasten. In een wereld waarin de persvrijheid in het algemeen onder druk staat, is het daarom goed dat ook heden en verleden van de universitaire pers eens onder de loep wordt genomen. De stem van de universiteit is dan ook een heel nuttige bundel met bijdragen van ter zake deskundige auteurs.