De Russische premier Vladimir Poetin heeft vandaag in Polen de zeventigste herdenking van het bloedbad van Katyn bijgewoond. Het is de eerste keer dat er een Russische regeringsleider aanwezig was tijdens een officiële herdenking van het bloedbad.
Het bloedbad van Katyn vond plaats in de lente van 1940. Zo’n 22.000 Poolse officieren en burgers werden toen bij Katyn, een Russisch dorpje op ongeveer twintig kilometer van Smolensk, door Sovjettroepen vermoord. De Sovjet-Unie ontkende decennialang iets te maken te hebben met het bloedbad. Volgens de Sovjets waren de moorden gepleegd door de Duitsers. Het massagraf werd in 1943 door Duitse troepen ontdekt. Pas in 1990 erkende Gorbatsjov dat de NKVD, de geheime dienst van de Sovjet-Unie, verantwoordelijk was voor de massamoord.
Toch wordt de gebeurtenis sinds die erkenning nog tamelijk doodgezwegen in Rusland. Nog steeds denken veel Russen dat de nazi’s achter de slachtpartij zaten, maar daar lijkt toch verandering in te gaan komen. In 2007 maakte de Poolse regisseur Andrzej Wajda de film Katyn over het drama, tot groot ongenoegen van de Russische politiek. Vorige vrijdag werd deze film echter ineens uitgezonden op de Russische staatstelevisie.
Vandaag woonde dus voor het eerste een Russische premier de herdenking van het bloedbad bij. Bovendien heeft de Russische premier zijn Poolse collega Donald Tusk uitgenodigd. Die is vandaag ook bij de herdenking aanwezig. Na de herdenking gaven Tusk en Poetin een korte persconferentie in Smolensk. President Boris Jeltsin weigerde in 1995 nog de herdenking bij te wonen. De president was uitgenodigd door zijn Poolse ambtsgenoot: Lech Walesa.
