‘We klimmen weer uit het dal,’ jubelde PvdA-voorzitter Nelleke Vedelaar na de Provinciale Statenverkiezingen. Een beetje overdreven, want haar partij had opnieuw verloren. Weliswaar minder dan bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar, en véél minder dan bij de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017, maar niettemin. Vertaald in de Eerste Kamerzetels zakt de PvdA van 8 naar 7, en als het met de restzetels een beetje tegenzit zelfs naar 6.
Toch is het niet onmogelijk voor een partij om in ultrakorte tijd een enorm electoraal verlies goed te maken. Uitgerekend de PvdA zelf heeft dat bewezen. En het is niet eens zo heel lang geleden. In 2003 lieten de sociaaldemocraten zien dat een mirakel ook in de politiek niet tot de onmogelijkheden behoort.
De Tweede Kamerverkiezingen van mei 2002, die volgden op twee kabinetten-Kok, verliepen voor de PvdA rampzalig. Onder leiding van haar nieuwe lijsttrekker Ad Melkert raakte de partij maar liefst 22 van haar 45 zetels kwijt. Het was de grootste nederlaag tot dan toe voor welke partij dan ook. Pas in 2017 zou die overtroffen worden, want toen bedroeg het verlies voor de PvdA 29 zetels.
De enige troost voor de sociaaldemocraten was destijds dat ook de twee andere paarse partijen ongenadig werden afgestraft door de kiezer. De VVD zakte in 2002 van 38 naar 24 zetels, D66 van 14 naar 7. Een groot deel van die zetels werd ingepikt door nieuwkomer LPF, de rest door het CDA.
Op zoek naar een nieuwe leider
Vanzelfsprekend waren na de monsternederlaag de rapen gaar bij de PvdA. Melkert trad nog op de verkiezingsavond af, naar verluidt niet zonder dat daartoe achter de schermen aandrang op hem was uitgeoefend. De gedecimeerde fractie verhuisde meteen naar de oppositiebankjes. Hoe moest het nu verder?
Jeltje van Nieuwenhoven nam voorlopig de leiding van de partij op zich. Een logische keuze. Van Nieuwenhoven was voormalig Kamervoorzitter en beschikte door haar leeftijd en ervaring over een zeker gezag. Maar een definitieve oplossing was het niet, voelde iedereen. De tot het traditionele partijkader behorende Van Nieuwenhoven leek niet in staat de weggelopen PvdA-kiezers snel weer terug te winnen.
Gelukkig was al vlug een nieuwe lijsttrekker nodig, want het eerste kabinet-Balkenende, met de LPF, bleek allerminst een succes. Het viel binnen drie maanden en er zouden weer Kamerverkiezingen komen. Van Nieuwenhoven meldde zich als kandidaat voor de interne lijsttrekkersverkiezingen, vermoedelijk vooral uit plichtsbesef. Ook twee andere gegadigden, ex-minister Klaas de Vries en politicoloog Jouke de Vries, zullen weinig hoop hebben gekoesterd te kunnen winnen. Want de vierde kandidaat, Wouter Bos, was zo populair dat hij bijna niet kon verliezen.
Jongensachtige uitstraling
Dat gebeurde dan ook niet. Bos versloeg zijn concurrenten met ruime meerderheid en nam de leiding van de PvdA-fractie op zich. De nieuwe partijleider was op dat moment nog geen veertig, maar had toch al behoorlijk wat politieke ervaring. Hij was Kamerlid geweest en staatssecretaris van Financiën. In de PvdA gold hij ook al vóór de rampzalige verkiezingen van mei 2002 als een ‘coming man’.
Een extra voordeel van Bos was dat hij er vlot uitzag. Hij beschikte over een jongensachtige uitstraling, een ontwapenende glimlach en een ‘lekker kontje’. Om te onderstrepen dat hij geen dorre apparatjik was als zijn voorganger Melkert, verscheen hij doorgaans zonder stropdas in de openbaarheid.
Of het vooral aan het uiterlijk van de nieuwe lijsttrekker lag of dat ook politieke omstandigheden een rol speelden, bleef een beetje onduidelijk. Maar de PvdA begon onder leiding van Bos al heel snel op te krabbelen. Na verkiezingsdebatten op tv werd Bos enkele malen tot winnaar uitgeroepen en ook in de peilingen ging het crescendo. Eventjes leek het er zelfs op dat de PvdA bij de verkiezingen als grootste partij zou eindigen.
Crisis bezworen?
Dat lukte net niet. De PvdA bleef steken op 42 zetels, 2 minder dan winnaar CDA. Dat nam niet weg dat de partij in slechts een dik halfjaar tijd een historische verkiezingsnederlaag bijna helemaal ongedaan had weten te maken. Ze was maar 3 zetels verwijderd van het aantal dat ze in 1998 onder Wim Kok had behaald. De crisis leek in recordtijd bezworen.
Het vervolg gaf wat minder aanleiding tot vrolijkheid. Langdurige formatiebesprekingen tussen CDA en PvdA liepen uiteindelijk stuk door ‘gebrek aan chemie’ tussen Jan Peter Balkenende en Bos. Het CDA sloot daarop een coalitie met VVD en D66. Bij de volgende verkiezingen in 2006 raakte de PvdA, opnieuw onder Bos, 8 zetels kwijt. Ze kwam nu wel in het kabinet – met CDA en ChristenUnie – maar dat werd bepaald geen succes. In 2010 verdween Bos uit de politiek. Ook zijn opvolger Job Cohen slaagde er niet in het tij te keren. Bij verkiezingen in dat jaar moest de PvdA opnieuw verlies incasseren.
Pas in 2012 slaagde de nieuwe lijsttrekker Diederik Samsom erin te laten zien dat ook zonder lekker kontje een flinke verkiezingswinst mogelijk is. Al zal Samsom gemengde gevoelens hebben over wat er daarna gebeurde.
Fons Kockelmans werkte jarenlang in Den Haag als parlementair verslaggever. In oktober 2015 publiceerde hij het boek Van verzuiling tot versplintering. De Nederlandse politiek sinds de Nacht van Schmelzer.