De eerste vrouwelijke partijleider ooit

De ‘akela van GroenLinks’
3 minuten leestijd
Ria Beckers tijdens een PPR-congres in Amsterdam, 197
Ria Beckers tijdens een PPR-congres in Amsterdam, 1976 (CC0 - Bert Verhoeff / Anefo)

Rutte IV bestond voor de helft uit vrouwen. En in de Tweede Kamer was ten tijde van dit kabinet meer dan een derde van de leden een vrouw. Bij de verkiezingen voorafgaand hadden zeven van de zeventien partijen die één of meer zetels verwierven een vrouwelijke lijsttrekker.

Suze Groeneweg, 1918 (Publiek Domein - IISG)
Suze Groeneweg, 1918 (Publiek Domein – IISG)
Op zich allemaal niets bijzonders in een samenleving die voor circa 50 procent uit vrouwen bestaat, zou je denken. Toch is het nog maar vrij kort geleden dat er nauwelijks vrouwen actief waren in politiek Den Haag (in andere maatschappelijke sectoren ook niet trouwens). In 1918 was Suze Groeneweg (van de sociaaldemocratische SDAP) het eerste vrouwelijke Kamerlid. Tot dan toe had het parlement alleen uit mannen bestaan.

In de jaren vijftig werden Anna de Waal en Marga Klompé (beiden van de katholieke KVP) achtereenvolgens de eerste vrouwelijke staatssecretaris en minister, maar er is daarna nog wel eens een kabinet geweest zonder ook maar één vrouw. Het kabinet-Den Uyl (1973-1977), dat bekend staat als het meest progressieve ooit, telde één vrouwelijke minister (en geen enkele vrouwelijke staatssecretaris). Ook van Lubbers II (tweede helft jaren tachtig) maakte maar één vrouwelijke minister deel uit.

Ria Beckers

De eerste vrouw die zich partijleider (en landelijk lijsttrekker) mocht noemen, was Ria Beckers. Zij voerde de PPR (Politieke Partij Radicalen) aan, die in 1990 is opgegaan in GroenLinks. Ook van deze nieuwe partij fungeerde zij aanvankelijk als boegbeeld. Dat was in 1989, toen de vier partijen die in GroenLinks zouden samensmelten, voor het eerst onder die naam deelnamen aan verkiezingen. In 1993 verliet Beckers de Tweede Kamer.

Onderwijzersgezin

Beckers zag in 1938 als Ria de Bruijn het levenslicht in een katholiek onderwijzersgezin in Driebergen. Ze was voor ze in de politiek belandde lange tijd lerares klassieke talen. In 1965 trouwde ze met Karel Beckers met wie ze twee kinderen kreeg en een derde adopteerde. In 1974 werd ze voorzitter van de PPR, een partij die sinds 1968 een afsplitsing vormde van de katholieke KVP en de protestants-christelijke ARP. In 1977 volgde ze Bas de Gaay Fortman op als lijsttrekker van de PPR.

Ria Beckers tijdens een PPR-partijraad in de RAI in Amsterdam
Ria Beckers tijdens een PPR-partijraad in de RAI in Amsterdam (CC BY-SA 3.0 nl – Koen Suyk / Anefo)
Electorale triomfen boekte ze niet: bij de Tweede Kamerverkiezingen daalde de PPR, die deel had uitgemaakt van het kabinet-Den Uyl, van 7 naar 3 zetels. Bij de verkiezingen daarop slaagde de PPR er niet in het verlies goed te maken. Bij de laatste stembusgang waaraan de partij zelfstandig deelnam (1986) had ze nog maar 2 zetels. De andere linkse splinterpartijtjes die tot GroenLinks toetraden (PSP, CPN, EVP) deden het overigens nog slechter, waardoor de PPR de grootste fusiepartner vormde van GroenLinks. Dat haalde bij zijn eerste verkiezingsdeelname 6 zetels, een aantal dat door de hooggespannen verwachtingen nog enigszins tegenviel.

Beckers was tijdens de kabinetten Van Agt en Lubbers een van de belangrijkste linkse oppositieleiders in de Kamer. Ze toonde zich altijd gedreven en serieus, volgens sommigen een beetje te serieus. Dan kreeg ze het verwijt dat ze geëmotioneerd was en wat al te nadrukkelijk het geweten van de natie uithing. Over de snik die af en toe in haar stem viel te horen, werden nogal eens spottende opmerkingen gemaakt.

Koers

Als partijleider nam ze afscheid van de min of meer gematigde koers die haar voorganger De Gaay Fortman had gevaren. Beckers was overtuigd van haar ethische gelijk; aan politieke tactiek had ze nauwelijks boodschap. Aan water bij de wijn doen al helemaal niet. Vandaar waarschijnlijk dat de PPR onder haar bewind steeds verder verschrompelde.

De totstandkoming van de fusiepartij betekende voor Beckers het begin van het einde van haar politieke loopbaan. De ‘akela van GroenLinks’, zoals haar ironisch bedoelde bijnaam luidde, kreeg in 1993 genoeg van het Binnenhof en nam afscheid van Den Haag. Hierna was ze nog enige jaren voorzitter van Natuur en Milieu en enkele andere milieuorganisaties. Ze overleed in 2006 na een langdurig ziekbed.

0
Reageren?x
×