Tijdens de Tweede Wereldoorlog liet de Duitse veldmaarschalk Erwin Rommel op veel plekken versperring plaatsen die een eventuele geallieerde invasie moesten bemoeilijken. Veel van deze versperringen werden geplaatst langs de zogeheten Atlantikwall, de vijfduizend kilometer lange verdedigingslinie die de nazi’s in West-Europa aanlegden en liep van Noorwegen tot henet zuiden van Frankrijk.
Zelf sprak Rommel van de luftlandehindernis, maar in de volksmond kwamen de versperringen bekend te staan als ‘asperges’ of ‘rommelasperges’. Ze dienden met name geallieerde landingen vanuit de lucht lastiger te maken. Op sommige plekken moesten ze specifiek droppingen van parachutisten tegen gaan en op andere plekken probeerde men geallieerde (zweef)vliegtuigen lastiger te maken om te landen. Op verschillende akkers in Normandië, waar een geallieerde invasie lange tijd het meest logisch leek, werden in opdracht van Rommel mijnen of granaten op de rommelasperges geplaatst. De versperringen werden hier verder middels struikeldraden (of prikkeldraad) soms aan elkaar verbonden.
In Duitsland sprak men van rommelspargel en in Engeland van rommel’s asparagus. De ‘asperges’ werden vaak gevormd door stukken hout (of soms ijzer) schuin in het land te plaatsen. Daardoor leken ze visueel dus enigszins op de eetbare plant. Op verschillende plekken werden de ijzeren asperges soms ook ingezet om tanks de doorgang te beletten.
Op bovenstaande foto is te zien hoe veldmaarschalk Rommel versperringen op een strand in Frankrijk inspecteert. Hieronder nog enkele afbeeldingen van rommelasperges.