Het Rode Leger wankelt
Toen de meldingen over de Sovjetverliezen bij de slag rond Wjasma-Brjansk binnenkwamen (meer dan 600.000 man verliezen) jubelde perschef Otto Dietrich al dat nazi-Duitsland de oorlog had gewonnen. Ook Hitler zelf gaf in verschillende documenten aan dat Stalin verslagen was. Hij zag de oorlog tegen Rusland als een groter voorspel. In het ‘Generalplan Ost’ was de Russische buit al verdeeld, en de bevolking aan een slavenbestaan of de hongerdood overgeleverd. Daarna zou nazi-Duitsland Europa ‘de adem doen inhouden’, omdat men nu klaar was voor een continentenoorlog.
En dan was daar nog de Sovjetsoldaat; stoer en koppig en de leiding, die niet terugschrok voor de meest verschrikkelijke terreur om stand te houden. In de chaos van het Duitse bestuur, met tekorten en terreur, sloeg de sympathie van een deel van de bevolking van de Oekraïne om in wantrouwen en teleurstelling. Toen operatie ’Taifun’ voor Moskou strandde kwam dit niet zozeer door de grote Russische weerstand. In feite beschikte Zjoekov over relatief te weinig troepen voor de 300 kilometer lange frontlijn voor de hoofdstad, maar omdat hij zich concentreerde op de juiste punten – de weinige wegen- dropen de Duitsers uiteindelijk uit zichzelf af, omdat ze met te klein aantal en te laat voor de poorten van Moskou stonden.
Een zwalkend beleid en het voortdurend opnieuw stellen van de prioriteiten was hier debet aan. Zoals we zullen zien begon de twijfel over doel en opzet van operatie ‘Barbarossa’ al enkele dagen na de inval. Wat voortdurend constant bleef was de Duitse overmoed, waardoor het wankelende Rode leger zich kon herpakken en de winter 1941-1942 overleefde.

Miljoenen soldaten van het Rode Leger gaan in ‘Kessel’-slagen ten onder
De berichtgeving werd bij de Duitsers met de dag triomfantelijker. Op 17 juli sprak men er al van dat bij Smolensk de laatste Sovjetreserves werden ingezet en op 2 juli, precies een maand na de inval, verschenen de eerste Duitse bommenwerpers boven Moskou en bombardeerden de stad. De ‘Wehrmachtsberichte’ meldde op de 25ste weer hun vertrouwde woordje ‘planmatig’. De slag om Smolensk was in volle gang, meer zuidelijk bij Kiev tekende zich een nieuwe ‘Kessel’ af, Bessarabië werd op de 29ste officieel veroverd verklaard en de doorbraak van de Stalinlinie op 6 augustus wederom geclaimd. Tegen die tijd was het aantal krijgsgevangenen inmiddels opgelopen tot bijna 900.000 man. Toen op de 7de de balans bij Smolensk kon worden opgemaakt ging dit cijfer snel omhoog. Meer dan 300.000 manschappen, 3205 tanks en veel ander materiaal viel hier in Duitse handen.
Op 14 oktober was het al duidelijk dat bij Semjon Konstantinovitsj Timosjenko’s offensief niet minder dan 500.000 Sovjet-soldaten verloren waren gegaan, en dit getal moest nog meerdere malen naar boven toe worden bijgesteld, om te resulteren in 657.948 krijgsgevangenen, 1241 tanks en 5369 artilleriestukken. Op 10 november inventariseerden de Duisters 3.632.000 Sovjet-krijgsgevangenen. Naast de beroemde Kesselslagen, waren er nog eindeloze kleinere gevechten, die ook bloedig waren. Sommigen daarvan haalden niet de publieke bronnen, zoals de 30.000 man Sovjet-verliezen bij Welikije-Luki op 27 augustus 1941, de 13.000 man bij Dnjepropetrowsk op 29 september, 13.000 man bij de Dnjeprmonding op 5 oktober en de zich opstapelende verliezen van de zich op de Krim terugtrekkende Sovjettroepen, die aan dat front op 3 november 1941 53.175 manschappen aan krijgsgevangenen hadden ingeboet, evenals 230 tanks en 218 artilleriestukken.
Voornaamste Kessel-slagen 1941 in Sovjet-krijgsgevangenen
Kiev: | 665.000 man |
Wjasma-Brjansk: | 657.948 man |
Bialystok/Minsk: | 323.898 man |
Smolensk: | 310.000 man |
Uman: | 103.000 man |
Gomel: | 84.000 man |
(totaal aantal krijgsgevangenen 22 juni 1941- 10 november 1941: 3.632.000 man)
De materiële verliezen waren ook astronomisch:
Materiële verliezen Sovjet-Unie tussen 22 juni – 22 augustus 1941
Tanks: | 14.000 |
Artillerie: | 15.000 |
Vliegtuigen: | 11.250 (waarvan 5633 op de grond) |
Boek: Het Rode Leger wankelt – Perry Pierik