Dark
Light

Rutte is regeren zonder meerderheid wel gewend

2 minuten leestijd
Premier Mark Rutte in het Torentje - cc
Premier Mark Rutte in het Torentje (CC BY 2.0 - Minister-president - wiki)

Sinds oktober 2019 hadden de Nederlandse regeringspartijen nog maar 75 zetels in de Tweede Kamer. Ook in de senaat kan het kabinet niet leunen op een meerderheidscoalitie. Betekent dit dat de val van Rutte III nabij is? Waarschijnlijk niet. De linkse oppositiepartijen GroenLinks en PvdA zullen naar verwachting wel bijspringen. Premier Mark Rutte is het regeren zonder meerderheid trouwens gewend. Geen van zijn kabinetten beschikte ooit over een gegarandeerd draagvlak in de Eerste Kamer, met uitzondering van de eerste anderhalf jaar van Rutte III. En ook in de Tweede Kamer raakten zijn beide voorgaande kabinetten op het laatst hun meerderheid kwijt.

Rutte I was sowieso eigenlijk een minderheidskabinet. Het bestond uit VVD en CDA, die samen maar 52 van de 150 Kamerzetels hadden. Dat het kon regeren was te danken aan de PVV. Die hield het kabinet met gedoogsteun op de been. De PVV kon op 24 zetels bogen, waardoor er een zeer krappe meerderheid van 76 zetels werd bereikt.

Iedereen besefte dat dat kielekiele was, ook al sprak Rutte tijdens de formatie enthousiast over een kabinet ‘waarbij rechts Nederland zijn vingers aflikt’. Toch ging het nog lange tijd goed. Weliswaar kwam het ene na het andere PVV-Kamerlid in opspraak, maar het duurde tot 20 maart 2012 voor partijleider Geert Wilders zijn fractie daadwerkelijk zag slinken. Op die dag stapte namelijk Kamerlid Hero Brinkman op uit onvrede over het geringe democratische gehalte bij de PVV. Zijn zetel nam hij mee.

Rutte I had dus vanaf dat moment geen meerderheid meer, ook geen gedoogmeerderheid. Desondanks bleef het kabinet ook daarna nog even doorregeren. En dat het een maand later zijn aftreden bekend moest maken, stond eigenlijk los van Brinkman. Het einde van Rutte I kwam doordat Wilders – tegen de verwachting van VVD en CDA in – niet wenste mee te werken aan een tussentijdse megabezuiniging.

Aartsvijand

De Eerste Kamer in debat - cc
De Eerste Kamer in debat – cc
Het tweede kabinet-Rutte had een heel andere samenstelling dan het eerste. Het werd gevormd door VVD en voormalig aartsvijand PvdA. Die twee partijen samen hadden 79 zetels gehaald bij de verkiezingen, dus dat zag er goed uit. Maar de tamelijk riant ogende meerderheid bleef niet lang in stand. De PvdA moest in 2014 afscheid nemen van Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk, die een conflict hadden met de sociaaldemocratische vicepremier Lodewijk Asscher over het integratiebeleid. Het tweetal begon een eigen fractie, die later uitmondde in DENK.

De meerderheid van Rutte II liep daarmee terug naar 2 zetels. En ook dat aantal zou spoedig krimpen. Want in maart 2015 begon ex-VVD’er Johan Houwers een eenmansfractie, waardoor er nog slechts een meerderheid van 1 zetel resteerde. Op 7 november 2017 ging die eveneens verloren toen Jacques Monasch uit onvrede met de koers de PvdA-fractie verliet en zijn zetel meenam.

Het is waar dat de Tweede Kamerverkiezingen op dat moment niet heel lang meer op zich lieten wachten. Dat neemt niet weg dat ook het vorige kabinet het enkele maanden zonder meerderheid in de Tweede Kamer moest stellen. Het is daardoor echter geen moment in problemen gekomen.

Krachtproef

De krachtproef die Rutte III moet laten zien, lijkt wat groter. De verkiezingen vinden immers pas over zo’n anderhalf jaar plaats. Daar staat tegenover dat vooral GroenLinks al duidelijk heeft gemaakt niet moeilijk te gaan doen. Die partij kan het kabinet zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer met gemak op de been houden. Niemand verwacht dan ook echt dat Rutte III zijn termijn niet zal afmaken. Al weet je zoiets natuurlijk nooit helemaal zeker.

Overzicht van Boeken over de Nederlandse politiek

×