Het zogeheten Samye-klooster is het eerste boeddhistische klooster dat in Tibet werd gebouwd. Rond het jaar 775 na Christus werd er, onder het bewind van koning Trisong Detsen (ca. 704-797), gestart met de bouw van het klooster.
Koning Trisong Detsen wilde het boeddhisme in Tibet verspreiden en had daarom ook de Indiase monnik Padmasambhava als missionaris naar Tibet laten komen. Volgens traditie was de monnik degene die startte met de bouw. Het gebouw stortte na enige tijd echter in, waardoor de bouwers dachten dat een demon in een nabijgelegen gebied zich tegen de bouw van het klooster verzette. Volgens de overlevering keerde monnik Padmasambhava hierna terug naar Samye en temde hij de demoon, waarna de bouw kon worden voortgezet.
Berg Meru
Het boeddhistische klooster is gebouwd in de vorm van een mandala. In het midden hiervan bevindt zich het hoofdklooster dat symbool staat voor de berg Meru, een berg die volgens de boeddhistische mythologie het centrum van het universum is. Rondom het hoofdklooster staan enkele andere gebouwen. Deze symboliseren onder meer de verschillende continenten.
Het Samye-klooster is nog altijd van groot belang voor veel Tibetanen. Velen reizen om de zoveel tijd als pelgrim naar het klooster. Vaak een wekenlange tocht.
- Lees ook: Padmasambhava (ca. 710-797)