Het vooraf uitlekken van de Miljoenennota of de Troonrede is ritueel in aanloop naar Prinsjesdag – inclusief de gespeelde verontwaardiging. In 1967 was het echter nog iets nieuws toen AVRO’s Televizier twee weken vóór Prinsjesdag met een groot aantal cijfers kwam én een vertrouwelijk debat in de Ministerraad.
Geen lek in 1957, wel de goede cijfers
Henry Faas botste in 1957 frontaal met premier Drees toen hij als parlementair redacteur van de Volkskrant voorspelde welke cijfers er in de komende Miljoenennota zouden staan. Het was een combinatie van simpelweg gokken met kennis van zaken, maar Faas deed dit zo goed dat Drees woedend reageerde en de journalist per ommegaande weerde van de persfaciliteiten van de Regeringsvoorlichtingsdienst en de departementen. ‘Zijn hoofdredacteur heeft echter verklaard,’ aldus Het Vrije Volk,
‘dat bij deze publikatie geen enkele ambtenaar betrokken is geweest en dat het bericht een knap stuk compilatiewerk is dat bijzonder gelukkig is uitgekomen.’
Geen lek dus, maar een parlementair journalist die zijn zaken zo goed op orde had dat hij treffend kon voorspellen wat de regering van plan was voor het komende jaar. Onder druk van de media en de Kamer trok Drees zijn boycot in.
Prinsjesdag 1967
Precies tien jaar later was er wel degelijk sprake van een lek toen AVRO’s Televizier met informatie kwam over de Miljoenennota, die twee weken later pas bekend zou worden gemaakt. Ferry Hoogendijk maakte in die uitzending bekend dat er een verhoging zou komen van belasting op benzine, chocolade, suikerwerken en bromfietsen. De luister- en kijkgelden zouden vermoedelijk stijgen. Verder zouden er minder woningwetwoningen bijkomen, waar er in de vrije sector meer huizen zouden worden gebouwd. De totale begroting zou zo uitkomen op 23 miljard gulden, drie miljard meer dan een jaar eerder.
Behalve die cijfers had Hoogendijk nog meer nieuws. De Tijd schreef hierover op 6 september 1967:
‘Zeer opmerkelijk waren de mededelingen van de heer Hoogendijk over de discussie die in de ministerraad zou zijn gevoerd over de inhoud van de troonrede. Zo zou een passage waarin het heette, dat de oorlog in Vietnam tot rampzalige gevolgen leidt, gewijzigd zijn in: “De regering zal niets nalaten de strijdende partijen aan de conferentietafel te krijgen.”’
Dit nieuwsitem sloeg in als een bom, zowel in als buiten Den Haag. De tv-recensent van De Tijd vond het een bijzondere opwindende uitzending van Televizier – ‘bij wijze van uitzondering’. Hoe kwam Hoogendijk in ’s hemelsnaam toch aan al die gegevens, vroeg de recensent zich af. ‘Ik kreeg de indruk dat de doctorandus zelve er ook mee in zat. Mijn parlementaire vriend zou zeggen: Dat muisje zou wel eens een staartje kunnen krijgen.’
En dat was ook zo, want premier De Jong was razend – zo wist de Telegraaf:
‘De rijksrecherche stelt op verzoek van de minister-president een onderzoek in naar de wijze, waarop de AVRO tv-commentator drs. F. A. Hoogendijk de beschikking heeft gekregen over gegevens, welke in het ontwerp van de op Prinsjesdag uit te spreken Troonrede staan.’
Vooral de berichtgeving over Vietnam trof de regering zwaar, omdat het betreffende stuk slechts bekend was bij de ministers en een kleine groep ambtenaren.
Niets aan de hand, doorlopen mensen
Een dag later werd overigens alweer tegengesproken dat zo´n onderzoek zou volgen. ‘In die tekst van de heer Hoogendijk stonden zaken die iedereen zou kunnen weten,’ aldus de Leeuwarder Courant. Ook bleken er gegevens te zijn verwerkt die al eerder waren gepubliceerd. ‘Bovendien bevatte de tekst voor het grootste deel aperte onjuistheden,’ luidde de uitsmijter van dit bericht – suggererend dat Hoogendijk maar wat had verzonnen.
Of dat inderdaad echt zo was, is twijfelachtig, want het Nieuwsblad van het Noorden kwam nog met een uiterst interessant verhaal over deze kwestie, dat stelde dat de onthullingen van Hoogendijk ´enig geknetter´ binnen de departementen hadden teweeggebracht. ‘Volgens geruchten in Den Haag wordt momenteel in Den Haag ijverig gezocht waar het lek zit dat Hoogendijk aan zijn kennis heeft geholpen.’
Het was wachten tot Prinsjesdag zelf om erachter te komen of Hoogendijk wel of geen gelijk had. Inderdaad werden snoep en suikerwerk wat duurder, net als de benzine. Ontwikkelingssamenwerking kreeg meer geld, het aantal woningwethoudingen werd verminderd. Tot slot was het totaalbedrag van de begroting 23 miljard gulden, precies zoals de journalist in Televizier had gezegd.
De onrust op de verschillende ministeries was dus niet geheel onterecht. In 1967 was er wel degelijk gelekt – in een tijd dat dit nog niet tot het ritueel van Prinsjesdag hoorde.
Eerder gepubliceerd op NPO Geschiedenis