Scherp rapport boze officieren over dodelijke tocht SS Pavon in mei 1940

16 minuten leestijd
Detail van het scheepskerkhof in de Straat van Dover na afloop van de Slag om Duinkerken in het Duitse propagandablad Signaa.
Detail van het scheepskerkhof in de Straat van Dover na afloop van de Slag om Duinkerken in het Duitse propagandablad Signaa.
Afschrift van het 'Rapport' van 1 juni 1940, waarin vier officieren, waaronder Gert Schermers, beleefd protest aantekenden tegen de 'onverantwoorde' inscheping van ruim 1400 Nederlandse soldaten op de Pavon.
Afschrift van het ‘Rapport’ van 1 juni 1940, waarin vier officieren, waaronder Gert Schermers, beleefd protest aantekenden tegen de ‘onverantwoorde’ inscheping van ruim 1400 Nederlandse soldaten op de Pavon.

De aanval kwam niet als een verrassing. Toen rond 1200 Nederlandse soldaten rond 10 uur in de ochtend van 20 mei 1940 naar de haven van Duinkerken marcheerden om aan boord te gaan van een Franse vrachtschip waren er voortdurend Duitse verkenningsvliegtuigen in de lucht, die de troepenverplaatsing ongetwijfeld hadden waargenomen.

Vaandrig Gert Schermers in maart 1940
Vaandrig Gert Schermers in maart 1940


Het schip leek klaar om te vertrekken, maar later werden er nog ruim 200 soldaten ingeladen, totdat alle beschikbare ruimte was volgepropt met militairen. Daarna bleef het schip nog een halve dag in de haven totdat het eindelijk, om half tien ’s avonds, vertrok, met onbekende bestemming.

Anderhalve week later, op 1 juni 1940, schreven vier woedende officieren, net terug op Nederlandse bodem, een scherp ‘Rapport’ aan de legerleiding, waarin zij onder meer vaststelden:

– Ons inziens schijnt het onverantwoord om een groep van ’s morgens 11 uur tot ’s avonds 21.30 uur aan boord te laten in een haven, die steeds verkend wordt door vreemde vliegtuigen.
– Het bevel tot inscheping was een gevaar voor 1500 menschenlevens, nu geen afweer aanwezig was.

Gert Schermers (1918) bezit nog steeds een kopie van dit bezwaarschrift, met een militaire aantekening voor ontvangst. De bijna 95-jarige vaandrig is één van de weinige opvarenden die de scheepsramp nog kunnen navertellen. Voor zover hij weet heeft niemand verder ooit nog iets over het rapport gehoord; een Nederlandse legerleiding bestond trouwens niet meer.

Want de angstige voorgevoelens van de soldaten aan boord waren uitgekomen. Anderhalf uur na vertrek had een Duitse bommenwerper een bom op de Pavon gegooid. Er waren veel doden en gewonden en aan boord was een ongekende paniek uitgebroken. Maar de gezagvoerder had het schip op het strand gezet, het water was geweken door de eb, de gewonden konden van boord worden getakeld en de rest van de overlevenden had zich weten te redden op toegeschoten reddingboten, op vlotten of hadden zich langs touwen vanaf het twaalf meter hoge schip op het strand laten zakken. Een onbekend aantal doden bleef achter, aan boord, of ergens in de zee.

Dat is uitgebreid beschreven op de website Het drama van de Pavon. Schermers voegt daar nog een aantal belangrijke details aan toe.

Haringen in een ton

De soldaten waren in de ruimen van het SS Pavon geladen; 600 man voor, 200 in het midden en 600 achter; ze lagen er als haringen in een ton. De officieren – 32 man, waaronder zes artsen, één aalmoezenier en één veldpredikant – werden ondergebracht in de messroom en onder de commandobrug. Schermers geeft in het verhaal dat hij later schreef aan de hand van de hem bekende rapporten een helder overzicht van opvarenden, gevolgen van de luchtaanval en van de reddingsacties.

Onmiddellijk na vertrek om half tien ’s avonds liet een Duits vliegtuig weten dat het schip was opgemerkt. Korporaal Wubbe Horlings (1917-1993) beschreef dat ruim dertig jaar later in een eigen verhaal:

We richtten ons zo goed mogelijk in voor de nacht. Schoenen losmaken, maar wel aanhouden. Als het nodig mocht zijn, moest je ze zo uit kunnen schoppen.
We lagen onder het stalen dek. In het midden een groot vierkant gat: de planken waren niet aangebracht. We zagen de heldere hemel, verlicht door de maan. We doezelden wat.
Ineens gebrom in de lucht. “Dekken!”, werd er geroepen. Drie Duitse vliegtuigen, ik denk jachtbommenwerpers, vlogen van achter naar voren over het schip. En terwijl ze overvlogen, vuurden de Duitsers met hun boordwapens. We zagen het vuur van het dek opspatten, als de kogels dat dek troffen. Griezelig. Maar er kwam geen paniek. Gelaten lieten we alles over ons heen komen.
En zo ging het vijf maal achter elkaar. Je raakte er aan gewend. En toen bleven ze weg.

In andere verslagen is sprake van één verkenningsvliegtuig dat kogels afvuurde en al gauw weer verdween, maar ‘weinig goed voorspelde’. Feit is dat anderhalf uur later de hel losbarste.

Het Franse vrachtschop SS Pavon, 120 meter lang, werd gebouwd in 1930
Het Franse vrachtschop SS Pavon, 120 meter lang, werd gebouwd in 1930

Onvermijdelijke voltreffer

Vaandrig Gert Schermers stond toen ‘op de eerste rang’: onder de commandobrug. Sinds juli 1939, toen hij sergeant was geworden, hield hij een dagboek bij met zijn ervaringen en de feiten van de dag die hij belangrijk vond. Na thuiskomst, in de tweede helft van juni 1940, werkte hij de aantekeningen voor het eerst uit. Zijn verslag is dus min of meer ‘heet van de naald’ geschreven. In 2000 verwerkte hij ze nogmaals, onder de titel ‘Van Brug naar Boot’ (34 pag.; niet op internet).

Wij varen zo dicht langs de kust, dat wij in de heldere nacht links de duinen kunnen zien. Juist als we denken dat het ergste gevaar nu wel achter de rug is worden we door een overvliegend vliegtuig met mitrailleurs beschoten. De daardoor ontstane paniek wordt nog erger als het vliegtuig ons op de terugweg met een bom probeert te raken. Het is zo helder dat we het vliegtuig kunnen volgen en het na het draaien in de verte weer naar ons toe zien komen. Bij de daaropvolgende duikvlucht mist de bom ons opnieuw en dit herhaalt zich enkele malen (totaal 4x?)

We kunnen niets anders doen dan afwachten, maar beseffen dat dit slecht voor ons moet aflopen. Omdat je alleen passief kunt blijven afwachten, onderga je eigenlijk alles als een belangstellend toeschouwer, die zeer benieuwd is hoe alles toch wel zal aflopen. Het is zoiets als wanneer je in de bioscoop naar een film kijkt waarin je zelf meespeelt. Ik herinner me dat ik dacht dat het erg interessant zou zijn als ik dit later nog eens aan iemand zou kunnen vertellen. In werkelijkheid heeft het jaren geduurd voordat ik er met iemand over wilde praten!

Gezagvoerder hield hoofd koel

De bom schoot enkele meters langs hem heen het ruim in. Doordat hij beneden ontplofte werden de scherven door het stalen dek grotendeels tegengehouden. Schermers en zijn metgezellen werden door de luchtdruk enkele meters weggeslingerd. Zelf raakte hij even buiten bewustzijn.

Toen ik bijkwam herinner ik me een gevoel van verbazing, dat ik nog leefde, en vervolgens van geluk, toen na voorzichtig aftasten bleek dat ik beide armen nog had en die ook kon gebruiken. Voorzichtig probeerde ik vervolgens mijn benen en toen die evenmin gewond bleken probeerde ik te gaan staan en daarna te lopen. Toen ook dat mogelijk bleek voelde ik me, ondanks alle ellende om me heen, voor heel even heel gelukkig.

De chaos aan boord was intussen compleet. Er waren tientallen doden en nog meer gewonden, de lading had vlam gevat, veel soldaten waren door de klap één of twee dekken lager terechtgekomen en probeerden weer naar boven te komen, iedereen zocht naar middelen om het vege lijf te redden en intussen bestookte het Duitse toestel het schip als afscheid nog een keer met zijn mitrailleurs.

Schermers was er getuige van dat de kapitein van het schip, als enige, het hoofd koel hield:

Hij wist, temidden van het inferno aan gekerm, brand en al het overige, bekend te maken dat hij de Pavon op het strand zou zetten, dat het water zou zakken en dat we bij eb via touwladders op het strand konden komen. Maar hij sprak Frans; wat hij zei werd maar door een beperkt aantal opvarenden gehoord en door nog minder begrepen. Er was paniek. Het strijken van de reddingboten mislukte gedeeltelijk; de reddingboot kapseisde en de opvarenden vielen in het water. Mensen sprongen overboord. Schepen in de buurt konden niet dichterbij komen door hun diepgang. Toen een Franse escorteboot langszij kwam sprongen tientallen soldaten zes meter naar beneden, waarbij velen ledematen braken. Uiteindelijk zakte het water inderdaad, konden de gewonden van boord worden
getakeld en de rest van de opvarenden zich langs touwen op het strand laten zakken.

Pieter van den Berg bewerkte documentatie over de Pavon tot een animatievideo, die waarschijnlijk een goed beeld geeft van de gevolgen van het bombardement. Zie link onder 'Meer weten'.
Pieter van den Berg bewerkte documentatie over de Pavon tot een animatievideo, die waarschijnlijk een goed beeld geeft van de gevolgen van het bombardement. Zie link onder ‘Meer weten’.

Nederlandse soldaten naar Duinkerken

Hoe kwamen naar schatting 1435 Nederlandse soldaten op 20 mei 1940 op een Frans vrachtschip terecht dat vanuit Duinkerken met onbekende bestemming vertrok? Tien dagen eerder was gebleken dat Hitler geen boodschap had aan de Nederlandse neutraliteit. Het Duitse leger kwam de grens over, dropte parachutisten op strategische plaatsen en dwong vijf dagen later met het bombardement op Rotterdam de Nederlandse capitulatie af.

De 4e compagnie van het 2e Grens Bataljon, waarbij vaandrig Schermers als sectiecommandant was ingedeeld, liet bij het naderen van de Duitse troepen overeenkomstig zijn orders de verkeers- en de spoorbrug over de Maas tussen Blerick en Venlo in de lucht springen. Het was de bedoeling dat de sectie zich daarna bij de Peeldivisie zou melden, maar die was in de chaos niet meer te vinden. De hele Peeldivisie was in beweging gekomen, richting Zeeland, waar de oorlog nog drie dagen doorging. Daarbij ook korporaal Horlings, die een stelling onder Goirle had bewaakt, bij de Belgische grens. Een deel kwam in Zeeuws-Vlaanderen terecht, anderen op Walcheren en wie uiteindelijk nog de Westerschelde over wist te komen spoedde zich in de enig beschikbare richting: naar Duinkerken.

De Jean Bart-kazerne in Duinkerken, waar de Nederlandse soldaten werden opgevangen.
De Jean Bart-kazerne in Duinkerken, waar de Nederlandse soldaten werden opgevangen.
“Daar hadden we geen orders voor gekregen”, vertelt Schermers. “Iedereen zei dat we daarheen moesten, dus dat deden we maar. Wel zijn wij met enkele secties van de compagnie de hele tijd bij elkaar gebleven.”

De Fransen in Duinkerken werden overvallen door de meer dan 2000 Nederlandse soldaten die plotseling verzorging en onderdak nodig hadden, uit een land dat de strijd tegen de Duitsers intussen had opgegeven, terwijl Frankrijk dóórvocht en het gebied Duinkerken-Calais steeds duidelijker frontgebied dreigde te worden. Ze stelden een verouderde kazerne beschikbaar, de Jean Bart-kazerne, genoemd naar de Duinkerker piraat (1650-1702) die het ooit de Hollanders zo moeilijk had gemaakt. De verzorging was er over het algemeen beroerd, al waren er uitzonderingen.

Een fatale fout

Maar de commandant van Duinkerken, Jules Henri Watrin, wilde zo snel mogelijk af van die Hollanders. De Pavon, al gevorderd voor oorlogsdoeleinden, die op 12 mei in Vlissingen Franse soldaten had afgeleverd voor de intussen gesmoorde verdedigingslinie, zou ze allemaal moeten meenemen richting Cherbourg, of thuishaven La Rochelle aan de Franse zuidwestkust.

De ‘Commandant de la Place’ maakte echter een fatale fout. Toen 1200 militairen waren ingeladen en het schip klaar was voor vertrek eiste Watrin, aldus Zuidfront Holland dat daar ook nog alle overige Nederlanders tussen moesten worden gepropt. Van protesten van de commandant van het schip en van schout-bij-nacht Van der Stad, die formeel de leiding had over de Nederlandse troepen maar er in werkelijkheid niets meer over te vertellen had, trok hij zich niets aan.

Toen de Franse kapitein vervolgens naar Cherbourg wilde vertrekken hield de generaal de boot tegen. Hij eiste dat ook de resterende Nederlanders aan boord werden genomen. De Franse kapitein van de Pavon [Perdrault] protesteerde tegen de opdracht om de honderden extra Nederlanders aan boord te nemen, maar pas nadat 200 extra manschappen waren geladen en het ook de generaal duidelijk was dat het schip daarmee tot het maximum was belast, aanvaardde hij dat de resterende Nederlanders aan wal bleven.

In het verslag van Gert Schermers was de inscheping ‘om elf uur ’s morgens gereed’. De getijtabel in Duinkerken van 20 mei 1940 bevestigt dat het toen bijna hoog water was: 11.34 uur; 5,97 meter. Maar de Pavon, vult hij aan, ‘blijft daarna nog tot tien uur in de buitenhaven, omdat op gunstig tij gewacht moet worden’. Om 18.34 uur was het laag water: 0,61 meter.

Schermers was niet op de hoogte van de controverse tussen Watrin, Perdrault en Van der Stad. In zijn herinnering werd het uitvaren van de Pavon vertraagd omdat in opdracht van de Franse commandant gewacht moest worden op een groep Nederlandse militairen die nog onderweg waren naar Duinkerken. Toen die ’s middags aan boord kwamen – volgens één van de deelnemers via een touwladder! – moest worden gewacht op de volgende vloed om uit te kunnen varen. Het gunstige tij was verlopen. Het was eb geworden en het schip moest wachten tot het water weer hoog genoeg stond.

De Jong te optimistisch

Dr. L. de Jong wijdt in zijn verhaal over ‘Mei 1940’ een halve alinea aan de ramp met de Pavon. Hij suggereert dat het besluit om de Nederlandse soldaten per schip uit Duinkerken weg te sturen door hen als oplossing voor een probleem werd ervaren. In werkelijkheid moesten zij het probleem oplossen dat brigadegeneraal Watrin met hen had. Met fatale gevolgen.

(Op 20 mei) scheen er voor de meeste, bij Duinkerken aanwezige Nederlandse militairen, uitkomst te dagen: bijna vijftienhonderd hunner mochten zich aan boord begeven van het stoomschip ‘Pavon’ dat een week tevoren in Vlissingen met zoveel moeite gelost was; de bedoeling was dat de ‘Pavon’ (een schip van ruim 4000 brt) naar Cherbourg zou varen. (De Jong, deel 3, pag. 491)

Er ‘scheen uitkomst te dagen’. De soldaten ‘mochten’ zich aan boord begeven.

Ze ‘mochten’ niks; ze kregen opdracht. En ze waren doodsbenauwd. Ongetwijfeld waren de Duitsers getuige geweest van het inschepen van hun aanzienlijke troepenmacht. Die hoefden dus alleen maar te wachten totdat het schip zee zou kiezen.

Vijftig doden

Mijn vader, Wubbe Horlings, was één van de soldaten aan boord van de Pavon. Hij vertelde er thuis weleens over en had zijn verhaal uiteindelijk ook op papier gezet. Pas vorig jaar, lang na zijn dood, spoorde ik het op in een onderste la. Ik besloot het op internet te zetten en als journalist voelde ik me verplicht daar documentatie bij te zoeken. Dat resulteerde in een website, Het drama van de SS Pavon, waarin al duidelijk werd geconstateerd dat het om een uiterst riskante zeereis ging.

Horlings verbaasde zich, diep in een volgepakt ruim, dat het schip maar niet vertrok.

We bleven maar liggen. En het werd steeds later. (…) En de hele middag vlogen de Duitsers hoog boven Duinkerken. Natuurlijk hebben ze ons schip wel in de gaten gehad. (…) Eindelijk voelden we beweging. We dreven! Na een poos merkten we aan de erge schommelingen, dat we door de branding gingen.

De onrust in de lucht wordt bevestigd door mede-opvarende vaandrig Gert Schermers. Het
‘Rapport’ dat hij, samen met twee collega-vaandrigs en een reserve eerste luitenant, op 1 juni 1940 in Breda opstelde voordat iedereen na zijn bizarre avontuur naar huis zou terugkeren, straalt ondanks de beleefde bewoordingen een volstrekt onbegrip uit. ‘We waren woedend’, bevestigt Schermers 73 jaar later.

In 1948 bezocht een groep opvardenden het wrak van de Pavon, waar veel van hun kameraden in omkwamen. -  Foto op Stiwotforum.nl
In 1948 bezocht een groep opvardenden het wrak van de Pavon, waar veel van hun kameraden in omkwamen.
– Foto op Stiwotforum.nl

Korporaal Horlings viel in een diepe slaap:

Zó diep, dat ik niet eens hoorde dat we weer gebombardeerd werden. Deze keer kwamen de bommen in ons ruim terecht. Ik heb geen schoten gehoord, en ook geen gieren; zelfs hoorde ik niet het ontploffen van de bommen, al gebeurde dat op nog geen tien meter van mij vandaan. Wel werd ik van dit lawaai wakker, want ik heb nog wel gehoord dat de bomscherven de wand raakten.
Even was het toen doodstil. Het eerste wat ik opmerkte was, dat de motoren nog wel werkten. Gelukkig, dacht ik, het schip drijft dus nog.
En toen brak de hel los. Overal klonk gegil, gevloek en ook hoorde je bidden. Uit wel tien monden klonk de kreet: “Moederrrrr…”

Bij de ramp kwamen vijftig mannen om het leven, terwijl ruim honderd gewonden in ziekenhuizen werden opgenomen. Een relatief groot aantal van 38 slachtoffers werd nooit geïdentificeerd. Eerst kwam er een interdit voor het bergen van de lijken van de kapitein, die het schip ontruimd wilde hebben voordat de vloed weer opkwam. De volgende dag, weet Schermers, stond er een Engelse wachtpost, die duidelijk maakte dat opnieuw aan boord gaan forbidden was. En toen aalmoezenier Matheus Lam enkele weken later naar het schip terugkeerde, nadat hij een grote groep soldaten in een avontuurlijke tocht via Trier terug naar het vaderland had gebracht, was het verboten.

Volgens Schermers werd het schip in juli 1940 door de Duitsers in brand geschoten. De ‘foute’ Courant Nieuws van de Dag maakte daar, in een bericht over de Pavon, op 20 augustus in kille bewoordingen melding van:

De dooden liet men op het schip achter. Niemand keer er verder naar om, zelfs zijn de slachtoffers niet geïdentificeerd. Later is het schip op last van de Fransche autoriteiten met petroleum overgoten en verbrand.

Maar er waren, op dat intussen voor de Duitsers zo strategisch belangrijke strand aan Het Kanaal, geen Franse autoriteiten meer.

Het verslag, één van de eerste verhalen over de ramp die zich bij Duinkerken had voltrokken, ging volstrekt voorbij aan de vergeefse pogingen om tot identificatie van de doden te komen. Gert Schermers, 73 jaar later:

De werkelijkheid was, helaas, dat door de chaotische situatie bij het verlaten van de boot de naamplaatjes van de gesneuvelden niet konden worden ingenomen, en dat dit later ook niet meer mogelijk was. Daardoor staan zij nog steeds als ‘vermist’ geregistreerd bij de Gravendienst.

De Pavon op het strand tussen Calais en Duinkerken. De touwen waarlangs de soldaten het schip verlieten hangen nog over de reling.
De Pavon op het strand tussen Calais en Duinkerken. De touwen waarlangs de soldaten het schip verlieten hangen nog over de reling.

Krijgsgevangen

De overlevenden werden verzameld in het dorpje Coquelles ten westen van Calais, terwijl het front hoorbaar en zichtbaar naderde. Bij het passeren van de Duitse troepen, op 24 mei, werden de Nederlanders krijgsgevangen gemaakt, terwijl die dag ook nog drie militairen sneuvelden. De troep werd op mars gestuurd richting Montreuil, ruim 70 km naar het zuiden. Daar werden ze twee dagen later door Duitsers toegesproken met de boodschap dat ze als
‘broedervolk’ werden beschouwd en daarom door de Führer ‘grootmoedig’ werden vrijgelaten. In verschillende groepen bereikten de soldaten uiteindelijk het vaderland.

Volgens Schermers had het ontslag uit krijgsgevangenschap nog een andere reden:

De Duitsers waren nu niet langer verantwoordelijk voor onze verzorging. We moesten nu zelf voor eten en onderdak zorgen. Dat was moeilijk: we hadden geen franc op zak.

Zijn eigen groep, met een aantal officieren die van het begin tot het einde van het avontuur bij elkaar was gebleven, wist daar wel een oplossing voor:

We kenden de Duitse discipline. Als we een volgend dorp bereikten en honger hadden, dan meldden we ons meteen bij de Duitse Ortskommandant met de boodschap dat zijn baas opdracht had gegeven om voor eten te zorgen. Die begon dan te klagen, van ‘Dass ist doch gar unmöglich!’, maar hij was vervolgens te benauwd om fouten te maken en zorgde voor voedsel. Of slaapplaatsen.

Te voet, op gevorderde fietsen of per truck bereikte zijn groep zo op 1 juni 1940 de Nederlandse grens. Voor het afscheid werd in Breda nog het Rapport-op-poten opgesteld, waar verder nooit meer iets van is vernomen.

Detail van het scheepskerkhof in de Straat van Dover na afloop van de Slag om Duinkerken in het Duitse propagandablad Signaa.
Detail van het scheepskerkhof in de Straat van Dover na afloop van de Slag om Duinkerken in het Duitse propagandablad Signaa.

Naar Indië

Terug in intussen bezet Nederland bleek één van de Duitse maatregelen van 1940, dat alle gedemobiliseerde militairen weer door hun vroegere werkgever in dienst moesten worden genomen. Schermers was, met HBS-diploma, op 1 augustus 1938 begonnen bij groot staalconstructiebedrijf in Gorinchem, om voor een technische functie opgeleid te worden. Het was bekend, dat hij zijn militaire dienstplicht nog moest vervullen, maar de vervroegde oproep om zich reeds op 12 september te melden overviel toch iedereen. Hij werd aangewezen om een opleiding te volgen tot reserve-officier aan de School voor Reserve Officieren in Breda. Maar dank zij het korte dienstverband van enkele weken in 1938 kon Schermers medio 1940 verder gaan met zijn technische opleiding.

In de oorlog was Schermers betrokken bij het plaatselijk verzet. Na de bevrijding meldde hij zich met een gedeelte van zijn groep van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) bij de Oorlogsvrijwilligers-bataljons (OVW), die toen net waren opgericht.

In de zomer van 1945 namen wij dienst om Nederlands-Indië te bevrijden van de Jappen en toen dat niet meer nodig was,gingen we om onze daar aanwezige landgenoten (grotendeels nog opgesloten in gevangenkampen) tegen de wraakzucht van de Pemuda’s, Indonesische gewapende en vaak wraakzuchtige jongeren, te beschermen.

Het bataljon II-3 R.I., waarvan hij als 1e luitenant een van de compagnies-commandanten was, vertrok begin 1946 via een trainingsperiode in Engeland naar Nederlands-Indië. Bij aankomst daar in juni 1946 bleef het bataljon helaas niet intact, maar werd gebruikt voor versterking van reeds bestaande onderdelen. Schermers werd overgeplaatst naar de staf van de W – Brigade, maakte zowel de aflossing van de Engelse troepen medio 1946 als de eerste Politionele actie van 1947 mee.

Ik heb nog steeds  diepe bewondering voor al die Hollandse Jongens, die op vrijwillige basis probeerden orde in deze chaos te brengen en daarvoor hun leven wilden inzetten. In de periode april 1946 tot einde van het jaar sneuvelden  bij de W-Brigade 30 militairen en werden meer dan 100  militairen gewond – dit waren voor een belangrijk deel O.V.W.-ers. In die periode werd aan deze verliezen in de pers nagenoeg geen aandacht gegeven.

Hij eindigde zijn Indische militaire loopbaan als kapitein-adjudant van de brigade-commandant. Over zijn diensttijd in Indië en over een aantal ervaringen in de oorlogsperiode heeft Schermers een uitvoerig verslag geschreven; in de eerste plaats bestemd voor de familie en enkele direct betrokkenen.

Geen ‘verloren tijd’

Na meer dan twee jaar diensttijd werd Schermers, op verzoek van zijn Nederlandse werkgever, ‘vervroegd’ gedemobiliseerd. Hij was nodig voor een leidinggevende positie bij de opbouw van de vernielde B.P.M. raffinaderij in de havenstad Balikpapan op Borneo. Daarbij kwam trouwens een bureaucratisch probleem aan het licht: de uitgezonden militairen hadden geen paspoort, waardoor het regelen van de tussentijdse reis naar Nederland moeilijk was.

Na terugkeer in Nederland in de winter van 1953-1954 kreeg hij de leiding van alle werkzaamheden van zijn bedrijf buiten de werkplaatsen in Gorinchem. Dat bracht hem behalve in Nederland en de omringende landen ook in Turkije en het verdere Midden-Oosten – Irak en Iran, en later ook in Nigeria, Oman en Zuid-Afrika, Aruba en Curaçao. In al die landen moest worden samengewerkt met vele nationaliteiten en culturen.

In totaal diende Schermers meer dan vijf jaren als militair. Hij heeft dit echter niet als ‘verloren tijd’ beschouwd, want hij heeft veel geleerd in zijn militaire periode en daar in zijn verdere loopbaan dankbaar gebruik van gemaakt.

Ik heb geleerd met mensen om te gaan. Hoe mensen reageren. Ook wat hun zwakke plekken zijn. Als je die weet te gebruiken kun je veel bereiken. zoals het krijgen van eten in Frankrijk. Na de ervaring met de ‘Pavon’ weet je, dat de toestand nooit erger kan worden. Essentieel is, dat je nooit in paniek raakt en in elke situatie blijft overzien wat in die situatie je kansen zijn. Daardoor bekijk je dingen anders en leer je relativeren.


Meer weten:

André Horlings: Het drama van de Pavon Gedocumenteerde website rond het verhaal van korporaal Wubbe Horlings.
Pieter van den Berg: De ramp met de Pavon. Animatie van de tocht van Helmondse luchtwachters naar het rampschip Pavon, waar zeven van hen om het leven kwamen.
– Pagina De tragedie met de Pavon; onderdeel van Zuidfront Holland 1940, over de strijd in mei 1940 in Zuid-Nederland.
Dr. L. de Jong: Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 3, pag. 491. (Digitale paginering wijkt iets af).

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×