Oskar Schindler was een nazi die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Krakau een emaillefabriek had waar goedkope Joodse arbeidskrachten werkten. Toen in 1941 de deportaties van Joden begonnen zat Schindler zonder arbeidskrachten. Dankzij zijn goede connecties bij de SS kreeg hij het voor elkaar dat alle nog niet gedeporteerde Joden van het getto in Krakau in zijn fabriek konden blijven werken.
Samen met zijn Joodse boekhouder Itzhak Stern maakte hij zeven lijsten met werknemers, waardoor honderden Joden een transport naar een vernietigingskamp konden uitstellen of zelfs voorkomen. Eén van die lijsten wordt in New York verkocht voor 2,2 miljoen dollar.
Vier andere lijsten liggen in het Amerikaanse holocaustmuseum, het Duitse federale archief en in het Isrealische Holocaust-herdenkingscentrum Yad Vashem. Waar de twee andere lijsten zijn is onbekend.
In 1944 startte Oskar Schindler een wapenfabriek in Tjechië, waar onder meer handgranaten zouden worden gemaakt. In de maanden dat de fabriek draaide werd echter geen enkel wapen geproduceerd.
Schindler was de eerst nazi die een onderscheiding kreeg van Yad Vashem. Over Schindlers oorlogsjaren werd een boek geschreven door de Australische schrijver Thomas Keneally. Dat boek werd in 1993 verfilmd door Steven Spielberg onder de titel Schlinders list. Die film won zeven Oscars.
Oskar Schindler overleed in 1974 aan een hartaanval en werd als enige voormalige nazi begraven op de berg Sion in Jeruzalem. In de film Schindlers list is te zien hoe honderden nakomelingen van de 1200 Joden die Schindler redde, stenen leggen op zijn graf.
