Anders dan de meeste geallieerde tanks was de Britse VC Firefly in 1944 en 1945 staat de zwaarste Duitse tanks zoals de Panzerkampfwagen V ‘Panther’ en de Panzerkampfwagen VI ‘Tiger’ op middellange tot grote afstand aan de voorkant uit te schakelen.
De M4 Sherman is een van de bekendste Amerikaanse tanks uit de Tweede Wereldoorlog. Het voertuig diende aan alle fronten en was in staat de meeste Duitse en Italiaanse tanks op grote afstand uit te schakelen. Zo waren de Duitse Panzerkampfwagen III (Panzer III) en de Panzerkampfwagen IV (Panzer IV/PzKpfw IV) kwetsbaar voor het kanon van de Sherman-tank. In Noord-Afrika (1942) en later in Normandië (1944) werd duidelijk dat het 75mm kanon van de Sherman weliswaar in staat was de genoemde Duitse tanks uit te schakelen, maar niet de zwaarste Duitse modellen aan de voorkant zoals de Panzerkampfwagen V ‘Panther’ (PzKpfw V Panther) en de Panzerkampfwagen VI ‘Tiger’ (PzKpfw VI Tiger). Omdat de Sherman-tank met het 75mm kanon met de standaard M61 of M72 pantsermunitie ongeveer 90 tot 100 mm staal tot op een afstand van honderd meter kon doorboren, was het vrijwel onmogelijk om de frontale romp- en koepelbepantsering van die Duitse tanks op grote afstand te doorboren.
Om de balans enigszins te herstellen en alle Duitse tanks op middellange tot grote afstand te kunnen vernietigen, besloten de Britten een zeventien ponder (17-pounder) kanon in de Sherman-tank te installeren. Zodoende ontstond de Sherman VC Firefly. Door de grote lichtflits die ontstond na het vuren van het 17-ponder geschut kreeg de tank de bijnaam ‘Firefly’. Soms kregen ook andere pantservoertuigen met dat kanon de bijnaam ‘Firefly’ (bijvoorbeeld de Amerikaanse M10C tankjager). Het 17-ponder kanon was in staat de genoemde Duitse tanks ook aan de voorkant uit te schakelen, zonder dat de Sherman de zij- of achterkant van die Duitse tanks hoefde te naderen, zoals de met 75mm kanon uitgeruste Sherman-tanks dat vaak wel moesten. Die ‘standaard’ Shermans konden de sterkste Duitse tanks zoals de Panther en de Tiger vaak alleen door slim manoeuvreren, samenwerken en schieten op de minder goed gepantserde zijkant (40-82mm), of achterkant (40-82mm) uitschakelen.
Ontwikkeling en techniek
In oktober 1943 werd door de Britten een 17-ponder kanon gemonteerd in de Sherman-tank. De koepel werd aangepast en het kanon werd op zijn linkerkant gedraaid zodat het wapen in de koepel paste. De radio-uitrusting werd verplaatst en een extra luik voor de lader werd in het koepeldak aangebracht. Tevens werd de positie van de machinegeweerbediende (co-driver) gebruikt voor de opslag van munitie. In totaal konden zodoende ongeveer 77 tot 78 granaten meegevoerd worden. Het merendeel van de nieuwe, met 17-ponder uitgeruste tanks was gebaseerd op de Amerikaanse M4A4 tank. Een klein aantal andere Sherman-tanks (M4A1, M4A2 en M4A3) werden tevens omgebouwd tot Fireflies.
Anders dan de Amerikanen die aanvankelijk opteerden voor de installatie van een 90mm geschut in de Sherman-tank, kozen de Britten voor het eigen 17-ponder kanon dat krachtig genoeg was om de Panther en Tiger-tanks te vernietigen. De Amerikanen monteerden 75mm en 76mm kanonnen in M4 Sherman-tanks. Het 76mm kanon was over het algemeen minder krachtig dan het 17-ponder geschut van de Britten. Alleen met de wolfraammunitie was het Amerikaanse 76mm kanon krachtiger (vergeleken met de standaard pantsermunitie van de 17-ponder).
Bewapening en munitie
De Firefly werd uitgerust met een 17-ponder (76.2mm) geschut dat met een aantal munitiesoorten werd uitgerust. De granaten Shot Mk.6, Shell Mk.1, Shot Mk.4 en Shot Mk.8 waren de belangrijkste munitiesoorten. De Shot Mk.8 had een projectielgewicht van 7.7 kilogram (883-884m/s) en doorboorde tot op een afstand van honderd meter 174 mm staal en tot op een afstand van twee kilometer 126 mm staal (bij een inslaghoek van negentig graden). Dat betekende in de praktijk dat de granaat meer dan voldoende penetratievermogen had om de voorkant van de Tiger (romp en koepel), en de voorkant van de Panther (koepel), te doorboren. Zeker als de kwetsbaardere plekken werden getroffen, had de munitie grote kans het staal te doorboren. De andere munitiesoorten waren in staat 164 mm of dikker staal tot op een afstand van honderd meter te doorboren. Het grote verschil tussen de munitiesoorten was dat de Shot Mk.6 een ‘gewone’ pantsergranaat was, de Shot Mk.4 een pantsergranaat met een kap en de Shot Mk.8 een pantsergranaat met een ballistische kop en een kap. De Mk.8 was dus de meest krachtige pantsermunitie. De Shell Mk.1 was een brisant (explosieve) granaat die alleen geschikt was tegen infanterie of licht gepantserde voertuigen. De niet genoemde en zeldzame APDS-munitie was zeldzaam en in kleine aantallen beschikbaar tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Een nadeel van Britse tankmunitie was het feit dat de meeste pantsergranaten geen explosieve inhoud hadden. De interne werking na het doorboren van staal was vaak minder groot dan bij granaten met (grote) explosieve inhoud. De Amerikanen, Duitsers en Sovjets hadden vaak wel een explosieve inhoud in hun pantsermunitie gestopt. De brisantgranaat van de Firefly was minder krachtig dan de brisantgranaat van ‘standaard’ M4 Sherman-tanks die met 75mm kanonnen waren uitgerust.
Duidelijk is dat de mondingsnelheid van veel Firefly-pantsergranaten groter was dan de mondingsnelheid van het 8,8 cm KwK 36 L/56 Tiger I kanon (883m/s versus 773-810m/s).
In actie
Tijdens de inzet van Sherman Fireflies in Normandië in 1944 werd al snel duidelijk dat het 17-ponder geschut een zeer krachtig kanon was. De dreiging van het wapen werd snel door de Duitsers herkend. Sindsdien beschouwden zij M4 Shermans met de 17-ponder als primaire doelwitten. In de praktijk betekende dit dat Duits antitankgeschut en tanks de Fireflies vaak meteen probeerden aan te vallen en uit te schakelen. De gecamoufleerde loop van de Firefly was een handig trucje om de tank als een standaard M4 Sherman aan te zien (de schilder Rex Whistler ontwierp dat ingenieuze verfpatroon). Ondanks het sterke kanon en de gecamoufleerde lopen was de Sherman Firefly over het algemeen zwak tot middelmatig gepantserd. Zo was de voorkant voorzien van maximaal 50.8 tot 88.9mm staal (voorkant koepel) en de zijkant van 38.1 tot 50.8mm staal. Dat betekende in de praktijk dat de Duitse Panther en Tiger-tanks in staat waren de gemodificeerde Britse M4 Sherman-tanks op grote afstand uit te schakelen.
Het penetratievermogen van het Panther– en Tiger kanon bedroeg meer dan 100 mm staal tot op een afstand van twee kilometer (bij een inslaghoek van negentig graden). In theorie waren beide tanks dus in staat de M4 Firefly tot op grote afstand te vernietigen. Een voordeel van de Firefly was wel dat de tank kleiner was dan de Panther en Tiger. Nadeel was de lengte van de loop (17 ponder) die door heggen of struiken stak en vast kon komen te zitten in de grond (bijvoorbeeld in verhoogde aarden wallen of heuvels). Duidelijk werd dat het 17-ponder geschut veel rook ontwikkelde na het afvuren van het kanon. Een heldere lichtflits ging daarmee gepaard. Daardoor konden Britse tankbemanningen (soms) even niets meer zien. Ondanks dat was de Firefly een bruikbaar wapen om extra vuursteun te leveren en sterke Duitse tanks uit te schakelen.
Conclusie
De Sherman Firefly was een poging van de Britten om een eigen 17-ponder geschut in bestaande en gestandaardiseerde Amerikaanse M4 Sherman-tanks te monteren. Het voertuig was sterk genoeg om problemen veroorzakende Duitse Panther en Tiger-tanks aan de voorkant, zijkant of achterkant uit te schakelen zonder dat de Sherman die tanks dichtbij hoefde te naderen. Het relatief wendbare Sherman-onderstel werd zodoende gecombineerd met een effectief antitankwapen. De Amerikanen kwamen met hun antwoord op de Duitse Panther en Tiger-tanks in 1944 en 1945 toen zij de M26 Pershing gebruikten die met een zeer krachtig 90mm kanon was uitgerust. Vergeleken met de Firefly was die tank beter gepantserd en kon het 90mm geschut met wolfraammunitie dikker staal doorboren.
Meer historische tanks
Technische gegevens:
Model: | Sherman VC Firefly |
Gewicht: | Plusminus 30 tot 35 ton |
Bemanning: | 4 man |
Motor: | Multibank of radial motor (ligt aan M4 Sherman variant) |
Snelheid: | 30 tot 40 km/u maximaal op de weg |
Bereik: | 193 km |
Afmetingen: | Lengte: 7.77 meter, hoogte: 2.7 meter, breedte: 2.64 meter |
Bewapening: | 1 x 76.2mm (7,62 cm) QF 17-ponder, 1 x 7.62mm M1919A4, eventueel 1 x .50 (12.7mm) Browning M2 machinegeweer |
Munitie: | 76.2mm (7,62 cm) QF 17-ponder (77 granaten), 7.62mm M1919A4 (5000 kogels) |
Bepantsering: | Voorkant – 50.8-88.9mm, zijkant – 38.1-50.8mm, achterkant – 38.1-50.8mm |
Bronnen ▼
CHAMBERLAIN, P & ELLIS, C, Pictorial History of Tanks of the World 1915-45, 1972.
CHAMBERLAIN, P. & DOYLE, H., Encyclopedia of German Tanks of World War Two, Silverdale Books, 2004.
CHAMBERLAIN, P. & ELLIS, C., British and American Tanks of World War Two, The complete illustrated history of British, American and Commonwealth tanks 1939-1945, Cassel, London, 2001.
http://www.wwiiequipment.com/index.php?option=com_content&view=article&id=75:17-pounder-anti-tank-gun&catid=40:anti-tank&Itemid=58
http://www.theworldwars.net/weapons/entry.php?b=land&m=firefly
https://en.wikipedia.org/wiki/Sherman_Firefly
https://wiki.warthunder.com/index.php?title=Ordnance_QF_17-pounder