Dark
Light

De M4 Sherman-tank: succes of mislukking?

10 minuten leestijd
M4 Sherman (Publiek Domein - wiki - U.S. War Department)
M4 Sherman (Publiek Domein - wiki - U.S. War Department)

De Amerikaanse M4 Sherman-tank was tijdens de Tweede Wereldoorlog het ‘werkpaard’ van de geallieerden. In totaal werden van de tank ongeveer 50.000 stuks geproduceerd. Dit artikel geeft antwoord op de vraag in hoeverre de M4 Sherman-tank een succesvol tankontwerp was waarbij met name gelet wordt op bepantsering, vuurkracht en productieaantallen. Met behulp van voorbeelden wordt de tank vergeleken met Duitse tanks zoals de Panzerkampfwagen IV en V.

Impuls tot ontwerp

Op 1 september 1939 viel het Duitse leger Polen aan. Bij de Duitse aanval op Polen werd veelvuldig gebruik gemaakt van tanks: de Duitsers gebruikten met name lichte tankmodellen zoals de Panzerkampfwagen (Panzer: tank) I en II. Die lichte tankmodellen bleken kwetsbaar voor antitankwapens. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) was al aangetoond dat beide tankmodellen eigenlijk te zwak waren om tijdens snelle, beweeglijke oorlogen te overleven. In de campagnes tegen de Lage Landen en Frankrijk (1940) werden in grotere getale middelzware Duitse tanks ingezet zoals de Panzerkampfwagen III en Panzerkampfwagen IV die beter bewapend en gepantserd waren.

De Verenigde Staten hadden na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) geëxperimenteerd met pantservoertuigen en tanks. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam hadden de Amerikanen geen enkele goed bewapende en gepantserde middelzware tank in gebruik. De Duitse tankaanvallen in West-Europa zorgden ervoor dat Amerikaanse militairen moesten nadenken over beter wapenmateriaal. De lichte tanks, die de Amerikanen in de jaren dertig ontwikkelden, waren eigenlijk te zwak om het op te nemen in toekomstige oorlogen tegen vijandelijke tanks. Pas in juli 1940 begonnen de Amerikanen met de ontwikkeling van middelzware tanks die met 75mm kanonnen bewapend werden om vijandelijke tanks te kunnen vernietigen. De met een 75mm kanon bewapende Duitse Panzerkampfwagen IV (Panzer IV) had namelijk tijdens de aanvallen op de Lage Landen en Frankrijk bewezen dat het de meest geavanceerde en sterkste tank van Hitler-Duitsland was. Die tank zou de gevaarlijkste tegenstander worden van de Amerikaanse tanks.

De M3 Lee in Noord-Afrika (Publiek Domein - wiki )
De M3 Lee in Noord-Afrika (Publiek Domein – wiki )

De vanaf augustus 1941 geproduceerde M3 ‘Lee’ (naar een generaal uit de Burgeroorlog) had een opvallend ontwerp: in de romp was een 75mm kanon gemonteerd en in een kleine koepel een 37mm kanon. Omdat toentertijd nog geen geschikte koepel beschikbaar was om een 75mm kanon te dragen, besloten de Amerikaanse ingenieurs dat het verstandig was om het 75mm wapen in de romp te installeren. Een roterende koepel met een kleiner 37mm kanon kon als tweede wapen dienen om vijandelijke voertuigen uit te schakelen.

De M3 Lee was vergeleken met de Duitse Panzerkampfwagen IV redelijk goed gepantserd: de romp was voorzien van plusminus 50 tot 51mm staal en de zijkanten hadden 38mm dikke staalplaten. Vergeleken met de Duitse Panzer IV had de Lee een krachtiger 75mm kanon dat dikker staal kon doorboren.

In Noord-Afrika (1942) toonde de M3 Lee aan dat het voertuig in staat was het merendeel van de Duitse tanks te vernietigen. Een groot nadeel was echter het feit dat het 75mm wapen in de romp was gemonteerd. Daardoor moest het hele voertuig gedraaid worden om op bewegende doelen te schieten. Een tweede nadeel was de hoogte van het voertuig: de tank had een herkenbaar silhouet en vormde daardoor een uitstekend doelwit voor Duitse kanonniers. Een groot voordeel van het voertuig was de indrukwekkende vuurkracht (de combinatie van een 75mm geschut en een 37mm kanon plus machinegeweren).

Gelukkig voor de Amerikanen lagen er al plannen op tafel om een nieuwe opvolger van de Lee te introduceren. Op 18 april 1941 was een prototype klaar dat gebaseerd was op de romp van de M3 Lee met een nieuwe koepel (T6). Dat prototype resulteerde in de ontwikkeling van de M4 Sherman tank (Medium Tank M4).

Een detailtekening van de M4A4 Sherman (cc - Malyszkz - wiki)
Een detailtekening van de M4A4 Sherman (cc – Malyszkz – wiki)

In actie

In september 1942 kwamen de eerste M4 Sherman tanks aan in Noord-Afrika, waarna zij in oktober 1942 deelnamen aan de Tweede slag om El Alamein. De eerste ontmoeting met Duitse Panzer III en Panzer IV tanks toonde aan dat de M4 Sherman in staat was de sterkste Duitse tank (Panzer IV) tot op lange afstand uit te schakelen.

Vergeleken met de M3 Lee had de M4 Sherman het voordeel dat het kanon in een roteerbare koepel was gemonteerd. Daardoor hoefde de tank niet meer te draaien om op doelwitten te vuren. Het 75mm M2 of M3 kanon van de Sherman was in staat met standaardmunitie 51 tot 59 mm staal tot op een afstand van twee kilometer te doorboren. Gezien het feit dat het pantser van de toentertijd ingezette Panzer III en Panzer IV tanks maximaal 50mm bedroeg, was het geen probleem om de genoemde tanks van voren uit te schakelen. Wel bleven de flanken van de Sherman kwetsbaar voor vijandelijk antitankgeschut (vooral het Duitse 88mm kanon) en tankkanonnen. De bepantsering van de M4 Sherman aan de zijkanten van de romp bedroeg slechts 38mm staal.

Natuurlijk zag het Duitse leger de dreiging in van de M4 Sherman-tank. Daarom werd besloten nieuwe kanonnen met grotere vuurkracht te installeren in bestaande tanks. De Panzer IV kreeg een langer 75mm kanon (L/43) dat in staat was de M4 Sherman tot op een afstand van twee kilometer te vernietigen. Ook de Panzer III kreeg een belangrijke upgrade: het korte 50mm kanon werd vervangen door een langer wapen (50mm KwK 39 L/60) dat in staat was de Sherman uit te schakelen. Een groot voordeel van de nieuwe Duitse Panzer IV was daarnaast het feit dat het kanon een hogere mondingssnelheid had dan de Sherman. Hoe hoger de mondingssnelheid van een granaat en hoe langer het kanon, hoe dikker staal doorboord kan worden. Hoe het ook zij: de M4 Sherman was nog steeds in staat met de standaardmunitie om de nieuwe geüpgradede Duitse tanks van voren uit te schakelen. Dat had ook te maken met het feit dat beide Duitse tanks op belangrijke plekken aan de voorkant 30 tot 50mm staal hadden: Sherman-granaten konden dat relatief eenvoudig doorboren.

De grootste dreiging in 1942 voor de Amerikanen (en westelijke geallieerden) was echter niet de Panzer IV, maar de vanaf de jaren dertig in Duitsland ontwikkelde Panzerkampfwagen VI Tiger (Tiger I). De Tiger kwam vanaf 1 december 1942 in Noord-Afrika in actie (het voertuig was al eerder aan het Oostfront ingezet). Toen bleek direct dat de tank zeer goed gepantserd was. Vergeleken met de M4 Sherman had de Tiger veel dikker pantser. Aan de voorkant van de romp had de Tiger 100 tot 120mm dikke staalplaten en aan de zijkanten 80 tot 82mm. Dat betekende dat het 75mm kanon van de Sherman opeens vrijwel nutteloos was omdat de Tiger niet tot op lange afstand uitgeschakeld kon worden. Het dodelijke 88mm geschut van de Tiger had geen enkele moeite om een Sherman tot op een afstand van twee of drie kilometer te vernietigen. Alle kanten van de M4 Sherman-tank konden met de Duitse 88mm standaardmunitie (Panzergranate) doorboord worden. Gelukkig voor de geallieerden werd de Tiger niet in grote aantallen ingezet en was hij een zeldzaamheid op het slagveld. Die zeldzaamheid versterkte het idee bij de geallieerden dat de M4 Sherman ‘goed genoeg’ was in eventuele toekomstige tankgevechten (de tank was immers in staat de meeste Duitse tanks zoals de Panzer III uit te schakelen).

Sherman Firefly in het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis te Brussel (cc - wiki)
Sherman Firefly in het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis te Brussel (cc – wiki)

Nieuwe dreigingen

Vanaf 6 juni 1944 werd echter pijnlijk duidelijk dat de Amerikanen zich vergist hadden. Wederom werd een nieuwe Duitse tank ingezet, de Panzerkampfwagen V Panther, die vanaf 1943 ook al aan het Oostfront was gebruikt. Deze tank, met een frontale bepantsering van 80 tot 110mm staal, was qua bepantsering en bewapening minstens net zo goed als de Tiger en overtrof de Tiger zelfs qua snelheid en beweeglijkheid.

De met 75mm kanonnen bewapende M4 Sherman-tanks reden door het met heggen begroeide landschap van Frankrijk en ontdekten al snel dat de nieuwe Duitse tank in staat was dodelijk vuur af te geven tot op lange afstand. Gebruikmakend van het terrein hadden de Duitsers antitankwapens en tanks gecamoufleerd achter en tussen heggen en bomen. De Panther-tank kon met zijn lange 75mm kanon (L/70) veel schade toebrengen. Vergeleken met het Tiger-kanon was het Panther-kanon in staat dikker staal te doorboren. M4 Sherman-tanks moesten slimme manoeuvres uitvoeren om een Panther-tank uit te schakelen: frontaal was de Panther nagenoeg onkwetsbaar voor het 75mm kanon van de Sherman. Aanvallen vanaf de flanken was een goede optie. Ondertussen had het Amerikaanse leger geen tankequivalent van de Panther of de Tiger. Talloze ooggetuigenverslagen bevestigen de frustratie van Amerikaanse tankbemanningen die in de M4 Sherman-tank streden bij ontmoetingen met Duitse tanks zoals de Panther. Vaak ketsten Amerikaanse tankgranaten af op het frontale Duitse pantser.

De Slag om de Ardennen in 1944 bevestigde nogmaals dat de Sherman wat betreft vuurkracht en bepantsering het onderspit delfde tegen de Duitse Panther en Tiger-tanks. Toentertijd waren ook nieuwe Panzerkampfwagen IV modellen verschenen die met een krachtiger 75mm L/48 kanon waren uitgerust.

Hoewel in de M4 Sherman een nieuw 76mm wapen was gemonteerd, bleek dat niet voldoende om de zwaardere Duitse tanks tot op lange afstand vanaf de voorkant uit te schakelen (vergeleken met het oudere 75mm M3 kanon kon het 76mm kanon wel dikker staal doorboren). Het ergste was dat het Duitse leger een opvolger van de Tiger had ontwikkeld: de zeventig ton wegende Panzerkampfwagen VI Ausf. B Tiger II. Die tank was frontaal onkwetsbaar voor zowel het 75mm kanon van oudere M4 Sherman-tanks als het 76mm kanon van nieuwe M4 Sherman modellen. De Tiger II was echter vrij langzaam waardoor M4 Sherman-tanks konden proberen om het voertuig vanaf de zijkant, waar het pantser dunner was (80-82mm), aan te vallen. Pas in 1945 zette het Amerikaanse leger een tank in die wat betreft pantsering en bewapening ongeveer gelijk was aan de Duitse Tiger en Panther. De middelzware M26 Pershing had een 90mm kanon dat in staat was de Duitse tanks vanaf de voorkant te vernietigen. In de tussentijd waren tientallen M4 Sherman tanks uitgeschakeld door Duitse tanks en antitankkanonnen. Het relatief dunne pantser van de Sherman-tank zorgde ervoor dat granaten uit de nieuwste Duitse wapens niet werden tegengehouden.

Een Sherman-tank in Normandië (Publiek Domein - Imperial War Museums)
Een Sherman-tank in Normandië (Publiek Domein – Imperial War Museums)

De koppigheid van conservatieve Amerikaanse legerleiders zorgde er echter voor dat de M4 Sherman-tank tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd ingezet. De verschillende upgrades die de tank kreeg waren weliswaar verbeteringen (nieuw 76mm kanon, munitie naast water, nieuwe aandrijving, etc.), maar het grootste probleem bleef dat het pantser nauwelijks in dikte toenam. Ook bij de nieuwste M4 Sherman modellen was het pantser aan de zijkanten van de romp slechts 38mm dik. De voorkant van de nieuwste modellen bedroeg plusminus 88.9mm: niet genoeg om de Duitse 75mm en 88mm granaten tegen te houden (van de beter gepantserde Sherman M4A3E2 ‘Jumbo’ werden niet veel exemplaren gebouwd). Een ander probleem had betrekking op het kanon. Het verbeterde 76mm kanon was weliswaar krachtiger dan het oude 75mm wapen, maar niet krachtig genoeg om met standaardmunitie de zwaardere Duitse tank bij frontale aanvallen tot op lange afstand snel uit te schakelen (zo was de Tiger II frontaal vrijwel immuun voor 76mm vuur). Alleen de Britten wisten een geschikt kanon te monteren op de M4 Sherman-tank (Sherman Firefly met een QF 17-pounder 76.2mm kanon) dat in staat was de Duitse tanks tot op langere afstand uit te schakelen. Toch was de ‘Firefly’ niet zo goed gepantserd en werden er relatief weinig exemplaren van gebouwd.

Waarom besloot de Amerikaanse legerleiding dan toch om de M4 Sherman-tank tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog te produceren?

Het antwoord ligt in de productiemogelijkheden en de logistieke standaardisatie. De productiemogelijkheden van de M4 Sherman-tank zorgden ervoor dat het voertuig in grote getale over zee getransporteerd kon worden. Standaardisatie was de norm. Het standaardiseren van wapenmateriaal heeft tijdens oorlogen grote voordelen. Zo kan de productie zich op specifieke onderdelen concentreren, bijvoorbeeld op motoren of kanonnen, waardoor een veelvuldigheid wat betreft onderdelen vermeden kan worden. Een groot nadeel is echter het feit dat tunnelvisie kan ontstaan: het focussen op één enkele tank kan desastreuze gevolgen hebben. Dat geldt ook voor de M4 Sherman-tank. ‘Goed genoeg’ bleek in de praktijk vaak een fatale misvatting te zijn.

Panzerkampfwagen V Panther (cc - Bundesarchiv)
Panzerkampfwagen V Panther (cc – Bundesarchiv)

Anders dan de Amerikaanse oorlogspropaganda verkondigde, was de M4 Sherman-tank niet de beste tank ter wereld. Integendeel: de tank kon het qua vuurkracht niet opnemen tegen veel Duitse tanks. Nieuwe uitvoeringen van de M4 Sherman waren wat betreft vuurkracht weliswaar beter dan de meeste Panzer IV modellen, maar niet beter dan de Panther, Tiger of Tiger II, en zeker niet wanneer die tanks uitgerust waren met de nieuwste munitie. Dat geldt ook voor de bepantsering. De bepantsering van de nieuwste M4 Sherman modellen was ongeveer gelijk aan het pantser van de nieuwste Duitse Panzer IV Ausf. H en Panzer IV Ausf. J, maar inferieur vergeleken met de andere genoemde Duitse tanks. De 49.000 tot 50.000 M4 Sherman-tanks die het tijdens de Tweede Wereldoorlog opnamen tegen de 8500 tot 9000 Panzer IV tanks, plusminus 6000 Panzer V Panther-tanks, 1354 Panzer V Tiger I tanks en 489 tot 492 Panzer VI Ausf. B Tiger II tanks waren in de meerderheid. Die aantallen zorgden er grotendeels voor dat de tank de beter gepantserde en bewapende Duitse tanks kon uitschakelen met behulp van ‘teamwork’. Ook het geallieerde luchtoverwicht speelde daarbij een grote rol (bombarderen van gronddoelen en raketaanvallen).

Conclusie

Sherman M4A3 met 105mm-houwitser (cc - Zandcee - wiki)
Sherman M4A3 met 105mm-houwitser (cc – Zandcee – wiki)
De M4 Sherman-tank was kwalitatief gezien niet de beste tank die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ingezet. Ook niet in 1942 toen de verbeterde Duitse Panzer IV met het langere 75mm kanon verscheen (de genoemde Duitse tank was ongeveer goed gepantserd en beter bewapend). De M4 Sherman-tank had volgens de auteur van dit artikel veel eerder een beter kanon moeten krijgen, het liefste al in 1942, dat in staat was dikker staal tot op lange afstand te doorboren. De M4 Sherman-tank was beter dan de Panzer I tot en met III en goed genoeg om het op te nemen tegen de Panzer IV. De Panzer V (Panther), Panzer VI (Tiger I) en Panzer VI Ausf. B (Tiger II) waren daarentegen veel beter gepantserd en bewapend dan de M4 Sherman-tank, maar van de Tiger-tanks werden zeer weinig exemplaren gebouwd, waren duur en verbruikten veel benzine.

De M4 Sherman-tank had wellicht vervangen moeten worden door een nieuwe tank met een beter kanon en dikker pantser of in ieder geval eerder ondersteund moeten worden door een beter gepantserde en bewapende tank (zoals de Duitsers dat ook deden met de Panzer III, Panzer IV en de Panzer V). De M4 Sherman-tank heeft de grondoorlog tegen de Asmogendheden met name door de hoge productieaantallen gewonnen, niet zozeer door superieure vuurkracht of sterke bepantsering.

Lees ook: Hitlers stalen vuist: de evolutie van het Duitse tankwapen 1939-1945
Boek: The Tank Book – The Definitive Visual History of Armoured Vehicles

Documentaire over de M4 Sherman-tank

https://www.youtube.com/watch?v=CcVR61Xg8SM

Bronnen

-BIRD, L. REXFORD & LIVINGSTON, R. D., World War Two Ballistics: Armor and Gunnery, Overmatch Press, 2001.
-CHAMBERLAIN, P. & DOYLE, H., Encyclopedia of German Tanks of World War Two, Silverdale Books, 2004.
-CHAMBERLAIN, P. & ELLIS, C., British and American Tanks of World War Two, The complete illustrated history of British, -American and Commonwealth tanks 1939-1945, Cassel, London, 2001.
-MILLER, D., Tanks of the World, From World War I to the present day, Zenith Press, 2002.
-WHITE., I.D. (1945). United States vs. German Equipment: As Prepared for the Supreme Commander, Allied Expeditionary Force.
×