Dark
Light

Amerika’s gepantserde hulk: M4A3E2 ‘Jumbo’

Auteur:
8 minuten leestijd
M4A3E2 'Jumbo' (Publiek Domein - wiki)
M4A3E2 'Jumbo' (Publiek Domein - wiki)

De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) was het begin van een wapenwedloop tussen de geallieerden en de asmogendheden. De Verenigde Staten ontwikkelden de middelzware M4 Sherman-tank. Amerikaanse propaganda benadrukte dat die tank de beste tank ter wereld was. Vanaf 1944 kwam grotendeels een eind aan die illusie. Sterke en zware Duitse tanks waren in staat de M4 Sherman op grote afstand uit te schakelen. Om de Amerikaanse infanterie beter te ondersteunen en Duitse dreigingen het hoofd te bieden werd eind 1944 een zeer goed gepantserde M4 Sherman-tank ingezet. Dat was de M4A3E2 ‘Jumbo’1.

De euforie bij veel Amerikaanse tankbemanningen in Afrika in 1942 was groot toen zij voor het eerst kennismaakten met de nieuwe M4 Sherman-tank. Toentertijd hadden zij alleen de middelzware M3 ‘Lee’ in dienst. Een tank die weliswaar redelijk goed gepantserd was (38-51mm), maar niet beschikte over een krachtige hoofdbewapening in een roterende koepel. De met een 75mm M3 (75mm Gun M3) kanon uitgeruste M4 Sherman-tank werd voor het eerst in Noord-Afrika ingezet en was in staat alle Duitse middelzware tanks op grote afstand te vernietigen. Toch kregen Duitse troepen (later) ‘troefkaarten’ in hun handen met de nieuwe, geüpgradede Panzer IV (Panzerkampfwagen IV Ausf. F2) die met een lang 75mm KwK 40 L/43 kanon bewapend was. Genoemde tank kon de M4 Sherman op grote afstand uitschakelen, maar was zelf kwetsbaar voor het 75mm kanon van de Sherman. De middelzware Panzer III (Panzerkampfwagen III) was, ondanks de uitstekende richtoptieken, wat betreft vuurkracht en bepantsering geen partij voor M4 Sherman-tanks.

Normandië & Ardennen 1944

Op 6 juni 1944 begon D-Day: de invasie van Normandië, de verovering van het Franse vasteland en de opmars richting nazi-Duitsland. Amerikaanse gemechaniseerde troepenbewegingen kwamen op gang waarbij de M4 Sherman-tank het belangrijkste tankwapen was. Landinwaarts werd snel duidelijk dat de heggen en struiken uitstekende camouflageplekken waren voor Duitse troepen. Een van de meest gevreesde Duitse wapens was de 7.5 cm PaK 40 die door zijn geringe afmetingen makkelijk te verbergen was achter struiken, bomen en aarden wallen. Ook de 8.8 cm FlaK (oorspronkelijk luchtafweergeschut) was een zeer effectieve tankvernietiger die de geallieerden vreesden. In de omgeving van Normandië waren ook Duitse tanks aanwezig. Een groot deel bestond uit de middelzware, plusminus 23 tot 25 ton wegende Panzerkampfwagen IV. De grootste tankdreiging voor de geallieerden was de 44.8 tot 45 ton wegende Panzerkampfwagen V ‘Panther’ en de 54 tot 57 ton wegende Panzerkampfwagen VI ‘Tiger’ (Tiger I). Beide tanks konden met hun kanonnen M4 Sherman-tanks tot op grote afstand vernietigen en waren zelf frontaal nagenoeg onkwetsbaar voor 75mm Sherman-kanonnen.

In verschillende documentaires en televisieseries worden de ervaringen van Amerikaanse tankbemanningen, die vanaf 1944 de zwaardere Duitse tanks tegenkwamen, beschreven. Ook in boeken (United States vs. German Equipment: As Prepared for the Supreme Commander, Allied Expeditionary Force) wordt beschreven hoe kwetsbaar zij zich voelden. Tijdens de oorlog zijn ook door Amerikaanse soldaten en tankbemanningen memoires bijgehouden: zij getuigden dat het 75mm kanon van de M4 Sherman-tank vaak niet in staat was het frontale romp- en koepelpantser van de Panther en de Tiger te doorboren. Manoeuvreren en snelheid waren vaak essentieel om die tanks te vernietigen (aanvallen vanaf de zijkanten, achterkant, kwetsbare plekken raken). Ook artillerie en vliegtuigen konden ingezet worden om Duitse tanks te vernietigen.

Het was duidelijk dat de Amerikanen beter gepantserde of bewapende tanks nodig hadden om de genoemde Duitse tanks aan de voorkant te kunnen vernietigen. Het liefste op grote afstand. Dat was essentieel om de tankbemanningen vertrouwen te geven in hun leger en in het geleverde materiaal. Die upgrades (M4A3E2, 76mm kanon, M26 Pershing) kwamen echter vrij laat en tot aan het eind van de oorlog ontbrak het aan een zwaardere Amerikaanse tank dan de M4 Sherman (pas in 1945 werd de M26 Pershing geïntroduceerd). Vooral logistieke argumenten (transport van tanks) en productiemogelijkheden vormden de doorslag bij sommige hoge Amerikaanse militairen om niet eerder over te gaan op sterkere bewapening, dikkere bepantsering of nieuwe tankmodellen.

Tijdens het Ardennenoffensief (december 1944 – januari 1945) werd nogmaals duidelijk dat sterke Amerikaanse tanks hard nodig waren (er waren weliswaar 76mm M4 Sherman-tanks in dienst, maar eigenlijk niet in voldoende aantallen). De Duitsers hadden toentertijd niet alleen Panther-tanks, maar ook de Panzerkampfwagen VI Ausf. B Tiger II die nog beter bewapend en gepantserd was. De grote nadelen van dat voertuig waren vooral het gewicht, het hoge brandstofverbruik en de kosten. Gelukkig voor de Amerikanen waren tijdens het Ardennenoffensief ook goed gepantserde M4 Sherman-tanks beschikbaar, zij het in zeer kleine aantallen.

Opgemerkt dient te worden dat sommige Amerikaanse soldaten improviseerden om hun standaard M4 Sherman-tanks beter te beschermen. Een van de manieren om dat te doen was met behulp van zandzakken aan de voorkant te bevestigen. Soms werden ook extra staalplaten gemonteerd.

Een vernietigde Duitse Panther-tank (Ausf. D) met meerdere granaatinslagen. De zijkant van de koepel was redelijk zwak gepantserd (45mm). Ook de zijkant van de romp (45-50mm) was kwetsbaar. Bron afbeelding: publiek domein.
Een vernietigde Duitse Panther-tank (Ausf. D) met meerdere granaatinslagen. De zijkant van de koepel was redelijk zwak gepantserd (45mm). Ook de zijkant van de romp (45-50mm) was kwetsbaar. Bron afbeelding: publiek domein.

M4A3E2 ‘Jumbo’

De ontwikkeling van een zeer goed gepantserde M4 Sherman-tank kwam al in januari 1944 op gang toen het Armored Fighting Vehicles and Weapons section (AFV&W) van het Amerikaanse leger in Europa zware tanks wilde inzetten voor de oorlogscampagne in Europa (er waren eerder al testen gedaan met M4 Sherman-tanks met extra pantser, maar die werden niet in grote getale geproduceerd). Er werd begonnen aan het monteren van extra staalplaten op sommige M4A3 Sherman-tanks. Die ‘Assault Tanks’ moesten vooral versterkte verdedigingslinies doorbreken en de infanterie ondersteunen. Het uitschakelen van vijandelijke stellingen en sterke, eventueel gepantserde doelen, was daarbij prioriteit.

Op 2 maart 1944 besloot het Technische Comité dat de M4 met dikker pantser ‘M4A3E2’ genoemd moest worden (Medium Tank M4A3E2). Tweehonderdvijftig voertuigen (exclusief vier testmodellen) werden besteld en die moesten in augustus 1944 beschikbaar zijn. De fabrikant was de Fisher Body Corporation in Detroit.

Na verschillende testen met het voertuig arriveerden de eerste 128 M4A3E2 tanks in Frankrijk op 22 september 1944. De tanks dienden in het Eerste, Derde en Negende Leger waarbij de voertuigen verspreid werden over verschillende legereenheden.

Techniek

Anders dan de standaard M4 Sherman-tanks was de M4A3E2 voorzien van plusminus 152 tot 177mm staal aan de voorkant van de koepel (152mm zijkant) en plusminus 100mm staal aan de voorkant van de romp (in een hoek gemonteerd equivalent aan 120 tot 180mm staal). De zijkant van de romp bestond uit 38.1 tot 76.2mm staal. De standaardbewapening bestond uit het in de M62 Gun Mount gemonteerde 75mm M3 kanon (M3 75mm) en machinegeweren (1 of 2 x 7.62mm M1919A4 en 1 x 12.7mm HB M2). Het kanon was met M61 en M72 standaardmunitie in staat plusminus 88 tot 109 mm staal tot op een afstand van honderd meter te doorboren. Het gewicht van de tank bedroeg plusminus 38 ton en de bemanning bestond uit vijf man. De motor was een 500pk leverende Ford GAA V8. Door het gewicht was de tank langzamer dan andere M4 Sherman-tanks.

De voorkant van de koepel en de mantel van de M4A3E2 waren zo goed gepantserd dat bijna geen enkel Duits tankkanon die konden doorboren.

De standaard 7.5 cm KwK 40 (L/43 en L/48) van de Duitse Panzerkampfwagen IV doorboorden in een hoek van negentig graden met de Panzergranate 39 ongeveer 133 tot 135 mm staal tot op een afstand van honderd meter. Dat was vaak niet genoeg om de voorkant van de M4A3E2 te doorboren. Kleinere antitankkanonnen zoals de 3.7 cm PaK 36 en de 5 cm PaK 38 konden de romp en de koepel van de M4A3E2 aan de voorkant niet doorboren (met geluk konden onderdelen beschadigd worden). Andere Duitse tankkanonnen met hoge mondingssnelheden zoals de zeer krachtige 7.5 cm KwK 42 L/70 (Panther-kanon), waren wel in staat de voorkant te doorboren (tot op een halve kilometer of verder). Het grotere Tiger-kanon (8.8 cm KwK 36 L/56) kon de romp doorboren, maar vaak niet de dikste delen van de koepel (met geluk of na meerdere inslagen).

Zwakke punten in de frontale bepantsering van de M4A3E2 waren de koepelring, de kijkvensters, de richtoptieken en telescopen, en de plek in de romp waar een 7.62mm machinegeweer gemonteerd was. De zijkanten van de koepel waren goed gepantserd en waren minder kwetsbaar dan de dunnere zijkanten van de romp.

In actie

Algemeen kan gesteld worden dat de tank positief ontvangen werd. Omdat de M4A3E2 tanks vaak als aanvalstanks in de frontlinie ingezet werden, waren verliezen onvermijdelijk. Zo verloor de 4de Gepantserde Divisie 24 M4A3E2 tanks. Mijnenvelden en andere Duitse antitankwapens zoals de Panzerfaust vormden naast gecamoufleerde (tank)- en antitankkanonnen grote bedreigingen. Het schieten op de kwetsbare zijkanten van tanks resulteerde vaak in hun vernietiging. In februari 1945 werden ongeveer honderd M4A3E2 tanks met 76.2mm kanonnen uitgerust om grotere vuurkracht te leveren. Het ombouwen met die bewapening duurde ongeveer 75 uur (monteren kanon, aanpassen munitievoorraad en bijbehorende rekken). De installatie van het 76mm (M1) geschut zorgde ervoor dat de M4A3E2 nog krachtiger werd. Het voertuig werd M4A3(76)W genoemd. Met het 76mm wapen was de tank in staat de frontale romp- en koepelbepantsering van de Tiger I te doorboren. Ook was de koepel (100-120mm) van de Panther-tank nu kwetsbaarder geworden.

Op foto’s op internet is te zien dat sommige M4A3E2 veel schade hebben geïncasseerd voordat zij door meerdere treffers (afketsen granaat op koepel in bovenste deel van romp) uitgeschakeld werden.

Een uitgeschakelde M4A3E2 nabij Lohn (Duitsland) in 1944. De tank werd volgens een bron geraakt door vier granaten uit het Duitse 8.8 cm (88mm FlaK) geschut (een andere bron stelt dat de tank door meer granaten geraakt werd). Een treffer (aangeduid als ‘9’) doorboorde de telescoop. De commandant van de tank zou ene Lt. Thornell zijn. Het voertuig zou om tien minuten voor negen uitgeschakeld zijn door Duits antitankvuur. Bron afbeelding: publiek domein.
Een uitgeschakelde M4A3E2 nabij Lohn (Duitsland) in 1944. De tank werd volgens een bron geraakt door vier granaten uit het Duitse 8.8 cm (88mm FlaK) geschut (een andere bron stelt dat de tank door meer granaten geraakt werd). Een treffer (aangeduid als ‘9’) doorboorde de telescoop. De commandant van de tank zou ene Lt. Thornell zijn. Het voertuig zou om tien minuten voor negen uitgeschakeld zijn door Duits antitankvuur. Bron afbeelding: publiek domein.

Tegenwoordig

Vandaag de dag bestaan er nog enkele M4A3E2 tanks (waarschijnlijk acht stuks). Sommige voertuigen werden gebruikt als schietdoel (range targets) of zijn gereduceerd tot schroot.

Conclusie

De M4A3E2 Sherman-tank was een zeer goed gepantserde middelzware tank die eigenlijk aangeduid kan worden als een zware tank in het Amerikaanse wapenarsenaal. Het frontale romp- en koepelpantser kon antitankgranaten laten afketsen waarbij het 75mm kanon korte metten kon maken met middelzware Duitse tanks zoals de Panzerkampfwagen III en de Panzerkampfwagen IV (lichte Duitse tanks zoals de Panzerkampfwagen II konden niets beginnen tegen de M4A3E2). Tegen zwaardere Duitse tanks was de M4A3E2 als een van de weinige geallieerde tanks in staat 8.8 cm L/56 vuur van de Tiger I af te laten ketsen, vooral als de Sherman schuin opgesteld stond. Al met al kan geconcludeerd worden dat de M4A3E2 ervoor zorgde dat de Amerikanen eindelijk een tank hadden die wat betreft bepantsering ongeëvenaard was in het geallieerde tankarsenaal en als onderdeel van de M4 Sherman-familie een grote bijdrage leverde aan de geallieerde overwinning op nazi-Duitsland.

Meer historische tanks

Bronnen

Noten
1 – De naam ‘Jumbo’ was een onofficiële aanduiding van het voertuig (waarschijnlijk naoorlogs).

Bronnen
BIRD, L. REXFORD & LIVINGSTON, R. D., World War Two Ballistics: Armor and Gunnery, Overmatch Press, 2001.
CHAMBERLAIN, P. & DOYLE, H., Encyclopedia of German Tanks of World War Two, Silverdale Books, 2004.
CHAMBERLAIN, P. & ELLIS, C., British and American Tanks of World War Two, The complete illustrated history of British, American and Commonwealth tanks 1939-1945, Cassel, London, 2001.
WHITE., I.D. (1945). United States vs. German Equipment: As Prepared for the Supreme Commander, Allied Expeditionary Force.

MA Politiek en Samenleving (Cultuurwetenschappen). Grote interesse in militaire historie en de Tweede Wereldoorlog. Heeft veel boeken over tanks en de Tweede Wereldoorlog (algemeen).

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×