De geheime oorsprong
Je bent bekend van non-fictie boeken als ‘Caesar in de Lage Landen’ en ‘Het jaar 117’. Hoe kwam je op het idee om een historische thriller te schrijven?
“Het heeft me altijd al tot de verbeelding gesproken hoe Dan Brown met de Da Vinci Code historische kennis met een breed publiek wist te delen. Zoals Ben van den Bercken, curator bij het Allard Pierson, tijdens de boekpresentatie aangaf, is het resultaat een uitstekende manier om een veel bredere doelgroep te interesseren voor archeologie en historie. Het boek biedt op vlotte wijze echte informatie over bijvoorbeeld het Gilgamesj epos en de ontwikkeling van het schrift inclusief een cursus hiëroglieflezen in één minuut.
Je presenteerde je boek vorige week in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Waarom juist daar?
“Waar Dan Brown de cryptex als een fictieve sleutel bedacht, vorm in De Geheime Oorsprong de Isistempel in dat museum een driedimensionale versie die echt bestaat. Het boek is geschreven om in een keer lui op bijvoorbeeld het strand uit te lezen. Desgewenst kun je daarna door de tempel lopen en de vele aanwijzingen terugzien. En zo spelen meer oudheden een rol, aangegeven op een museumplattegrond achterin zodat je met het boek in de hand het verhaal kunt herbeleven. Je kunt zelfs op ruim een kwart van het boek als het museumbezoek in hoofdstuk 25 eindigt, tussendoor naar Leiden gaan. Veel van de aanwijzingen komen namelijk terug als je daarna verder leest. Zoals je van de Da Vinci Code luxe edities hebt met foto’s, zo is het museum zo’n optionele extra schil, maar dan driedimensionaal. En als lezer kijk je na afloop wellicht in het Haagse Museon anders naar een expositie over de oorsprong en toekomst van de mensheid.
Hoe ben je bij het schrijven te werk gegaan?
“Er ligt flink wat onderzoek aan te grondslag omdat veel details echt zijn, historisch, maar ook bijvoorbeeld het kijkje achter de schermen bij de CIA dat details toont waarover je normaal gesproken niet leest. Dankzij eigen research en anonieme bronnen klopt het tot in de details inclusief bijvoorbeeld een geheim document over de aanslag van 9/11. Uiteindelijk heeft een inlichtingenexpert het nagelezen om de laatste puntjes letterlijk op de i te zetten. Daarbij komt ook een stukje uit de historische wetenschap bekende bronnenkritiek. Zo laat ik zien hoe de CIA informatie stuurt om van hun activiteiten een zo positief mogelijk beeld te schetsen. Die onzekerheid maakt het makkelijker om de lezer mee te geven wat de beperkingen zijn van historische bronnen, bijvoorbeeld bij het dateren van papyrusteksten die later in het verhaal opduiken. De meeste locaties heb ik zelf bezocht, en anders via bronnen goed onderzocht. Volgens de uitgever levert het filmisch geschreven scenes op waarmee je vanuit je stoel op reis gaat. Peter Schat die de proefdruk las, vergeleek de beelden met het naturalisme uit de schilderkunst.
Kan je in het kort schetsen waar dit boek over gaat?
“Het begint met een echt mysterie dat de twee hoofdrolspelers proberen te ontrafelen. Ze worden daarbij tegengewerkt door een fictieve sekte, met daarachter wel het beeld dat er belangen kunnen zijn bij het tot stand komen van het oorsprongsverhaal zoals wij dat kennen uit de oudste bewaard gebleven complete Bijbel, de vijfde eeuwse Codex Alexandrinus in Londen. Het biedt een vorm van bronnenkritiek: het besef dat we ons baseren op een waarschijnlijk bewerkte tekst. Daarbij beschrijft de ‘true quest’ echte aanwijzingen dat die tekst inderdaad is bewerkt, met mogelijke afspiegelingen van een oudere versie. Het kan ook een nieuw licht werpen op het Gilgamesj epos, door velen gezien als de oudst bewaard gebleven wereldliteratuur. Daarbij is De Geheime Oorsprong net als dat epos gelaagd en raakt thema’s als zingeving, de relatie met de natuur en de omgang met onze sterfelijkheid.
Een bestaande Codex in Leiden speelt een belangrijke rol in het boek. Kan je daar iets over vertellen?
“Het gaat om een laat-Romeinse codex in de universiteitsbibliotheek met speciale tekens die recent voor een proefschrift onderzocht zijn. Dat is een vrij technisch verhaal dat nauwelijks bekendheid kreeg, maar wel een nieuw licht op de codex werpt dat ik in het boek verder uitwerk. Dat raakt een echt vergeten mysterie, namelijk dat het oorsprongsverhaal ontbreekt in alle oudste Bijbelcodices. Daarbij komt het eveneens echte verhaal dat op geheimzinnige wijze in 1958 het eerste deel is verdwenen van de tot dan oudste complete Hebreeuwse Bijbel, de Aleppo Codex.
In je boek introduceer je een nieuw fictief vakgebied: pictostorie. Waar houden pictostoriërs (?) zich mee bezig?
“De fictieve hoofdrolspeler Nicolas Dampierre is de eerste docent in dat fictieve vakgebied dat echt zou kunnen bestaan. Vaak wordt de verdeling aangehouden waarin de prehistorie met de komst van het eerste schrift ruim vijfduizend jaar geleden in de historie overgaat, het schriftelijk gedocumenteerde tijdperk. De pictostorie verwijst naar de afgelopen 50.000 jaar waarin met de komst van rotstekeningen en bijvoorbeeld beeldjes de mens gedachten in beelden begon te vatten, met daarvoor de pre-pictostorie. Daarbij beschrijft het boek ook hoe ons schrift nog restanten bevat van het hiërogliefschrift waarin beelden een belangrijke rol speelden. Verder lees je hoe onder meer in het Rijksmuseum van Oudheden valt te ervaren dat de oude Egyptenaren hun verbeelding driedimensionaal maakten, vergelijkbaar met het Panorama van Mesdag, en daarin hun beeldschrift een rol gaven. Tegenwoordig worden beelden weer steeds belangrijker, passend in het overkoepelende tijdperk van de pictostorie. Dat maakt het extra interessant. Mede doordat met natuurkundige technieken rotschilderingen en beeldjes steeds beter gedateerd kunnen worden, doemt de pictostorie uit de mist op. De grens van 50.000 jaar is bewust grof gekozen, een simpel tienvoud van de lengte van het historische tijdvak. Mogelijk dwingen toekomstige ontdekkingen ons de pictostorische grens verder naar het verleden op te schuiven.
Wat zijn jouw inspiratiebronnen als het gaat om historische thrillers?
“Het begon met Umberto Eco die in De naam van de roos onder meer zeer realistisch een middeleeuwse bibliotheek en de daar bewaarde codices beschreef. De Da Vinci Code was mijn voorbeeld voor een spannende queeste, met het duizenden jaren oude Gilgamesj epos als vroege voorloper. Van Jeroen Windmeijer nam ik het idee over dat er in Nederland volop interessante elementen zijn die de basis kunnen vormen voor een boek in de stijl van De Da Vinci Code.
Ik vind historische romans en thrillers persoonlijk vaak ‘lastig’ omdat niet altijd even duidelijk is waar de non-fictie eindigt en de fictie begint. Hoe ben jij hier mee omgegaan?
“Dat was ook mijn punt. In de inleiding geef ik de lezer daarom aan hoe feitelijkheden herkenbaar zijn. Alle bovengrondse locaties bestaan, landschappen, gebouwen, oudheden en bijvoorbeeld de verschillende bijzondere voertuigen. Bovengronds zijn alleen fictief de drie beschreven scherven en een oude kaart, maar zodanig dat ze wel een keer zo opgegraven zouden kunnen worden. Vooral verzonnen zijn de ondergrondse constructies en objecten die nodig waren voor de fictieve verhaallijn. Zolang je boven de grond zit, weet je als lezer dat het decor zeer realistisch is. Daarbij bestaan ook de personages met naam en voornaam, van geheim agenten tot verzamelaars en wetenschappers, met uitzondering van de fictieve hoofdrolspelers Gina Chimanti en Nicolas Dampierre. Fictief zijn verder de figuranten die geen naam of alleen een voornaam hebben. Zo weet je als lezer wat je zelf eventueel kunt gaan bekijken en bijvoorbeeld op google kunt terugvinden.
Je beschrijft je genre zelf als “true quest”. Wat wordt daar mee bedoeld?
“Dat het mysterie waarmee het boek begint echt is, evenals de meeste aanwijzingen zoals de codex en Isistempel, en ook de oplossingsrichting die de verzonnen helden stap voor stap boven tafel krijgen als ze langs drie continenten echte plaatsen en gebouwen bezoeken. Wat dat betreft was ik blij met de quote op de achterflap van een archeoloog en Bijbelwetenschapper uit Duitsland die het manuscript las: “Een prachtig en goed onderbouwde literaire thriller met nieuwe perspectieven die uitdagen tot verder onderzoek.” Ook als lezer kun je desgewenst na lezing van het boek verder puzzelen omdat de nieuwe inzichten deels wijzen naar onontgonnen terrein waarop nog veel te ontdekken valt. Bij het ‘true queste’ genre hoort ook dat je als lezer zo duidelijk kunt weten wat echt en niet echt is.
Waarom schrijf je onder pseudoniem terwijl je als auteur juist bekendheid hebt opgebouwd met je eerdere boeken?
“Het was een advies van de uitgever omdat meer non fictie auteurs zo hun twee werkterreinen van elkaar gescheiden houden. Daarbij bevat mijn pseudoniem net als het boek een stevige echte kern: het verwijst naar de achternaam van mijn moeder. Als we kinderen de naam van de moeder zouden geven, had ik zo geheten. En dat raakt een thema uit het boek. Daarnaast is het een naam van een familie die begin zeventiende eeuw als ‘Drapier’ in Leiden aankwam en slim de achternaam naar de Lakenstad vertaalde, en daar tot en met mijn moeder bleef wonen. Ik kwam als kind vaak in Leiden en de Lakenstad speelt een belangrijke rol in het boek met de codex en echte oudheden in het Rijksmuseum van Oudheden.
Boek: De Geheime Oorsprong – Tom Vanderlaken
Eerdere boeken van Tom Buijtendorp
Ook interessant: Sporen van Trajanus en Hadrianus in de Lage Landen