De Spoorwegstakingen van 1903 begonnen in de haven van Amsterdam en leidden tot een spontane landelijke spoorwegstaking. Het kabinet-Kuyper (1901-1905) greep hard in en wist de stakingen te breken met de zogenoemde ‘worgwetten’.
Aanleiding en begin van de Spoorwegstakingen
De Spoorwegstakingen van 1903 hadden alles te maken met de discussie of werknemers zich mochten organiseren in een vakbond en al dan niet mochten staken. Veel werkgevers verboden hun personeel lid te worden van vakbonden, terwijl een aantal werkgevers dit juist verplicht stelde.
De aanleiding van de stakingen vormde de situatie bij het bedrijf Wilhelm Müller & Co. in de haven van Amsterdam. Loodsmedewerkers en andere werknemers van dit bedrijf moesten verplicht lid zijn van de vakbond ‘Federatie voor Transportarbeiders’. Toen er op 8 januari 1903 een loodscontrole plaatsvond door enkele personen die geen lid waren van de Federatie, weigerden de loodswerkers met hen samen te werken. Daarop ontsloeg de firma Müller & Co deze werknemers. In de dagen erna escaleerde de situatie, toen bootwerkers weigerden samen te werken met de vervangers van de eerder ontslagen loodsmedewerkers.
Escalatie werd net voorkomen…
Op 13 januari 1903 kwamen duizenden havenarbeiders, ook van andere Amsterdamse havenfirma’s, bijeen en namen een motie aan om te gaan staken. De werkgevers in de haven reageerden met nieuwe ontslagen, waarna in de maand januari de stakingen en onrust in de Amsterdamse haven zich snel uitbreidden. Op 29 januari raakten ook Amsterdamse spoorwegwerkers betrokken bij het conflict en brak een spoorwegstaking uit onder machinisten, stokers, rangeerders en andere spoorwegbeambten. Die dag en de dag erop lag het complete treinverkeer in Amsterdam stil.
Er dreigde een algehele landelijke staking, maar die werd voorkomen doordat de directies van de in Amsterdam actieve spoorwegmaatschappijen op 31 januari 1903 de eisen van de stakers inwilligden. Ontslagen haven- en spoorarbeiders werden weer in dienst genomen, het ingehouden loon tijdens de staking werd alsnog uitbetaald en enkele vakbonden werden erkend. Op zondag 1 februari 1903 reden de treinen in Amsterdam weer.
De socialisten meenden een grote overwinning te hebben behaald. Op de cover van Het Volk verscheen op 8 februari 1903 een beroemd geworden spotprent van Albert Hahn, met daaronder de bekende woorden van Pieter Jelles Troelstra (1860-1930), de man van de mislukte revolutiepoging in 1918:
“Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil…”
De nasleep van de Spoorwegstakingen van 1903: Kuypers ‘worgwetten’
De regering onder leiding van minister-president Abraham Kuyper (1837-1920) was totaal verrast door het succes van de Amsterdamse stakers. Dit riekte naar een proletarische staatsgreep, naar dreigend communisme! In razend tempo diende Kuyper enkele wetsvoorstellen in die stakingen bij de gemeente, het Rijk of openbare voorzieningen strafbaar maakten. Kuypers voorstellen werden op 25 februari in de Tweede Kamer ingediend. De maximumstraf voor stakers kon oplopen tot zes jaar gevangenis. Op 9 april keurde de Tweede Kamer deze ‘worgwetten’ of ‘dwangwetten’, zoals de critici deze wetgeving noemden, goed.
De worgwetten leidden tot felle protesten van anarchisten – onder leiding van Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919) – en tot scherpe kritiek vanuit de sociaaldemocratische kringen rond Troelstra. Er was al op 20 februari een ‘Comité van Verweer’ opgericht, toen bekend werd dat Kuyper staken wilde opnemen in het Wetboek van Strafrecht. In de dagen rond de invoering van de worgwetten, tussen 6 en 10 april, werden er nog halfslachtige pogingen gedaan om een grote staking te ontketenen, na een oproep van het Comité van Verweer. Maar doordat het Nederlandse leger deze opstand met een militair cordon verhinderde, stelde het protest weinig voor.”
Een van de gevolgen van de worgwetgeving was een centralisatie van vakbonden door de oprichting van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) onder leiding van Henri Polak (1868-1943). Via een strakkere leiding van bovenaf en een accent op overleg in plaats van staken, meenden socialisten meer resultaten te kunnen boeken. Omdat de vakbeweging bijna uitsluitend in handen was van het socialisme, richtten de protestanten in 1909 een eigen vakbond op, het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV, 1909).
Kuypers worgwetten bleven nog lang rechtsgeldig, tot 16 januari 1980.
Foto’s van de spoorwegstakingen van 1903:
Bronnen â–¼
*Velema, Willem, Het aanzien van een millennium, Utrecht 1999, p.223-225.
*http://www.onvoltooidverleden.nl/index.php?id=275
*http://www.onsamsterdam.nl/component/content/article/21-tijdschrift/tijdschrift-jaargang-2003/792-nummer-1-januari-2003?showall=&start=2