Onze inzending zijn de memories van de eerste pastoor van Milheeze. Het geselecteerde stuk geeft een indringende kijk in het leven van de inwoners van Milheeze in 1845.
De inwoners wilden graag een zelfstandige parochie stichten en niet meer naar de kerk in Bakel. In 1844 kreeg het dorp toestemming van de bisschop en de koning om de bouwvallige kapel om te bouwen tot een kerk. Wel moesten ze dat op eigen kracht doen. Ze werkten gratis, leverden bomen en zamelden geld in voor bouwmaterialen en loon voor de aannemer. Eind 1845 was de kerk klaar en er werd een pastoor benoemd: Theodorus Scheutjens. De eerste pastoor doet in zijn memories verslag van zijn “blijde inkomste”.
“Den 27 oct 1845 met toeloop van veel volk onder het gelos van geweerschoten en het zingen van liederen toepasselijk op den nieuwen pastoor, met trom en vaandel van den aloude daarbestaande gilde van den Heiligen Antontonius abt. Den eersten trommelslag die zij deeden sloegen zij door het vel. Door behendigheid wierpen zij de trom het onderste boven en zoo wierd ik onder een ellendig geraas van eene valschen trom ingeleid: voor den ingang der pastorij spreiden zij het vaandel uit, opdat ik daarover binnen de pastorij zoude gaan doch het was zoo verscheurd, dat ik dacht dat ik er met mijne voeten in zoude verwarren, doch ik waagde het evenwel en ging zo over het vaandel zonder te wensen of mijne benen te breken binnen de pastorij. Intusschen was de weg van den smet H. Vlemmings tot de pastorij toe met smalle boomkens bezet. Al het aanwezige volk, bijzonder die mede gesierd hadden en kroonen gemaakt voor de pastorij, heb ik met eenige fleschen witten en roode wijn getracteerd en zoo is de plechtigheid geeindigt”.
Dit stuk is kenmerkend voor de toestand in Milheeze midden negentiende eeuw. De bevolking was arm, men leefde sober. De bevolking had behalve veel gemeenschapszin, weinig te bieden. Dit blijkt wel uit het verslag van de pastoor. Bij de intocht van de pastoor hoorde bepaalde rituelen zoals ontvangst door het gilde en zingen van bepaalde liederen. De inwoners deden erg hun best om alles zo goed mogelijk te laten verlopen maar ze konden niet verbloemen hoe arm ze waren. Een schril contrast met de kerkelijke wereld.
~ Meer uitgelichte archiefstukken ~