België haalt in tegenstelling tot Nederland zelden medailles bij de Olympische Winterspelen. Toch waren de Belgen er eerder bij dan de Nederlanders, zowel met meedoen als met winnen.
De eerste plak
Bij de eerste Olympische Winterspelen in het Franse Chamonix in 1924 deden geen Nederlanders mee, maar er waren wel achttien Belgen. Ze namen deel aan het kunstrijden, bobsleeën, schaatsen en ijshockey. Bij het bobsleeën in de vijfmansbob won België een bronzen medaille.
Nederland moest tot 1952 wachten op een eerste medaille. Kees Broekman won op 17 februari 1952 zilver bij de 5.000 meter schaatsen tijdens de Winterspelen van Oslo.
Belgische successen
Ook in 1928 haalde België een medaille bij de Olympische Winterspelen in het Zwitserse St. Moritz. Robert Van Zeebroeck won brons bij het kunstrijden. Nederland deed mee met twee schaatsers en een vijfmansbob, maar medailles bleven uit. Het olympische hoogtepunt van België volgde twintig jaar later in 1948, weer in St. Moritz. Daar wonnen Micheline Lannoy en Pierre Baugniet goud bij het kunstschaatsen voor paren en de Belgische viermansbob ging met zilver naar huis.
Schaatsbelg
Daarna begonnen voor Nederland de mooie jaren, terwijl het voor België nog vijftig jaar zou duren voordat er weer een medaille kon worden bejubeld. En aan dat brons zat ook nog een brede Nederlandse rand. In 1998 haalde de tot ‘schaatsbelg’ genaturaliseerde Nederlander Bart Veldkamp in het Japanse Nagano een olympische bronzen medaille voor België.