Rond 1900 vonden in Veenhuizen grote bouwactiviteiten plaats. De huidige gevangenissen Esserheem en Norgerhaven werden gebouwd, alsook veel van de huizen met de kenmerkende spreuken als ”Rust Roest” en “Arbeid Adelt”. De architecten waren de beroemde vader en zoon Metzelaar, maar het uitvoerende werk werd gedaan door de verpleegden van Veenhuizen. Dit waren mannen, die vanwege bedelen of landlopen veroordeeld waren en voor straf naar een Rijkswerkinrichting werden gestuurd. Omdat bedelen en landlopen werden beschouwd als ziekten, sprak men niet van gevangenen, maar van verpleegden. Men had het idee dat door werken en het krijgen van een structuur in het leven, de verpleegden leerden hun eigen leven op te bouwen.
Tijdens de grote bouwactiviteit, kwam in 1902 de familie Hondius vanuit Delft aan in Veenhuizen. Vader Jacobus François, kortweg Frans, dan 38 jaar, had een aanstelling gekregen als commies (een ambtenaar die op de afdeling administratie werkte) bij de directie in Veenhuizen. Het gezin bestond verder uit Frans’ echtgenote Emilie en hun kinderen zoon Karel Juliaan en dochter Sigrid. Net als Veenhuizen opgebouwd werd, moest ook het gezin zijn bestaan weer opnieuw opbouwen.
Kort daarvoor was het gezin namelijk uit Zuid-Afrika vertrokken, waar op dat moment de Tweede Boerenoorlog plaatsvond. Frans had voor het Rode Kruis werk gedaan ten behoeve van de boeren. De Engelsen verklaarden hem daarop vervolgens tot ongewenst persoon en het gezin moest halsoverkop Zuid-Afrika verlaten, alle bezittingen achterlatend.
In Zuid-Afrika was Frans werkzaam als docent handenarbeid. Hij volgde hierbij de Zweedse onderwijsmethode Slöjd. Het idee van deze onderwijsmethode was dat door leerlingen met hun handen te laten werken, zij leerden over een goede beheer van gereedschappen en materialen, zij hun creatieve talenten konden ontplooien en de intelligentie, zelfvertrouwen en moreel gedrag van de kinderen bevorderd zou worden.
In de zomer van 1889 volgde Frans, die dan vijf jaar werkzaam was als docent handenarbeid en tekenen in Middelburg, in het Zweedse Nääs zes weken lang een cursus Slöjd. Hier leerde hij ook zijn latere echtgenote, de Noorse Emilie Roggen (1867) kennen, die aan de buitenlandse deelnemers Slöjd-les gaf. Er kwamen tijdens de cursus frequent bezoekers langs en één van de bezoekers was de beroemde schilder Laurens (Lawrence) Alma Tadema. Frans werd aan hem voorgesteld en over deze ontmoeting schreef Hondius in De Gids van 1891:
“Toen ik, als landgenoot, de eer had door den Directeur aan hem [Alma Tadema, A.D.| te worden voorgesteld, gaf hij zijn genoegen te kennen hier een Nederlandse aan te treffen. Met zeer veel ingenomenheid van dit practisch onderricht sprekende, betreurde hij het, dat dit onderwijssysteem in ons vaderland niet bekend was en uitte hij den wensch, dat men ook in Nederland eens duidelijk leerde inzien hoe ver we nog bij de andere volken ten achter zijn.”
Frans was zeer enthousiast over de onderwijsmethode en terug in Nederland gaf hij er diverse presentaties over.
In april 1893 werd Frans als leraar Slöjd gevraagd in Bloemfontein in de Oranje-Vrijstaat (later Zuid-Afrika). Kort daarna hield hij ook hier zijn eerste voordracht over het Slöjd-onderwijs. Onder meer de president van de Oranje-Vrijstaat, Francis William Reitz, woonde de bijeenkomst bij.
Ook Emilie was inmiddels naar Bloemfontein gekomen. Op 30 april 1894 trouwde het stel in Kaapstad en bijna een jaar later, op 5 april 1895, werd hun zoon Karel Juliaan geboren. In 1897 volgde dochter Erna. Kort na deze geboorte kregen moeder en dochter tyfus. Erna overleed hieraan. Dit was een grote klap voor de familie. Emilie overleefde de ziekte, maar bleef zwak. Met haar zoon ging Emilie nog een jaar naar Noorwegen in de hoop op verder herstel, maar zij werd nooit meer helemaal de oude.
Weer terug in Afrika, werd dochter Sigrid op 9 juli 1899 in Pretoria geboren. Toen kort daarna het gezin werd uitgewezen, gingen zij eerst naar Noorwegen en daarna konden zij terecht bij familie in Delft. De Nederlandse nationaliteit had Hondius inmiddels verloren en het gezin startte een aanvraag voor naturalisatie, wat in 1904 werd toegekend. Frans probeerde in de tussentijd weer aan de slag te gaan als leraar. De drukte van de stad was echter te veel voor Emilie.
Daarop besloot Frans werk op het platteland te zoeken. Met hulp van een dominee lukte het Frans in 1902 werk te vinden als commies van de directie van de Rijkswerkinrichtingen in in het Drentse Veenhuizen. Doordat de familie alle bezittingen moest achterlaten, werd op de afdeling arbeid van de rijkswerkinrichtingen in Veenhuizen door de verpleegden diverse meubels voor de familie gemaakt. Om Emilie te ontlasten, kwam er ook een dienstbode werken bij de familie. Een mooie anekdote is dat zoon Karel voor zijn tiende verjaardag zelfs nog een werkbank kreeg, die ook was gemaakt door de verpleegden. Zo konden de kinderen Hondius thuis ook aan slöjd doen.
Met de carrière van Frans ging het in Veenhuizen erg goed en hij maakte steeds promotie. Hij werd in 1905 directeur van de Rijkswerkinrichting Veenhuizen I (nu Norgerhaven) en in 1910 directeur van Veenhuizen II (nu Esserheem). Maakte je in Veenhuizen promotie, dan kreeg je ook een grotere en luxere woning. Het gezin verhuisde dus steeds in Veenhuizen. Intussen raakte Frans meer en meer geboeid door het gevangeniswezen. Daarom besloot hij naast zijn werk ook rechten te gaan studeren. Ook schreef hij in 1911 in het blad “Vragen des Tijds” een artikel getiteld “Armenzorg en Landlooperij”, waarin hij stelde dat in de Rijkswerkinrichtingen vele personen kwamen, die daar eigenlijk niet thuis hoorden. Hij meende dat velen werden gestraft voor bedelarij en landloperij, terwijl dat vaak niets anders was dan een gevolg van tegenspoed, ziekte en armoede.
Frans’ enthousiasme voor zijn werk werd ook opgemerkt in Den Haag en in 1912 werd hij benoemd tot hoofcommies bij het Ministerie van Justitie. Het gezin verhuisd hierna naar Rijswijk. In 1916 werd hij benoemd tot Referandaris (te vergelijken met een huidige directeur-generaal van een afdeling op het ministerie) van het Departement van Justitie, waar Bastiaan Ort op dat moment Minister van Justitie was. Op 30 augustus 1923, op de verjaardag van koningin Wilhelmina en haar 25-jarig regeringsjubileum werd Frans voor zijn werk nog benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
In 1930 ging Frans met pensioen om samen met Emilie van hun oude dag te genieten. Emilie overleed in 1940 en Frans een jaar later, op 76 jarige leeftijd.
~ Nationaal Gevangenismuseum – Alina Dijk
Conservator Collectie en Kennismanagement
Boek: Paupers en boeven – 200 Jaar strafkolonie Veenhuizen
Bronnen ▼
-“Advertentie”. “Nieuwsblad van het Noorden”. Groningen, 25-11-1902. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010888255:mpeg21:a0081
-“BINNENLAND. AMSTERDAM, Zondag 7 Februari. Tweede Kamer.”. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 07-02-1904. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010647358:mpeg21:a0085
-“ONDERWIJS.”. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 22-10-1892. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010147751:mpeg21:a0081
-“Gemengd.”. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 24-05-1893. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010166307:mpeg21:a0081
-“ZUID-AFRIKA. Pretoria, 4—8 Juli.”. “De Telegraaf”. Amsterdam, 03-08-1893. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110537939:mpeg21:a0002
-“Familiebericht”. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 16-02-1941. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000057398:mpeg21:a0187
-“J. F. HONDIUS VERASCHT”. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 19-02-1941. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000057422:mpeg21:a0079
-“Crematie J. F. Hondius”. “Het Vaderland : staat- en letterkundig nieuwsblad”. ‘s-Gravenhage, 19-02-1941. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010019520:mpeg21:a0046
-Leidsch Dagblad | 1902 | 27 september 1902 | pagina 2
-De wekker; weekblad voor onderwijs en schoolwezen jrg 41, 1884, no 103, 24-12-1884. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:533103:mpeg21
-Vragen des tijds, 1911, 01-01-1911. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB10:000754001:00007
-Brievenarchief Gevangenismuseum Veenhuizen (M8185 en A4312)
-Foto’s Gevangenismuseum Veenhuizen