De L-vormige tempel, tegenover de tempel van de Dame van Byblos gelegen aan het heilige meer, had helemaal geen L-vorm. Het was een gebouwtje met drie cultusplekken op een soort pleintje, met achteraan nog en vierde cultusplek.
Vandaag de Dame van Byblos ofwel Ba’alat Gubla. De Egyptenaren identificeerden haar lange tijd met hun godin Hathor. Na de IJzertijd lijkt ze gelijkgesteld te zijn aan Astarte.
De noordwestelijke poort van Byblos, ook wel aangeduid als Porte de la mer omdat hij uitziet op de noordwestelijke haven, is een beetje vreemd. Welke idioot bouwt nu een trap in een poort?!
Vanaf het einde van het vierde millennium v.Chr. stuurde men vanuit Byblos cederhout naar Egypte. En er kwamen allerlei kostbaarheden terug. Naarmate de havenstad rijker en rijker werd, werden de verschillen met de omgeving groter. En dus de jaloezie.
Byblos kent een groot, oeroud gebouw dat de Franse archeologen aanduidden als de “Grande Résidence”. Groots was het zeker, althans voor wie zo praktisch is geen energie te verspillen aan het opwerpen van piramiden.
Byblos is interessant omdat het feitelijk de eerste wereldhaven is. Dankzij de rivier de Adonis was het eenvoudig cederhout uit de Libanonbergen naar de kust te brengen.
Pas na ongeveer 3500 v.Chr. deed metaalgebruik in Byblos zijn intree. En dan vooral zilver. Dat duidt op een vorm van ruilhandel, want de dichtstbijzijnde ader is 300 kilometer ten noorden van de nederzetting.
In Byblos vestigden de eerste mensen zich ergens in het zevende millennium op een plateau naast de zee. We weten niet precies wanneer dit gebeurde. Dat heeft iets te maken met de opgraving.