De Duitse geschiedkundige Theodor Mommsen was in zijn tijd echt een beroemdheid en is eigenlijk nog altijd een van die grote negentiende-eeuwse geleerden die een mens behoort te kennen.
Hij keerde terug in 1847, vond werk als journalist, en stond bij de revolutie van 1848 op de barricades. Dat bleek niet de slimste stap van zijn carrière, want toen hij later hoogleraar burgerlijk recht was in Leipzig en zich over een of andere politieke kwestie openlijk had uitgesproken, vormde zijn optreden in 1848 voldoende grond voor ontslag. Hij vond echter een nieuwe betrekking aan de universiteit van Zürich (1852) en publiceerde daar zijn boek over de Napolitaanse inscripties. Twee jaar later werd hij benoemd aan de universiteit van Breslau en begon hij aan het schrijven van de Römische Geschichte (1854-1856) te publiceren, het werk dat hem beroemd maakte.
In 1858 volgde een benoeming in Berlijn, waar hij algemeen redacteur werd van het monumentale werk dat bekendstaat als het Corpus Inscriptionum Latinarum, de enorme verzameling Latijnse inscripties die de basis vormt voor alle moderne epigrafische onderzoek. Drie jaar later werd hij opnieuw hoogleraar, een functie die hij vijfenveertig jaar zou bekleden.
Politiek
Mommsen was medeoprichter van de liberale Deutsche Fortschrittspartei, die hij enkele keren in het parlement vertegenwoordigde. Zijn politieke opvattingen zijn herkenbaar in de Römische Geschichte, die een groot deel van zijn leesbaarheid dankt aan het feit dat de auteur behoorlijk vooringenomen is – en in feite gewoon even enthousiaste als slechte geschiedenis aflevert. De populares waren, in de ogen van Mommsen, een politieke partij zoals zijn eigen partij, terwijl Mommsens optimates de Romeinse conservatieven waren, die een opvallende gelijkenis vertoonden met de Pruisische Junkers, Bismarck voorop.
Voor Mommsen was Julius Caesar de incarnatie van wat Rousseau de législateur héroïque had genoemd: de Romeinse politicus had de corrupte adel weggevaagd en een rijk geschapen dat beter voldeed aan de behoeften van al zijn inwoners. In het Keizerrijk waren monarchie en democratie in evenwicht, meende Mommsen, die dit evenwicht zou hebben gewaardeerd in zijn eigen land. Het vierde deel van de Römische Geschichte, dat de Romeinse keizers had moeten behandelen, werd tijdens zijn leven niet gepubliceerd, omdat het teveel kritiek op het Wilhelminische Duitsland bevatte. Als wij tegenwoordig herkennen hoeveel van Mommsens beschrijving van de Romeinse Republiek in feite politiek is, komt dat omdat we op zijn schouders staan.

Staatsrecht en strafrecht
Mommsen is ook de auteur van het Römisches Staatsrecht (1871-1888) en Römisches Strafrecht (1899), boeken die in feite nog steeds staan als een huis. Helemáál onomstreden was dit werk overigens niet, getuige de anekdote dat de auteur zich bij een bezoek aan München eens niet kon legitimeren, waarop een welwillende ambtenaar besloot dat de beroemde geleerde kon bewijzen wie hij was door wat vragen te beantwoorden over het Romeinse Recht (dat tot 1900 in Duitsland rechtskracht had en dat ambtenaren dus kenden). De ambtenaar vroeg dus aan de burger voor het loket wat definities, luisterde toe, en constateerde dat een van de antwoorden onjuist was.
“Maar het geeft niet. Dit bewijst dat u Herr Professor Mommsen bent, want hij is de enige die deze opvatting verdedigt.”
Huwelijk en Nobelprijs
In 1854, toen hij eenenveertig jaar oud was, trouwde hij met Marie Reimer. Het lijkt een gelukkig huwelijk te zijn geweest – het gezin zou althans bestaan uit zestien kinderen. Hun dochter Marie zou trouwen met de invloedrijke classicus Ulrich von Wilamowitz-Moellendorff; hun zoon Ernst trouwde met Clara Weber, de zuster van Mommsens beroemdste leerling, Max Weber. De historici Wilhelm, Theodor Ernst en Wolfgang A. Mommsen zijn kleinzoons en Hans en Wolfgang J. Mommsen zijn achterkleinzoons van Theodor en Marie.
In 1902 kreeg Theodor Mommsen de Nobelprijs voor de literatuur. Je hoeft niet meer dan het eerste hoofdstuk van de Römische Geschichte te lezen om te weten waarom. Dat boek is echter niet zijn blijvende erfenis. Het is sterk verouderd, en was dat eigenlijk al bij verschijning. Belangrijker zijn het Corpus Inscriptionum Latinarum en zijn publicaties over het Romeins Recht. Mommsen overleed een jaar nadat hij de Nobelprijs in ontvangst had genomen.
Meer historische personen
Boek: The History of Rome – Théodor Mommsen