Dark
Light

Jan Huygen. Het gedroomde leven van de grondlegger van de VOC

1 minuut leestijd
Bij uitgeverij Balans verscheen gisteren het boek Jan Huygen. Het gedroomde leven van de grondlegger van de VOC. Een historische roman van Ton van der Lee over Jan Huygen van Linschoten, de Nederlandse ontdekkingsreiziger, handelaar en schrijver die zelfs bij de allerkleinsten bekend is vanwege het spotliedje ‘Jan Huigen in de ton’. Van der Lee probeert in de ik-vorm te reconstrueren hoe Huygen zijn eigen veelbewogen leven zelf had kunnen ervaren op basis van historische feiten. Op Historiek een fragment over een reis naar Portugal.


Naar Portugal

We vertrokken bij dageraad en reden met een wijde boog om Elvas, de Portugese grensstad heen. Ik zag de burcht en de stadswallen rood oplichten in het eerste zonlicht. Het geluid van kerkklokken woei aan op de bries. Hier en daar zagen Commelijn en ik grote, pas gegraven kuilen, waar de lichamen van pestlijders inderhaast in waren gegooid en slordig begraven. Dan gaven we onze paarden de sporen.

Jan Huijgen op 32-jarige leeftijd
Jan Huijgen op 32-jarige leeftijd
De wegen waren verlaten. We passeerden regelmatig geplunderde en uitgebrande hoeves. Het leger van Alva had overal verwoestingen aangericht. Soms zagen we een paar mensen, die wegvluchtten zodra ze ons opmerkten. De velden waren bruin, het was begin september en de zon brandde op onze hoofden. Gelukkig had ik op de markt in Badajoz een grote strohoed gekocht, zoals de boeren die dragen. We vulden onze waterflessen uit putten die we onderweg passeerden. De meeste waren onbruikbaar omdat er lijken van dieren of mensen in waren gegooid. We overnachtten in het veld, uit het zicht van andere reizigers en mogelijke rovers. Vuur maakten we niet. We aten gebraden koud vlees, brood en gedroogde vruchten.

Ondanks de gevaren die ons bedreigden was ik in die dagen gelukkig. Eigenlijk heb ik me in mijn leven steeds het beste gevoeld als ik op reis was. Wie onderweg is heeft geen zorgen. Wat hij gedaan heeft ligt achter hem, wat hem te doen staat ligt voor hem. Daarom heb ik altijd goed begrepen wat de vagebonden drijft die voor een zwervend leven kiezen. De meeste mensen denken dat zij in die situatie zijn geraakt door drank, armoede of een ellendig toeval en niets liever zouden willen dan een dak boven hun hoofd en drie maaltijden per dag. Daarin vergissen zij zich. Veel zwervers hebben bewust gekozen voor de vrijheid omdat zij haar verkiezen boven alle andere zaken in dit leven.

Ook ik heb veel gezworven, maar mijn tochten hadden altijd een doel. Mijn land heeft veel te danken aan de vruchten van mijn reizen, hoewel ik daar nooit voldoende voor ben beloond. En alsof dat niet genoeg is, word ik bovendien bespot door de kinderen.

Soms, als ik het raam van mijn torenkamer opendoe, hoor ik ze beneden in de steeg dat hatelijke liedje zingen,

‘Jan Huygen in de ton, Jan Huygen, en de ton die viel in duigen’

Alsof mijn noodlottige tochten met Willem Barentsz naar de poolzee, waarbij ik op het idee kwam de eilanden in het pakijs met lege tonnen te markeren, de enige zullen zijn waar de wereld mij zich om zal herinneren.

Vier dagen lang trok ik met Commelijn door de hete vlaktes en op de vijfde dag staken we per boot de Taag over. Die is bij Lissabon kilometers breed en de paarden waren doodsbang. We moesten ze vasthouden bij de leidsels, want zo veel water hadden ze nog nooit gezien. Het was vroeg in de ochtend en er hing een dichte nevel over de rivier.

Kasteel van São Jorge. Manuel González Olaechea y Franco
Kasteel van São Jorge. CC/ Manuel González Olaechea y Franco
Alleen het kasteel van São Jorge, dat hoog boven de stad uittorent, was zichtbaar. Naarmate we dichterbij kwamen doemden de omtrekken van Lissabon steeds duidelijker op en ontsluierde de stad zich langzaam maar zeker in al haar pracht. Lissabon is tegen enkele heuvels opgebouwd en ik ontwaarde steeds meer kerktorens, paleizen en voorname huizen met rode daken langs de steil oplopende straten. Dit was een oude stad, die al eeuwenlang tot de rijkste en belangrijkste van Europa behoorde. Wel wat anders dan het kleine Amsterdam met zijn stinkende grachtjes, waar ik eenmaal met mijn vader was geweest en de meeste huizen van hout waren.

Bij de landingsplaats werden onze papieren gecontroleerd door een Spaanse soldaat, die zo te zien niet kon lezen. Hij bekeek ze vluchtig, voelde even aan de lakstempels en gebaarde dat we verder konden.

We reden de stad binnen over het Praça do Comercio, een groot plein aan de rivier, langs de torens en façades van het koninklijk paleis, waar de oude hertog van Alva resideerde als plaatsvervanger van Philips. Zelfs in Sevilla had ik nooit zo’n groot en voornaam bouwwerk gezien.

Overal stonden groepjes Spaanse soldaten met hun helmen en lansen. Blijkbaar was Alva niet erg gerust op de liefde van de burgers voor hun nieuwe heerser. Verder waren de straten bijna verlaten. Af en toe zagen we een gestalte die zich met een doek voor de mond ergens heen haastte. Hier heerste de pest nog volop. Wagens met haastig opgestapelde lijken ratelden af en aan over de keien. De vuile voeten van de doden staken soms uit de lijkwades waar ze in waren gewikkeld.

Kaart van Jan Huygen van Linschoten
De Itinerario van Jan Huygen van Linschoten
We reden door naar Rossio, het centrale plein in de benedenstad. In de verte zag ik de vierkante torens van de kathedraal. Plotseling moesten we stoppen voor een groep halfnaakte mannen, die op hun knieën voortkropen terwijl ze zichzelf tot bloedens toe met zwepen op de rug sloegen en allerlei onverstaanbare kreten uitstootten. Ze werden voorgegaan door een priester die een kruis omhooghield en lieten een spoor van bloed na op de witte keien.

‘Flagellanten,’ zei Commelijn terwijl hij zijn paard inhield en met misprijzen op de mannen neerkeek. ‘Ze denken dat ze het ongeluk van de stad af kunnen wenden door zichzelf te straffen. Maar de zwarte dood ontziet niemand.’

We vonden een herberg bij het kasteel. Diezelfde middag reden we naar een handelshuis aan een van de kades langs de Taag.
‘Wat voor zaken heeft u hier eigenlijk, heer?’ waagde ik te vragen.
‘Dat gaat je niets aan,’ antwoordde Commelijn kortaf. We daalden af naar het water door het labyrint van smalle, steile straten, dat Alfama wordt genoemd. Een jongen die de herbergier mee had gestuurd liep voor ons uit om de weg te wijzen. Ook hier was bijna niemand op straat. We reden een tijdje zwijgend door.

‘Ach, wat maakt het eigenlijk uit,’ zei Commelijn plotseling. ‘Zo geheim is het niet. Ik kom hier in opdracht van mijn vader peper kopen. De Portugezen verkopen de specerijen die ze in India halen door aan heel Europa, en daar hebben ze ons voor nodig. Wij kopen ze op en brengen ze met onze schepen naar het noorden, waar ze weer verder worden verkocht door handelaars zoals mijn vader. Er is haast bij, want er gaan geruchten dat Alva de handel met Holland wil verbieden. Hij zint op wraak, omdat de Geuzen hem hebben vernederd. Onze lading is al vooruitbetaald en van groot belang voor ons handelshuis.’

Jan Huygen  Het gedroomde leven van de grondlegger van de VOC
Jan Huygen
Het gedroomde leven van de grondlegger van de VOC
Blijkbaar was zijn familie toch niet zo welgesteld als hij wilde doen voorkomen. Rijkdom wordt niet gemeten naar wat men bezit, maar naar wat men kan missen, zei mijn vader altijd.

‘In India is het altijd zomer,’ zei ik. ‘En er groeien vruchten aan de bomen die lijken op kanonskogels maar vol zitten met zoete melk.’ Ik wilde Commelijn tonen dat ik ook iets van de wereld wist. Hij lachte.

‘Er worden allerlei verhalen over India verteld, maar de meeste zijn niet waar. Neem dat maar van mij aan.’

~ Ton van der Lee

Boek: Jan Huygen. Het gedroomde leven van de grondlegger van de VOC
Lees ook: Jan Huyghen van Linschoten, de Itinerario en de VOC
…en: Lijst van ontdekkingsreizigers

×