Hij is een van de bekendste overgangsfiguren tussen Oudheid en Middeleeuwen: Theodorik de Grote (451/54-526), koning van de Ostrogoten, maar opgevoed in Constantinopel. Met toestemming van de Oost-Romeinse keizer Zeno viel hij Italië binnen, versloeg en vermoordde de heerser Odoaker (493) en regeerde vervolgens over een koninkrijk van Romeinen en Goten.
Theodorik ontpopte zich als een religieus tolerant promotor van de klassieke instellingen en cultuur. Het einde van zijn efficiënte heerschappij werd verduisterd door ziekelijke achterdocht, die onder anderen de filosoof Boëthius het leven kostte. Na zijn dood loste zijn rijk zich op in een kwarteeuw van intriges en oorlog. In de literatuur en de sagenwereld leefde Theodorik voort als de held Diederik van Bern. Verschillende monumenten in zijn hoofdstad Ravenna herinneren aan Theodorik, zoals het door hemzelf rond 520 opgerichte mausoleum.
Van Dietrich naar Theodorik
Theodorik werd als zoon van de Ostrogotische koning Theodemir (Thiudimir) gedoopt als Dietrich. Op ongeveer achtjarige leeftijd ging hij als gijzelaar naar Constantinopel, ter verzekering van een vredesverdrag met de Oost-Romeinse keizer. Zijn naam werd er geromaniseerd tot Theodorik of Theoderik. De jongen kreeg een klassieke opvoeding onder bescherming van de keizers Leo I en Zeno. Lezen en schrijven kreeg hij niet onder de knie, evenmin trouwens als de latere Frankische keizer Karel de Grote. Niettemin noemde de auteur Sidonius Apollinaris hem zeer verfijnd in zowel zijn privé- als zijn openbare leven. In de jacht, het boogschieten en overige wapenhandel blonk hij eveneens uit.

Ook in de slangenkuil van hofintriges en concurrerende Gotische facties bewees Theodorik zich, kwaliteiten die bevorderlijk waren voor zijn benoemingen tot militair commandant en consul als Flavius Theodoricus (483). Zijn belangrijkste Gotische concurrent en naamgenoot Theodorik Strabo stierf toen hij van zijn paard in een lanspunt viel, een wel zeer typisch ongeluk. Hierdoor dreigde Theodorik voor Zeno, die alle facties vaardig tegen elkaar uitspeelde, een te zelfstandige machtsfactor te worden. Nadat Theodorik in Klein-Azië de opstandige generaal Illus had verslagen, eiste hij een plek voor zijn volk en keizerlijke erkenning van hemzelf als koning.
Het einde van Odoaker

Onderhandelingen leidden tot een compromis: Odoaker en Theodorik zouden samen het koninkrijk besturen. Theodorik nodigde zijn voormalige opponent uit voor een banket om het verdrag tussen hen te vieren. Toen Odoaker had plaatsgenomen, werd hij vastgegrepen. Theodorik trad op hem toe en kliefde hem min of meer doormidden, van sleutelbeen tot dij. Een barbaarse daad, zo stelden veel auteurs vast, maar dat gold dan eerder de uitvoering dan de moord op zich: politieke moorden waren immers bepaald geen novum in de Romeinse en Byzantijnse wereld.
De moord werd gevolgd door al even genadeloze maatregelen. Odoakers vrouw Sunigilda, een Gotische, werd uitgehongerd en zijn overige verwanten en volgelingen veelal opgejaagd en met hun families vermoord.
Wederopbouw

In contrast met zijn bloedige verleden ontpopte Theodorik zich net als zijn onfortuinlijjke voorganger Odoaker tot een rationeel vorst. Omstreeks 493 verbond hij zich met de opkomende Franken door te trouwen met Audofleda, een zuster van koning Clovis. Zijn dochters en zuster liet hij trouwen met de koningen van de Vandalen, Visigoten en Bourgondiërs, zodat ook met hun rijken familiebanden werden gesmeed. De zesde-eeuwse Byzantijnse historicus Procopius meldde:
Hij lette er nauwkeurig op rechtvaardig te zijn, oefende met vaste hand zijn gezag uit en paste nauwgezet de wetten toe; hij beschermde het land en beveiligde het tegen de rondom wonende Barbaren.

Dit verhoedde overigens niet het uitbreken van gewapende conflicten met onder meer de Bourgondiërs.
Religieuze breuklijn
Theodorik behield in zijn rijk zoveel mogelijk de Romeinse administratie en instellingen, maar voerde ook een soort apartheid in: zowel het Romeinse als Gotische bevolkingsdeel behield de eigen wetten, terwijl de Goten een derde van het land in eigendom kregen en uitsluitend het leger vormden. Hierdoor werd de versmelting van de volksdelen tegengegaan, waartussen ook een religieuze breuklijn liep. De Goten waren ariaanse christenen, die de goddelijkheid van Jezus en dus de Drie-eenheid ontkenden, de Romeinen katholiek. Beide groepen waren vrij om hun godsdienst te belijden en beleven.

De koning zorgde ook voor herleving van de traditionele Romeinse circusvoorstellingen en startte een programma waarbij de armen gratis graan ontvingen: een nieuwe toepassing van de oude strategie van ‘brood en spelen’. Zijn bouwprogramma’s van aquaducten, stadsmuren, publieke baden en dergelijke schiepen werkgelegenheid voor velen.
Ravenna
Theodorik maakte Ravenna tot zijn hoofdstad, nadat keizer Honorius deze plaats al eens tot de hoofdstad van het West-Romeinse rijk had gemaakt. De koning stichtte er verschillende gebouwen, die nu tot het Unesco-Werelderfgoed behoren. Zoals het Baptisterium van de Arianen (ca. 500) en de Basilica Sant’Apollinare Nuovo (493-496). Zijn paleis is niet bewaard gebleven. Het lag achter Sant’Apollinare Nuovo en is opgegraven in 1907-1911. Een mozaïekafbeelding ervan is te vinden op de muur van de zuidbeuk van de basiliek. Na Theodoriks dood zijn de afbeeldingen van hem en zijn entourage vervangen door draperieën; hier en daar zijn op de pilaren nog stukken onderarm en handen te zien. Karel de Grote haalde enkele eeuwen later uit de ruïnes van het paleis materiaal voor zijn Palatijnse of Paltskapel in Aken.

Buiten de stad liet Theodorik zijn mausoleum optrekken (ca. 520), een rond monument van twee verdiepingen, voorzien van een koepel met een diameter van elf meter. Het gebouw is sinds zijn oprichting sterk veranderd.
Latere jaren
In de latere jaren van Theodoriks regering keerden de donkere schaduwen terug; de koning nam een meer imperiale stijl aan en ontwikkelde sterke achterdocht of zelfs paranoia, vooral jegens hooggeplaatste katholieken aan het hof. Boëthius belandde in 525 op het schavot omdat hij in de bres was gesprongen voor een van verraad beschuldigde ex-consul; zijn schoonvader Symmachus volgde hem spoedig. Paus Johannes I werd na een mislukte missie naar Constantinopel in de gevangenis geworpen, waar hij bezweek (526), hetgeen hem de status van martelaar bracht en de aanleiding werd tot zijn heiligverklaring.

De veranderingen waren deels veroorzaakt doordat de toekomstige Byzantijnse keizer Justinianus tijdens de regering van Justinus I (518-527) een vervolging van Ariaanse ‘ketters’ in had gezet. Bij wijze van reactie kregen de katholieke christenen in Theodoriks koninkrijk nu ook met meer repressie te maken.
Einde Ostrogotische rijk
Theodorik had geen zoons. Na zijn dood op 30 augustus 526 volgde zijn tienjarige kleinzoon Athalarik hem op onder regentschap van zijn moeder, Theodoriks dochter Amalasuntha (Amalaswintha). Ze liet haar zoon opvoeden in Romeinse stijl. Maar de jongen stierf al in 534, waarna Amalasuntha als koningin regeerde. Ze riep hierbij de hulp in van haar neef Theodahad, die haar al spoedig verbande naar een eiland in het Meer van Bolsena, waar ze in mei 535 door haar bedienden in bad werd gewurgd. Dat gebeurde op last van Theodahad, misschien op instigatie van de Oost-Romeinse keizer Justinianus of de volgelingen van enkele verbannen Gotische edelen, die Amalasuntha op haar beurt had laten vermoorden; Theodahad viel een jaar later eveneens door moordenaarshand.
De Oost-Romeinse keizer Justinianus verklaarde in 535 de Ostrogoten de oorlog. De verwoestende Gotische Oorlog die volgde bracht het Ostrogotische rijk in 554 ten einde.

Mythevorming
Theodoriks mausoleum werd na een overwinning van de Oost-Romeinse veldheer Belisarius in 540 deels vernield en zijn stoffelijke resten verdwenen. Maar hij leefde uitbundig voort in de sagenwereld als Diederik van Bern (Verona), het hoofdpersonage van een aantal Duitse heldensagen uit de dertiende eeuw en de rond 1250 ontstane Oudnoorse Thidrekssaga. Ook komt het personage in andere middeleeuwse literaire teksten voor, zoals een aantal Angelsaksische gedichten en het Oud-Duitse Hildebrandslied en Nibelungenlied. Diederik zou zelfs een keer in Aldinsaela (Oldenzaal) hebben overnacht. De sagen rondom deze figuur weerspiegelen soms vaag historische gebeurtenissen, maar er zijn ook fantastische verhalen waarin hij vuur kan spuwen en reuzen, dwergen en draken bestrijdt.

Een voorbeeld van literaire verwerking in de negentiende eeuw is Ein Kampf um Rom (‘Strijd om Rome’) van de Duitse auteur Felix Dahn (1876), een lijvig ‘jongensboek’ dat populair bleef tot ver na de Tweede Wereldoorlog. Het boek is verwerkt tot de tweedelige spektakelfilm Kampf um Rom I (1968) en Kampf um Rom II – Der Verrat (1969), met Orson Welles als keizer Justinianus. Het eind van Dahns roman biedt een oplossing vol pathos voor de verdwijning van Theodoriks lijk. Het wordt uit het mausoleum gehaald en op een Vikingschip gebracht, om met de restanten van het Gotische volksleger over de horizon te verdwijnen, naar het oude stamland in het verre noorden: ‘De grote Diederik van Bern werd op zijn purperen troon tegen de hoofdmast aan gezet en zijn leeuwenbanier werd als topvlag gehesen.’ En:
Naar Thuleland! Naar huis brengen wij de laatste Goten!
De Merovingen, dynastie van Frankische koningen
Bronnen ▼
– Ferdinand Lot, De Germaansche Invasies. De versmelting van de Barbaarsche en Romeinsche wereld (Den Haag 1939).
– Indro Montanelli & Roberto Gervaso, Italië, de donkere eeuwen 400-1000 (Soesterberg 2021).
– John Moorhead, Theoderic in Italy (Oxford 1992).
– John Julius Norwich (1989), Byzantium. The early Centuries (London 1988).
– Hermann Schreiber, De Goten; vorsten en vazallen (Amsterdam 1979).
– H. Wolfram, History of the Goths (University of California Press, 1990).