In het hoge noorden van Frankrijk, in het hart van het departement Pas-de-Calais ligt Thérouanne. Een dorp met amper duizend inwoners, genesteld aan de oevers van de Leie die hier haar weg zoekt tussen de golvende heuvels van Frans-Vlaanderen en de Artois-regio. Op het eerste gezicht is het een dorpje zoals je er dertien in een dozijn vindt. Maar schijn bedriegt want Thérouanne kan bogen op een indrukwekkend verleden als een welvarende versterkte stad waar keizers en koningen om vochten. Veel van dat roemrijk verleden ligt echter nog verborgen onder de groene velden rond het huidige dorp. Er valt dus nog heel wat te ontdekken in wat sommige enthousiaste historici wel eens het Pompeï van het Noorden noemen.
2000 jaar geschiedenis
Tervanna, Terwaan, Terenburg. In de loop der eeuwen heeft Thérouanne verschillende namen gehad. Pakweg tweeduizend jaar geleden was er Tervanna, de hoofdplaats van de Gallische stam der Morinen. Toen Caesar zijn opwachting maakte werd het een handelsnederzetting op een kruispunt van belangrijke heirwegen. Vervolgens zond de Merovingische koning Dagobert halfweg de zevende eeuw een missionaris-monnik met de naam Audomar, de latere Sint-Omer, naar de streek met de opdracht de bevolking te evangeliseren. Hij vestigde zich in Thérouanne dat kort daarna een upgrade kreeg tot hoofdstad van een bisdom. De daaropvolgende eeuwen kende Terwaan of Terenburg zoals het toen genoemd werd, een gestage groei. Na de invallen van de Noormannen kreeg Terwaan een omwalling, een burcht en een belfort.
Vanaf de twaalfde eeuw ging het Thérouanne echt voor de wind. De economie bloeide want de stad was een ideale halte op de handelsroute tussen Zuid- en Noord-Europa. Ook pelgrims die vanuit Canterbury via de antieke Via Francigena op bedevaart trokken naar Rome vonden er een gastvrije plek. De stad kreeg zelfs een kathedraal die naar verluidt een der indrukwekkendste voorbeelden was van gotische architectuur in het Noorden van Frankrijk. Thérouanne kon ook nog uitpakken met een bisschop die het in 1378 als Clement VII tot paus schopte. De stad kende dus gouden tijden als handelscentrum, pelgrimshalte en religieuze trekpleister met een kathedraal en twee abdijen. Maar het succes had een schaduwzijde.
Twistappel en strijdtoneel
Thérouanne maakte aanvankelijk deel uit van het graafschap Vlaanderen tot de Franse koning het roer overnam. Door de ligging in het grensgebied tussen Frankrijk, de Bourgondische Nederlanden en het Heilige Roomse Rijk, werd de Artois-regio het strijdtoneel voor de toenmalige grootmachten. Ondanks alle verdragen en wisselingen van de macht bleef de stad echter Frans koninklijk bezit. Met het verdrag van Senlis (1493) werd de erfenis van het Boergondische rijk verdeeld tussen de Habsburgse keizer Maximiliaan I van Oostenrijk, regent van de Lage Landen, en koning Karel VIII van Frankrijk. Het graafschap Artois of Artesië kwam in handen van het Heilige Roomse Rijk. Thérouanne bleef echter een Franse enclave die door de Franse koning de ogen en oren van Frankrijk in Bourgondisch gebied genoemd werd.
Door die unieke positie riep de stad echter heel wat rampspoed over zich af. In de vijftiende en zestiende eeuw kreeg het meermaals belegeringen en plunderingen te verwerken. Een eerste zware klap kwam er in augustus 1513. De Franse koning Lodewijk XII moest toen bij de Slag van Guinegatte het onderspit delven tegen de verenigde legers van de Engelse koning Hendrik VIII en de Duitse keizer Maximiliaan van Oostenrijk. Thérouanne werd geplunderd door de overwinnaars maar de Franse koning zorgde voor een snelle heropbouw met een stadsmuur van circa drie kilometer lang om de pakweg 10.000 inwoners te beschermen. De stad werd daardoor ook een Frans militair bolwerk in Habsburgs gebied. Thérouanne bleef zo een doorn in het oog van Keizer Karel V. Die beet vervolgens enkele malen zijn tanden stuk op Thérouanne maar in de zomer van 1553 kwam na een maandenlang beleg door een leger van 30.000 man de genadeslag.
Toen Thérouanne eenmaal was ingenomen besloot Keizer Karel voor eens en voor altijd een einde te maken aan dit symbool van Franse aanwezigheid in zijn rijk. Prompt vaardigde hij een decreet uit waarin de opdracht werd gegeven om de stad met de grond gelijk te maken. Geen enkel militair, religieus of burgerlijk gebouw mocht overeind blijven. In de zomer van 1553 werden meer dan 2000 werklieden ingezet om de klus te klaren. De omwalling, stadsmuren, het kasteel, woningen, kerken, klooster tot en met de kathedraal werden tot op de grond afgebroken om te tonen dat er in het rijk van Karel V geen plaats was voor een Franse enclave. De site werd verlaten en het nabijgelegen Saint-Omer nam de rol van bisschopszetel over.
Wat overbleef was een dode stad. Volgens sommige bronnen liet de keizer, geïnspireerd door wat de Romeinen deden na de val van Carthago, de grond met zout bestrooien zodat er voorlopig niets zou groeien.
Van dode stad tot archeologische site
Tegen het eind van de zeventiende eeuw ontstond een nieuw dorp aan de oevers van de Leie, onderaan de heuvel waarop de oude stad ooit had gelegen. De herinnering aan het oude Thérouanne bleef enkel leven in oude teksten en kaarten uit de zestiende en zeventiende eeuw. Pas in de negentiende eeuw kwam er interesse van archeologen voor de site van de dode stad. Er werden tal van vondsten gedaan maar helaas werd de plek ook een trekpleister voor schattenjagers. Daar kwam in de jaren tachtig van vorige eeuw gelukkig een einde aan toen de site wettelijk beschermd werd. Tegenwoordig koestert Thérouanne zijn verleden met de slogan ‘tweeduizend jaar geschiedenis, honderd jaar archeologie’.
In het Maison de la Morinie in het centrum van het nieuwe Thérouanne vindt de bezoeker een bescheiden museum. Nota bene op de plek waar ooit een van de toegangspoorten tot de oude stad stond. Daar wordt de geschiedenis van de stad uit de doeken gedaan aan de hand van maquettes, foto’s, archeologische vondsten, plattegronden en oude documenten. Je vindt er onder meer een kopie van het decreet dat keizer Karel in 1553 uitvaardigde. In sierlijk handschrift op perkament wordt de totale vernieling van de versterkte stad bevolen.
Het tragische lot van Thérouanne moet in de zestiende eeuw ook de publieke opinie beroerd hebben. Dat blijkt uit de afbeeldingen van oude kaarten en prenten afkomstig uit het zestiende en zeventiende-eeuwse publicaties. Een ervan toont de belegering met als onderschrift ‘Den keijser overvalt de wallen van Terwanen / en heel woest gheraseert, het costen Vranckrijck tranen’. Ook dichters lieten zich inspireren zoals blijkt uit een treurdicht gepubliceerd in het zestiende-eeuwse Antwerpen door een zekere Jan van Ghelen:
‘O Parijs segt nu adieu Terwane…torens en muren die plochten te staene / die sietmen nu vande vlaminghen raseren / Want mijn cracht nu gheheel versmelt (…) / Nu werdick gheraseert als een plat velt / Ja mijn name Terwane, wert nu uit ghedaen’.
Verankerd in het landschap
Op de uitvergrote luchtfoto’s in het museum is nog goed het tracé van de oude stadsmuren te zien. De structuur van het oude Thérouanne heeft zich als het ware in het landschap verankerd. Een gordel van bomen en restanten van de omwalling markeren de perimeter van de ooit ommuurde stad. Maar zichtbare sporen van de vroegere bewoning zijn er amper. Waar ooit huizen en straten lagen is het terrein nu ingenomen door wei- en akkerland en het kerkhof van het nieuwe Thérouanne. Wel nog zichtbaar zijn de schrale restanten van de gotische kathedraal die ooit vanop een heuvel neerkeek op de stad. Vanuit het Maison de l’Archeologie bereik je die plek via de smalle Rue Saint Jean. Het is een korte wandeling over een verharde landweg die ooit de hoofdstraat was van de oude stad.
Verwacht geen spectaculaire ruïnes want die zijn er niet. Wel is er een fraai archeologisch park met een marmeren gedenkplaat en een herinneringsparcours waarbij infoborden de bezoeker wegwijs maken langs de fundamenten van de kathedraal en omliggende gebouwen. Een oriëntatietafel maakt duidelijk waar de oude stad precies lag. Veel bezoekers trekt de plek echter niet aan maar dat heeft zo z’n voordelen. De mooie archeologische landschapstuin is een stilteplek waar je vanop een zitbank uitkijkt op het dorp in de vallei en even kunt mijmeren over het lot van Thérouanne.