Tweehonderd jaar Tweede Kamer

4 minuten leestijd
Algemene Politieke Beschouwingen - Huidige plenaire zaal van de Tweede Kamer (cc - Risastla)
Huidige plenaire zaal van de Tweede Kamer (cc - Risastla)

Dit jaar, in 2015, bestaat de Tweede Kamer tweehonderd jaar. Op donderdag 21 september 1815, om halftien in de ochtend, kwamen de beide Kamer van de Staten-Generaal van het nieuwe Verenigd Koninkrijk der Nederlanden voor het eerst bij elkaar in het stadhuis van Brussel. Daarna volgde een inhuldigingsplechtigheid waarbij koning Willem I de eed op de grondwet aflegde. Naar aanleiding van dit jubileum is een inhoudelijk rijk handboek verschenen over de geschiedenis van de Tweede Kamer: In dit huis. Twee eeuwen Tweede Kamer (Uitgeverij Boom, 2015), met bijdragen van vooraanstaande politiek historici.

Marga Klompé, de eerste vrouwelijke minister van Nederland
Marga Klompé, de eerste vrouwelijke minister van Nederland
In dit huis staat onder redactie van hoogleraar Politieke Geschiedenis Remieg Aerts, hoogleraar Parlementaire Geschiedenis Carla van Baalen – beide verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen -, hoogleraar Vaderlandse Geschiedenis aan de Universiteit Leiden Henk te Velde, en de onderzoekers Joris Oddens en Diederik Smit. De redacteuren hebben, naast hun eigen bijdragen, goede, specialistische auteurs bij elkaar gezocht die bekendstaan als experts in hun vakgebied.

Het boek bevat in totaal vijftien hoofdstukken, die onderverdeeld zijn in twee thema’s: aspecten van de Tweede Kamer (een thematisch deel) en ontwikkelingen (een chronologisch deel). Lopende de tekst worden regelmatig bijzondere momenten, gebeurtenissen, personen of documenten als highlights uitgelicht. Voorbeelden van deze puntige highlights zijn bijvoorbeeld de Tweede Kamer tijdens de Tweede Wereldoorlog, Kamerleden die juridisch over de schreef gingen, het bijzondere Kamerlid Arend Braat (1874-1947), die van 1919 tot 1933 namens de Plattelandersbond in de Kamer zat, of KVP-politica Marga Klompé (1912-1986), de eerste vrouwelijke minister in Nederland.

Van Bourgondische naar moderne volksvergadering

Eigenlijk was die plechtige vergadering van 21 september 1815 niet het begin van de Staten-Generaal, zo lezen we in de inleiding:

“De eerste bijeenkomst had ruim een jaar eerder plaatsgevonden, op maandag 2 mei 1814, toen nog onder de grondwet van 1814 en in en stelsel met maar één Kamer. Deze eerste [moderne] Staten-Generaal waren door de koning benoemd en vergaderden in de Trêveszaal, de officiële ontvangstzaal ten tijde van de voormalige Republiek.” (18)

Wat de ‘nieuwe’, moderne Staten-Generaal onderscheidde van de Bourgondische volksvergadering die van 1464 tot 1795 bij elkaar kwam, was dat de oude Staten-Generaal een vergadering waren van de vertegenwoordigers van de soevereine provincies. De nieuwe instelling van 1815 was bedoeld als nationale volksvertegenwoordiging en dat was een verworvenheid uit de revolutietijd. Na 1815 ontstonden, in de zogenoemde Restauratietijd, in veel Europese landen monarchale staten met twee Kamers: één Kamer die bedoeld was als ‘adelskamer’ of als vertegenwoordiging voor de staten of provincies, en één Kamer die diende als volksvertegenwoordiging. De nieuw parlementen waren eigenlijk een soort tussenvorm van standenvergaderingen gecombineerd met het idee van een volksvertegenwoordiging. ze waren bedoeld als inspraakorgaan van ‘de natie’ bij de regerende vorst.

Journalistiek rond de Tweede Kamer

In het thematische gedeelte van het boek staan artikelen die gaan over onder meer de samenstelling van de Tweede Kamer, de kerntaken van het parlement, de welsprekendheid die in de negentiende eeuw belangrijk was, een internationaal-vergelijkend artikel en de ontwikkeling van de politieke journalistiek.

Historicus Huub Wijfjes, universitair hoofddocent journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, neemt dit laatste thema ter hand. Hij wil de parlementaire journalistiek niet, zoals vaak gebeurt, opvatten als per definitie problematisch, maar kiest voor het vertrekpunt van een symbiotische relatie tussen Kamer en pers. Belangrijk hierbij was dat in de grondwet van 1815 bepalingen werden opgenomen die de openbaarheid van politiek en drukpersvrijheid moesten garanderen. De belangstelling van de media voor de Haagse politieke arena kwam traag op gang; er waren in de beginfase ook veel sceptici, die vreesden dat de pers het politiek proces en de politieke vergaderingen zou frustreren. Wijfjes:

“Geruststellend voor deze sceptici, onder wie koning Willem I, was dat er aanvankelijk geen overweldigende publieke belangstelling bestond voor de discussies in de Tweede Kamer. Slechts enkele bladen schreven regelmatig over de politiek en dat vooral op een beschouwende manier. Om hen van informatie te voorzien was het afdoende om drie schrijvers toegang tot de Kamer te geven voor het optekenen van de debatten.” (224)

Dagbladzegel en fotojournalistiek

Erich Salomon. Foto: Lore Feiniger
Erich Salomon. Foto: Lore Feiniger
De parlementaire journalistiek kwam in 1848 al iets meer op gang door nieuwe wetgeving rond politieke openbaarheid. Maar de meest krachtige stimulans vormde in 1869 de afschaffing van het dagbladzegel (een belasting op kranten en bladen), die zowel op regionaal als landelijk niveau zorgde voor een enorme groei van de dagbladjournalistiek. Als gevolg hiervan ontstond in het laatste kwart van de negentiende eeuw in Nederland een herkenbare journalistieke professie, een ontwikkeling die kracht werd bijgezet toen in 1883 de Nederlandsche Journalistenkring (NJK) het levenslicht zag.

Andere mijlpalen die Wijfjes beschrijft, zijn de opkomst van het verzuilde omroepbestel met eerst uitsluitend kranten, maar daarna ook radio en uiteindelijk de televisie. De fotojournalistiek komt eveneens aan bod in de persoon van de Joods-Duitse fotojournalist Erich Salomon (1886-1944). Vanaf 1936 hadden journalisten toestemming om foto’s te maken van debatten in het parlement. Salomon, die als Joodse balling vanuit Duitsland in Nederland vestigde, blonk in Den Haag uit door close-ups van Nederlandse politici te maken. Tijdens de oorlog belandde hij via Westerbork en Theresienstadt in Auschwitz, waar hij op 7 juli 1944 werd vermoord.

Zie ook het boek: Erich salomon en het ideale parlement

Tussen traditie en modernisering

Een laatste artikel uit dit fraaie boek dat ik kort wil uitlichten, is de bijdrage van Carla Hoetink over de afgelopen drie decennia van de Tweede Kamer-geschiedenis, specifiek de jaren 1983-2015, getiteld ‘Tussen traditie en vernieuwing’. De periode begint met de grondwetsherzieningen van 1983, waarbij het staatshoofd onder meer de bemoeienis verloor met het benoemen van de Kamervoorzitter. Allerlei klassieke grondrechten (recht op onderwijs en zorg door de staat) werden ingevoerd, een nieuwe manier van stemmen (hand opsteken in plaats van gaan staan) deed zijn intrede en het parlement had voortaan onafgebroken zitting.

In dit huis. Twee eeuwen Tweede Kamer
In dit huis. Twee eeuwen Tweede Kamer
Kort samengevat komt Hoetink stelling, die ze onderbouwd met verscheidene voorbeelden, op het volgende neer:

“Niet eerder bevond de Tweede Kamer zich zozeer op de grens van traditie en moderniteit als in de jaren tachtig. In veel opzichten is de Kamer sindsdien meer vernieuwd dan in de decennia daarvoor. Dat geldt voor de politieke samenstelling, maar zeker ook voor de organisatie en werkwijze van het instituut. Voorzitter Frans Weisglas vatte het motto van deze periode in 2004 kernachtig samen: ‘Het kan effectiever, korter, flitsender, aantrekkelijker en beter.’ Zo is de Kamer onafgebroken blijven proberen om het vragenuurtje te verlevendigen, is het ‘spoeddebat’ geïntroduceerd om actuele kwesties in de Kameragenda in te lassen en is ‘Verantwoordingsdag’ uitgevonden om in de tweede helft van het parlementaire jaar de financiële prestaties van het kabinet te evalueren.” 410,411)

Boek: In dit huis, twee eeuwen Tweede Kamer

Bekijk dit boek bij:

Bestel dit boek bij de Historiek Geschiedeniswinkel

0
Reageren?x
×