Wie slecht ziet heeft een probleem. Logisch dus dat de mens zich al eeuwenlang buigt over de vraag hoe het verminderde zicht op de beste manier hersteld kan worden. De uitvinding van de bril dateert waarschijnlijk uit de Middeleeuwen, maar lang daarvoor, bijvoorbeeld in de tijd van de Sumeriërs (ca. 3000 v.Chr.), werden er primitieve lenzen ontwikkeld die mogelijk gebruikt werden om voorwerpen te vergroten. De uitvinding van de moderne contactlens is weer een ander verhaal.
Wie aangemerkt moet worden als dé uitvinder van de contactlens, een hulpmiddel dat anders dan de bril direct óp het oog gedragen wordt, is niet helemaal duidelijk. Soms wordt gewezen op alleskunner Leonardo da Vinci. Feit is dat hij in 1508 in zijn Codex van het oog, Handleiding D suggereerde dat de kracht van het hoornvlies direct verbeterd kon worden door het hoofd in een kom met water te houden of een glazen halve bol over het hoofd te dragen. Dit bleef echter bij ontwerpen en van échte contactlenzen was dan ook geen sprake.
De moderne lenzen
De lenzen van Adolf Fick hadden een doorsnede van 19 tot 22 millimeter en rusten niet direct op het hoornvlies, maar daaromheen, op het oog.
Verder moet hier nog de Duitse student August Müller vermeld worden. In 1889 presenteerde deze arts in opleiding aan de universiteit van Kiel een zelfgemaakte lens waarmee hij zijn eigen bijziendheid wilde corrigeren.
Vanaf 1935 werden de glazen lenzen vervangen door lenzen van kunststof. In de na-oorlogse jaren werden lenzen alsmaar populairder dankzij de ontwikkeling van steeds zachtere en beter ‘ademende’ lenzen.
Video over de fabricage van contactlenzen uit 1948:
-1001 Ideeën – Robert Arp e.a., p.355
-1001 Uitvindingen – Jack Challoner e.a., p.449
-https://www.eyelens.nl/blog/de-geschiedenis-van-lenzen/